Home

Gerechtshof Den Haag, 19-02-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:388, BK-18/00615 t/m BK-18/00618

Gerechtshof Den Haag, 19-02-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:388, BK-18/00615 t/m BK-18/00618

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
19 februari 2020
Datum publicatie
11 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:388
Formele relaties
Zaaknummer
BK-18/00615 t/m BK-18/00618

Inhoudsindicatie

Belanghebbende verstrekt in 2008 voor een totaalbedrag van $ 186 miljoen leningen aan in de [J] gevestigde vennootschappen. In de jaren 2009 t/m 2011 waardeert belanghebbende deze vorderingen ten laste van haar resultaat af. De Inspecteur staat de aftrek van de aangegeven afwaarderingsverliezen echter niet toe. Het Hof gaat allereerst in op de vraag of de aanslagen Vpb 2009 en 2010 op de juiste wijze bekend zijn gemaakt. Bij de beantwoording van deze vraag laat het Hof in het midden of de aanslagen naar het juiste adres zijn verzonden. Tussen partijen is namelijk niet in geschil dat belanghebbende de aanslagen Vpb 2009 en 2010 heeft ontvangen en daartegen op 12 november 2012 bezwaar heeft gemaakt. Het Hof verbindt hieraan de conclusie dat aan de strekking van de regels over bekendmaking van besluiten is voldaan en dat de aanslagen binnen de wettelijke termijn zijn vastgesteld. Het Hof oordeelt voorts dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de vorderingen op de [J]-vennootschappen ultimo 2009 t/m 2011 lager was dan de nominale waarde. De door belanghebbende overgelegde stukken werpen geen licht op feiten die zich hebben voorgedaan in de jaren 2009 t/m 2011 en een afwaardering in die jaren rechtvaardigen. Het Hof ziet dit oordeel bevestigd in de omstandigheid dat de aandelen in belanghebbende in 2012 voor $ 148 miljoen zijn verkocht, terwijl de onderhavige vorderingen belanghebbendes enige activa waren. De Inspecteur heeft terecht de afwaardering van de vorderingen gecorrigeerd én de op de vorderingen bijgeschreven rente in aanmerking genomen als belastbare bate.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-18/00615 t/m BK-18/00618

Uitspraak van 19 februari 2020

in het geding tussen:

[X] B.V. statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,

(curator: [F] en gemachtigde: [B])

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [C], [D] en [E])

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 27 maart 2018, nummers SGR 17/5923 t/m SGR 17/5926.

Procesverloop

BK-18/00615

1.1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.867.197. In deze aanslag ligt een beschikking besloten die het verlies op nihil vaststelt. Voorts heeft de Inspecteur bij gelijktijdig gegeven beschikking een bedrag van € 39.507 aan heffingsrente in rekening gebracht.

BK-18/00616

1.1.2. Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.996.005. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 23.529 aan heffingsrente in rekening gebracht.

BK-18/00617

1.1.3. Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.482.211. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 111.998 aan heffingsrente in rekening gebracht.

BK-18/00617

1.1.4. Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.178.016. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 93.176 aan belastingrente in rekening gebracht.

Alle zaken

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen voormelde aanslagen en beschikkingen afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van eenmaal € 333. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 3.500 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 333 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4. Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van eenmaal € 508.

De Inspecteur heeft bij brief van 8 augustus 2018, bij het Hof ingekomen op 9 augustus 2018, een nader stuk aangeduid als “Verweerschrift in hoger beroep” ingediend. Nadien zijn diverse brieven tussen partijen, de curator en (de griffier van) het Hof gewisseld. De curator heeft het Hof bij brief van 17 september 2019 bericht de procedures over te nemen als bedoeld in artikel 27 van de Faillissementswet. Bij brief van 1 november 2019 heeft de gemachtigde van belanghebbende het Hof bericht ter zitting op te treden namens de curator. Bij brief van 7 januari 2020 heeft de gemachtigde van belanghebbende een nader stuk ingediend waarin hij een correctie aanbrengt op de in het hogerberoepschrift opgenomen feiten. Op 14 januari 2020 heeft de gemachtigde het faillissementsverslag van 5 december 2019 (het faillissementsverslag) toegezonden.

1.5. Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 februari 2019 is belanghebbende in staat van faillissement verklaard met aanstelling van [F] tot curator (de curator).

1.6. Op 29 mei 2019 heeft een regiezitting bij het Hof plaatsgevonden om te bezien of en op welke wijze partijen de procedure willen voortzetten. Partijen zijn verschenen. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de mogelijkheid van een compromis te onderzoeken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.7. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting hervat op 15 januari 2020. Partijen zijn verschenen. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1. Bij overeenkomst van 28 maart 2008 heeft belanghebbende haar aandelenbelang in de vennootschappen [G] Company en in [H] verkocht aan [I] voor $ 200.407.933. De koopsom heeft zij in delen ontvangen op 30 mei 2008 en 2 juni 2008.

2.2. Op 29 mei 2008 heeft belanghebbende leningsovereenkomsten gesloten met drie in de [J] gevestigde vennootschappen, te weten [K] Ltd. ([K]), [L] Inc. ([L]) en [M] Ltd. ([M]), waarbij belanghebbende zich heeft verplicht respectievelijk $ 60.000.000, $ 70.000.000 en $ 56.000.000 te lenen aan voormelde in de [J] gevestigde vennootschappen (de leningsovereenkomsten). De leningen zijn de enige activa van belanghebbende. De leningen zijn onder gelijkluidende bepalingen overeengekomen. De leningsovereenkomsten bevatten onder meer de volgende bepalingen:

(…)

1. Subject of the agreement

1.1. The Lender is under an obligation to extend an interest bearing loan (the “Loan”) to the Borrower (…) for the maximum period of 12 (Twelve) months.

1.2. The loan is granted for the purpose to finance the capital needs of [de desbetreffende vennootschap].

(…)

1.4. For the use of the Loan the Borrower shall pay interest at the rate of 1.5% p. a.

1.5. The interest (hereinafter referred as “Interest”) relating to the Loan shall accrue for the period from the day following the day of extending the Loan, up to the day of remittance of resources by the Borrower to the Lender’s account. The date of extending The Loan shall be the day of debiting the account of the Lender with the amount of the Loan.

1.6. The interest is paid by the Borrower simultaneously with final repayment of the Loan (…).

(…)

4. Responsibilities of the Parties

4.1. In case of delayed repayment of the principal debt, the Lender has the right to charge the penalty in the amount of 0,03 (zero point zero three) percent from the sum of outstanding principal debt for each day of the delay. (…)

4.2. In case of delayed payment of interests the Lender has the right to charge the penalty in the amount of 0,03% (zero point zero three) percent from the sum of the outstanding principal for each day of the delay.

(…)

6. Conditions Precedent

6.1. The present Agreement comes into force since the date of transfer of funds.

6.2. The present Agreement ceases to be effective from the date of final repayment of the amount of the Loan and interest on it.

(…)"

2.3. De gelden zijn in de periode van 30 mei 2008 tot en met 3 juni 2008 ter beschikking gesteld aan [K], [L] en [M] (de [J]-vennootschappen). De [J]-vennootschappen hebben geen zekerheden verstrekt aan belanghebbende.

2.4. Op 1 januari 2012 is bij de leningsovereenkomsten een addendum gevoegd, waarbij de aflossingstermijn met terugwerkende kracht is verlengd tot vijf jaar.

2.5. Op 3 oktober 2012 heeft [N] Ltd. in het kader van een interne herstructurering haar aandelenbelang van 99,75% in belanghebbende voor een bedrag van $148 miljoen overgedragen aan haar indirecte moedervennootschap [O] Ltd. Na deze aandelenoverdracht hield [O] Ltd. 100% van de aandelen in belanghebbende.

2.6. Voorafgaand aan de herstructurering in 2012 is een waarderingsrapport opgesteld door Swiss Appraisal Russia LLC (Swiss Appraisal). Dat rapport vermeldt onder meer:

"(…)

2.4.1. Sources of information establishing quantitative and qualitative characteristics of the Appraisal Object

The Client, for the purposes of valuation, had presented the following documents (…):

• The Articles of Association of [belanghebbende];

• Registration certificates of [belanghebbende];

• Extract from the register of the Chambers Commerce;

• Loan agreements

• Financial statement of [belanghebbende] 2009 - 2011

3 ASSUMPTIONS AND LIMITING CONDITIONS

(…)

• The Appraiser’s opinion regarding the market value of the Appraisal Object is only valid on the date of valuation, while retaining of current economic situation. (…)

7 FINANCIAL ANALY1SIS

(…)

7.1.

Key Findings:

According to the financial analysis of [belanghebbende] for the period 2009 - 2011 years. Can be drawn the following conclusions:

• During the analyzed period 2009 - 2011 balance sheet of [belanghebbende] has not changed significantly. However, since 2009 there is a constant increase in the balance sheet by an average of 950,000 EUR per year. Financial activities of company carried out only from equity.

• In 2009, [belanghebbende] suffered losses, but in 2010 and 2011 shows a positive value.

• All estimated measures of financial sustainability of the enterprise [belanghebbende] during the period 2009 - 2011 significantly higher than normative that is connected with a unique financial activity of the enterprise.

• The company [belanghebbende] for periud from 2009 to 2011 shows the absolute financial stability (in terms of modem economic development in Russia is’t extremely rare).

• Profitability in 2009 of [belanghebbene] was negative. In 2010, rates have become positive. This is due to the fact that in 2010 - 2011[belanghebbende] shows a profit.

• During the making analysis of financial statements, most important indicators of liquidity for the period 2009 - 2011 showed a positive financial position of [belanghebbende].

8 VALUATION OF THE MARKET VALUE OF [BELANGHEBBENDE] (…)

(…)

8.2.

Valuation of assets

(…)

The Client provided the loan agreements. According to the contracts, debt must be repaid in maximum allowed period (5 years), from May 29, 2008.

As of the date of valuation, the book value of receivables is 14 375 144 EUR.

According to the information received by the Appraiser from financial statement there is deduction for doubtful accounts in the structure of debts - 129 376 304 EUR.

However, according to the Customer there is an agreement between the majority shareholder of [belanghebbende] and debtors companies [M] Ltd., [L] Ltd., and the [K] Ltd. that receivables will be repaid in time. There is non-returnable part of debts (35 200 000 EUR), according to the letter from Managing Director of [belanghebbende] (See Appendix). Based on this the Appraiser takes the value of receivables in the amount of 108 551 448 EUR, excluding reserves of deduction for doubtful accounts.

Also there is an agreement between the company [belanghebbende] and debtors companies [M] Ltd., [L] Ltd., and the [K] Ltd. That interests on debts will be paid in time, based on this information, the Appraiser takes full cost of interests (7 721 858 EUR), excluding reserves of deduction for doubtful accounts.

Accepted receivables of [X] B. V. as of the valuation date is 116 273 306 EUR.

(…)

9 THE FINAL CONCLUSION ON THE VALUE OF THE APPRAISAL

2 INFORMATION USED IN THIS REPORT

3 Findings of facts

4 CONCLUSIONS