Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:621, 22/1760

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:621, 22/1760

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 januari 2024
Datum publicatie
2 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:621
Formele relaties
Zaaknummer
22/1760
Relevante informatie
Art. 228a Gemw, Art. 8:41 Awb, Art. 8:104 Awb, Art. 8:108 Awb, Art. 8:109 Awb

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Belastingplicht.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 22/1760

uitspraakdatum: 23 januari 2024

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 10 juni 2022, nummer 21/1987, ECLI:NL:RBNNE:2022:1961, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waadhoeke (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2021 opgelegd ten bedrage van € 84.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Bij e-mailbericht van 26 juli 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan het Hof zijn visie meegedeeld over het bepaalde in artikel 8:41, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) met betrekking tot het verschuldigde griffierecht in de hierna – onder 1.8 – genoemde 15 zaken. Bij brief van 8 augustus 2022 heeft het Hof meegedeeld dat van elk van de 15 belanghebbenden, waaronder dus van belanghebbende, griffierecht zal worden geheven.

1.6.

Bij brief van 16 december 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende, naar aanleiding van de aan belanghebbende toegestuurde nota griffierecht van 20 oktober 2022 ten bedrage van € 136 en de herinnering van 18 november 2022, het Hof laten weten dat belanghebbende van mening is dat met een betaling op 16 november 2022 door de gemachtigde van één keer een bedrag aan griffierecht van € 136 voor 14 zaken (zaaknummers 22/1757 tot en met 22/1770), het door haar verschuldigde griffierecht is voldaan.

1.7.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2023. De onderhavige zaak is ter zitting gelijktijdig en gezamenlijk behandeld met de zaken met procedurenummers BK-ARN 22/1756 tot en met 22/1759 en 22/1761 tot en met 22/1770. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. H.A. Sarolea, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] (belanghebbende in de zaak met procedurenummer 22/1756) en diens zoon [naam2] , en [naam3] (belanghebbende in de zaak met procedurenummer 22/1770), alsmede [naam4] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het gebruik van het perceel aan de [adres] te [woonplaats] een aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2021 opgelegd ten bedrage van € 84. Aan 14 andere belastingplichtigen elk afzonderlijk is door de heffingsambtenaar eveneens een aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2021 opgelegd voor het gebruik van hun respectievelijke percelen. Op de bezwaarschriften van deze belanghebbenden heeft de heffingsambtenaar bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd. De gemachtigde van belanghebbende heeft in één geschrift beroep ingesteld bij de Rechtbank tegen deze uitspraken op bezwaar. De Rechtbank heeft met dagtekening 10 juni 2022 in één geschrift uitspraak gedaan in deze 15 zaken.

2.2.

De gemachtigde van belanghebbende (die eveneens de gemachtigde is van de andere 14 belanghebbenden) heeft, in één geschrift vervat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Bij e-mailbericht van 26 juli 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan het Hof zijn visie meegedeeld over het bepaalde in artikel 8:41, derde lid, van de Awb (samenhang) met betrekking tot het verschuldigde griffierecht in de genoemde 15 zaken. Bij brief van 8 augustus 2022 heeft het Hof meegedeeld dat van elk van de 15 belanghebbenden, waaronder dus van belanghebbende, griffierecht zal worden geheven.

2.3.

Met dagtekening 20 oktober 2022 is aan de gemachtigde van belanghebbende een griffierechtnota ten bedrage van € 136 verzonden inzake het hoger beroep van belanghebbende. Met dagtekening 18 november 2022 is aangetekend een herinnering voor het voldoen van het griffierecht verzonden, waarbij aan belanghebbende opnieuw een termijn van vier weken na dagtekening van die brief is gegeven om het verschuldigde griffierecht te voldoen. In de herinneringsbrief is, net als in de griffierechtnota, expliciet gewezen op het risico dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard als het verschuldigde griffierecht niet of niet tijdig is overgemaakt.

2.4.

Bij brief van 16 december 2022, door het Hof ontvangen op 21 december 2022, heeft de gemachtigde van belanghebbende het Hof laten weten dat belanghebbende van mening is dat met een betaling op 16 november 2022 door de gemachtigde van één keer een bedrag aan griffierecht van € 136 voor 14 zaken (zaaknummers 22/1757 tot en met 22/1770), het door haar verschuldigde griffierecht is voldaan.

2.5.

Het verschuldigde griffierecht is niet (geheel) betaald.

3 Geschil

Allereerst is de vraag aan de orde of belanghebbende ontvankelijk is in haar hoger beroep. Zo ja, dan is tussen partijen in geschil of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2021 heeft opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing