Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:964, 23/125 en 23/2689

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:964, 23/125 en 23/2689

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/01160)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 februari 2025
Datum publicatie
28 februari 2025
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:964
Formele relaties
Zaaknummer
23/125 en 23/2689
Relevante informatie
Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 23/125 en 23/2689

uitspraakdatum: 18 februari 2025

Uitspraak van de drieëntwintigste enkelvoudige kamer

op de hoger beroepen van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 8 november 2022, nummer UTR 22/241, ECLI:NL:RBMNE:2022:5957, en

tegen de uitspraak van de Rechtbank van 28 juli 2023, nummer UTR 23/1610, in de gedingen tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 14 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2020, voor het jaar 2021 vastgesteld op € 692.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2021 (OZB) vastgesteld.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft daarnaast bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak, per waardepeildatum 1 januari 2021, voor het jaar 2022 vastgesteld op € 792.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2021 (OZB) vastgesteld.

1.3.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag inzake het belastingjaar 2021 gehandhaafd. Bij afzonderlijke uitspraak op bezwaar inzake het belastingjaar 2022 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak verlaagd naar € 724.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2025. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens belanghebbende, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam3] , taxateur.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een appartement met dakterrras en berging, dat in 2019 is opgeleverd. Bij het appartement horen twee parkeerplaatsen en een ligplaats aan het water. Het appartementencomplex bestaat uit zes appartementen en is gelegen aan een haven voor pleziervaartuigen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde in het economisch verkeer op de beide waardepeildata.

3.2.

Belanghebbende bepleit voor de waardepeildatum 1 januari 2020 een waarde van € 638.000 en voor de waardepeildatum 1 januari 2021 een waarde van € 699.000.

3.3.

De heffingsambtenaar is van mening dat de vastgestelde WOZ-waarden, voor het jaar 2022 zoals verminderd na bezwaar, niet te hoog zijn.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing