Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-01-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:677, 22/00461

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-01-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:677, 22/00461

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 januari 2023
Datum publicatie
3 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:677
Formele relaties
Zaaknummer
22/00461
Relevante informatie
Art. 225 Gemw, Art. 234 Gemw

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Hoogte naheffing.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 22/00461

uitspraakdatum: 24 januari 2023

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 23 december 2021, nummer AWB 21/1609, ECLI:NL:RBOVE:2021:4837, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de naheffingsaanslag - de parkeerbelasting en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag - verminderd tot € 15, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 49 aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 53,20.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende samen met zijn echtgenote [naam1] , alsmede [naam2] , bijgestaan door [naam3] , namens de heffingsambtenaar.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 26 september 2021 om 14:12 uur heeft een scanauto van de gemeente Zwolle geconstateerd dat de auto van belanghebbende geparkeerd stond aan de Frans Halslaan te Zwolle zonder dat op dat moment de parkeerbelasting was voldaan. Daarop is een parkeercontroleur ter plaatse gestuurd die om 14:16 uur heeft geconstateerd dat de parkeerbelasting nog altijd niet was voldaan. Naar aanleiding daarvan is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 67,30, bestaande uit € 2 parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten ter zake van het opleggen de naheffingsaanslag.

2.2.

Op 26 september 2021 om 14:24 uur is voor het parkeren van de auto van belanghebbende een bezoekerspas geactiveerd en vanaf dat moment is betaald voor het parkeren.

2.3.

Tot de stukken van het geding behoort een opstelling ‘kosten naheffingen op basis van de begroting’. Deze opstelling is voor zover van belang als volgt:

Bedrag 2021

A

Vaste informatieverwerkingskosten

Onderhoud parkeerautomaten (contracten en nutsbedrijven)

241.057

Onderhoud parkeerautomaten kst derden

98.178

Onderhoud software

-

parkeerdrukmeting

22.640

City 360

672.055

Invorderingskosten

16.087

Kosten juridische ondersteuning

15.495

B

Variabele informatieverwerkingskosten

-

meldkamerdiensten

-

Kosten Regiopolitie

-

C

Kosten investeringen

106.317

Kapitaallasten

D

Personeelskosten

11.925

Administratie naheffingstoeslagen

78.290

Monteurs en ov technische ondersteuning

10.673

Aandeel kosten B.O.R. (kosten [naam4] ) excl. overhead 5%.

-

E

Overheadkosten

50% op personeelskosten tbv Huisvesting, AFF, begeleiding H.K.

50.444

Totale handhavingskosten

1.323.161

Aantal naheffingsopslagen verwacht

20.000

Kosten per naheffing

66

Huidig tarief

3 Geschil

3.1.

In geschil is het bedrag (parkeerbelasting € 2 en kosten € 65,30; totaal € 67,30) van de naheffingsaanslag.

3.2.

De heffingsambtenaar stelt dat de naheffingsaanslag is opgelegd op basis van artikel 234 van de Gemeentewet (hierna: GW), het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (hierna: het Besluit) en de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021 (hierna: de Verordening). Er is geen ruimte voor matiging in individuele gevallen en er behoeft geen evenredige verhouding te bestaan tussen de hoogte van de na te heffen parkeerbelasting en de in rekening te brengen kosten voor de naheffing, aldus de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3.

Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag gelet op de gehele gang van zaken (hij heeft al gedurende een aantal jaren zeer regelmatig de parkeer- en aanmeldactie op dezelfde wijze uitgevoerd, in dit geval is de parkeer- en aanmeldactie mogelijk iets vertraagd vanwege de plotselinge ernstige gezondheidstoestand van degene die hij op dit adres heeft bezocht) niet opgelegd had mogen worden, maar volstaan had moeten worden met een waarschuwing. Belanghebbende legt zich neer bij de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beslissing