Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1757, 22/00089

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1757, 22/00089

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 februari 2023
Datum publicatie
13 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1757
Formele relaties
Zaaknummer
22/00089
Relevante informatie
Art. 3.101 Wet IB 2001, Art. 3. 108 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Kosten tot verwerving, inning of behoud van een periodieke uitkering of verstrekking?

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 22/00089

uitspraakdatum: 28 februari 2023

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 november 2021, nummer LEE 21/1698, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. K.A. Faber, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in het jaar 2019 een bruto uitkering genoten op grond van de Participatiewet (hierna: de uitkering) van € 15.543.

2.2.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2019 gedaan naar een verzamelinkomen van € 14.126. In de aangifte is de uitkering opgenomen voor € 14.137. Uit de uitdraai ten behoeve van de eigen administratie volgt dat belanghebbende de uitkering heeft aangegeven voor € 15.543 en daarnaast aftrekbare kosten heeft geclaimd van € 1.406.

2.3.

De Inspecteur heeft bij brief van 8 februari 2021 belanghebbende kenbaar gemaakt voornemens te zijn van de ingediende aangifte af te wijken. De brief bevat onder meer de hiernavolgende passages:

1. Afwijking(en) per onderdeel van de aangifte

Inkomen uit werk en woning (box 1)

In de aangifte hebt u € 14.137 aangegeven voor uitkeringen die u hebt ontvangen van [de gemeente] . Uit mijn informatie blijkt dat u een bedrag van € 15.543 aan uitkeringen hebt ontvangen van [de gemeente] . Omdat voor deze inkomsten een lager bedrag is aangegeven, is het totaal van de rubriek Pensioen, lijfrente en andere uitkering te laag. Ik ben op dit punt van de aangifte afgeweken met een bedrag van € 1.406.

(…)

2 Vervolg

Binnenkort ontvangt u het aanslagbiljet. Als u het niet eens bent met de aanslag, kunt u een bezwaarschrift indienen. Op het aanslagbiljet vindt u meer informatie over het indienen van een bezwaarschrift. Meer informatie over de onderwerpen in, deze brief vindt u in de toelichting bij uw aangifte of op internet:

www.belastingdienst.nl. zullen zijn verwerkt. (…)”

2.4.

Bij e-mailbericht van 11 februari 2021 heeft belanghebbende de Inspecteur onder andere het volgende bericht:

“Afgelopen week sprake ik met u telefonisch aangezien ik u telefonisch had bereikt omdat ik vragen had.

U gaf daarbij aan dat u het inkomen had overgenomen c.q. had doorgekregen van [de gemeente] en dat dat bedrag 15.543 euro was. U gaf tevens aan dat er volgens u alleen de aftrekpost was van de specifieke zorgkosten van 11 euro.

Ik heb echter nader onderzoek verricht en op mijn aangifte formulier welke ik zelf heb uitgeprint staat echter heel duidelijk dat ik als uitkering heb opgegeven 15.543 euro en daarnaast staat onder pensioen en andere uitkeringen daarnaast de loonheffing van 3.220 euro en daarnaast staat wel degelijk 1406 euro aan aftrekposten.

Hier bent u ten onrechte aan voorbij gegaan. Ik wijs ook naar het jaar 2018 waar dat ook door de belastingdienst is gedaan en dat dit door de rechter in eerste aanleg van de rechtbank Noord Nederland is gecorrigeerd en die heeft aangegeven dat die net als mij de opvatting is toegedaan dat de aftrekposten mogelijk zijn op de uitkering.

Ik verzoek u derhalve ook de rechter te volgen en de aftrekpost en 1406 euro alsnog mee te nemen.”

2.5.

Per e-mailbericht van 15 februari 2021 heeft de Inspecteur op het e-mailbericht van belanghebbende (zie 2.4.) als volgt gereageerd:

“Ik kan niet aan uw verzoek tegemoet komen. Allereerst heb ik zowel in mijn brief van 8 februari 2021 en ons telefonisch contact naar aanleiding van die brief, vermeld dat ik alleen het bedrag wat aangegeven was als ontvangen uitkering van [de gemeente] heb gecorrigeerd in € 15.543. De kosten waar u naar refereert waren mij niet bekend bij de vaststelling, maar daar kom ik hieronder op terug.

Ik heb de correctie moeten doorvoeren omdat in de aangifte - zoals die mij digitaal ter beoordeling is aangeboden - € 14.137 was aangegeven. Of u dit bedrag wel had ingevuld in uw aangifte is daarom nu van minder belang. Het feit is dat er in de vaststelling van het inkomen uit werk en woning over 2019 rekening gehouden moet worden met € 15.543 als genoten bruto uitkering van de Gemeente.

In de aangifte ben ik geen kostenaftrek van € 1.406 tegen gekomen. Ik heb daarom deze kostenaftrek ook niet kunnen meenemen in de beoordeling en ook niet hoeven en kunnen corrigeren.

Ik heb wel even terug gekeken naar de behandeling en verwerking van de aangifte en bezwaarschrift over 2018. Daar heeft deze kostenaftrek ook gespeeld, ging om een ander bedrag, maar u heeft een uitspraak gekregen op het door u ingediende bezwaarschrift. Het bezwaar is gehandhaafd omdat de kosten niet voor aftrek in aanmerking komen. Uit de uitspraak blijkt thans ook dat de kostenaftrek door u is verantwoord als verschil tussen de opgave van de Gemeente (bruto-uitkering) en het in de aangifte opgegeven bedrag van de uitkering. Ook in 2019.

U geeft vervolgens aan dat de Rechter anders beslist heeft. Ik heb daar geen informatie over en als de beslissing van de Rechter anders luidt, dan zal de aanslag over het jaar waarbij geen rekening is gehouden met de aftrek, alsnog ambtshalve verminderd moeten worden. De uitspraak van de Rechter kan echter niet direct op 2019 betrekking hebben omdat u de definitieve aanslag over 2019 nog moet ontvangen op korte termijn.

Ik heb in mijn brief en telefonisch ook al aangegeven dat u bezwaar kunt maken op het moment dat de aanslag over 2019 een dagtekening heeft. Inhoudelijk zal het bezwaar dan hetzelfde zijn als tegen de aanslag over 2018.

U kunt in uw bezwaar verwijzen naar de uitspraak van de Rechter. In dat geval zal de aanslag over 2018 worden aangepast en zal het bedrag van de kostenaftrek over 2019 beoordeeld worden op de hoogte.”

2.6.

De Inspecteur heeft met dagtekening 5 maart 2021 de aanslag IB/PVV 2019 vastgesteld naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning tot een bedrag van € 15.532. De uitkering is hierin opgenomen voor € 15.543. De aftrekbare kosten zijn niet geaccepteerd.

2.7.

De aftrekbare kosten die belanghebbende op de uitkering in aftrek heeft gebracht betreffen advocaatkosten en griffierechten. Door belanghebbende zijn een zestal declaraties ingebracht. De specificatie van deze declaraties is als volgt:

Nr.

Datum

Omschrijving

1

29 augustus 2019

[belanghebbende] /Fideaal (advies) eigen bijdrage toevoeging 5DO6814

145

2

29 augustus 2019

[belanghebbende] /BKR. Eigen bijdrage toevoeging 5DO6847

145

3

29 augustus 2019

[belanghebbende] / [de gemeente] (schulden beroep). Griffierecht LEE 19/02938

47

4

1 september 2019

Eigen bijdrage hoger beroep betalingsonmacht en bijzondere bijstand: toevoeging 5DP0501, 5DP0502, 5DP0504, 5DR0505, 5DP0506

725

5

1 september 2019

[belanghebbende] / [de gemeente] (schulden beroep): eigen bijdrage toevoeging 5DP0507

145

6

12 juli 2019

[belanghebbende] /advies [naam3] Eigen bijdrage 5DO3566

199

2.8.

Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende een plan van aanpak (in het kader van de Participatiewet) met dagtekening 1 juli 2017 overgelegd. Dit plan van aanpak (artikel 44a van de Participatiewet/artikel 3 Participatieverordening) bevat de uitwerking van de ondersteuning van [de gemeente] en de verplichtingen van belanghebbende gericht op arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen door belanghebbende. In de omschrijving van de verplichtingen van belanghebbende is onder andere het volgende opgenomen:

Wat mag u van ons verwachten?

 U krijgt ondersteuning bij het vinden van werk d.m.v. ondermeer actieve benadering van werkgevers door en met de klantmanager;

 U krijgt tips aangaande uw cv, sollicitatiebrieven en presentatie;

 U krijgt handvatten hoe en waar u het beste kunt solliciteren;

 Persoonlijke begeleiding: wij kunnen u bijvoorbeeld ondersteunen in het opstellen van een brief en het voorbereiden van een gesprek.

Wat verwachten wij van u?

 U verricht minimaal 3 sollicitatieactiviteiten per week; (…);

 U zorgt ervoor dat uw cv volgens de werkinstructie “Een goed digitaal cv” op werk.nl staat;

 U neemt deel aan workshops, speeddates en andere activiteiten waarvoor u uitgenodigd wordt door [de gemeente] ;

 U meldt zich maandelijks op het inloopspreekuur op de woensdag tussen 9.00 en 11.30 uur;

 U houdt al uw sollicitatieactiviteiten bij. Wekelijks mailt uw sollicitatieactiviteiten door naar uw klantmanager;

 U houdt uw klantmanager op de hoogte van uw gesprekken en bijeenkomsten met Bureau [naam4] (op het kantoor van de Kamer van Koophandel te Leeuwarden); de gesprekken en bijeenkomsten zijn een onderdeel van het préstart traject;

 Start van het pré start is 1 februari 2018 en eindigt uiterlijk op 1 september 2018.

 Op 1 mei 2018 vindt er tussenevaluatie plaats van het préstart traject bij bureau [naam4] ;

 U bent zowel telefonisch als per mail goed bereikbaar;

 U aanvaardt algemeen geaccepteerde arbeid

Inzet en communicatie

(…)

Wanneer u niet tijdig (en/of zonder geldige reden) afzegt voor een afspraak of niet voldoet aan bovenstaande afspraken naar het oordeel van de klantmanager, dan kan dit gevolgen hebben voor uw uitkering. Wanneer u zich niet houdt aan de gemaakte afspraken dan kan dit leiden tot een verlaging van uw uitkering (artikel 18 Participatiewet en de Afstemmingsverordening 2015). (…)”

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing