Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4697, 21/00649

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4697, 21/00649

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2022
Datum publicatie
17 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:4697
Formele relaties
Zaaknummer
21/00649

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00649

uitspraakdatum: 7 juni 2022

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 april 2021, nummer UTR 20/776, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats] (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van het object [adres1] 14 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 871.000. Daarbij is tevens een aanslag in de Onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) Eigenaar vastgesteld van € 748,18.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de waarde verlaagd naar € 835.000, de aanslag OZB verminderd met € 30,92 en aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 637,52.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. Oosters als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [de taxateur] , taxateur.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De onroerende zaak is een in 2006 gebouwd appartement met een inhoud van 630 m3, een dakterras, een berging en twee parkeerplaatsen. Het appartement is gelegen op de vierde bouwlaag van een appartementencomplex, gelegen in [naam2] van de wijk [de wijk1] te [woonplaats] .

3 Geschil

3.1.

In geschil is:

- de waarde van de onroerende zaak

- de hoogte van de in bezwaar toegekende proceskostenvergoeding

- de vergoeding van immateriële schade als gevolg van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg.

3.2.

In hoger beroep bepleit belanghebbende een waarde van de onroerende zaak van € 714.000, een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase die is gebaseerd op een waarde per punt van € 261, en toekenning van een vergoeding voor immateriële schade.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing