Home

Gerechtshof Den Haag, 19-01-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:36, BK-21/00401 tot en met BK-21/00411

Gerechtshof Den Haag, 19-01-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:36, BK-21/00401 tot en met BK-21/00411

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
19 januari 2022
Datum publicatie
3 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:36
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00401 tot en met BK-21/00411

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslagen loonheffingen 2013 tot en met 2015. Artikelen 27e en 52 AWR. Verwerping van de (loon)administratie. Gemotiveerde schatting van de verloonde uren door de Inspecteur; belanghebbende maakt lagere loonkosten niet aannemelijk. Belanghebbende heeft niet de vereiste aangiften gedaan. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schatting. De naheffingsaanslagen en vergrijpboetes blijven in stand.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-21/00401 tot en met BK-21/00411

in het geding tussen:

(gemachtigde: [A] )

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 11 mei 2021, nummers SGR 19/3789, SGR 19/3792 tot en met SGR 19/3798, SGR 19/3800, SGR 19/3802 en SGR 19/3804.

Procesverloop

2013

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31

december 2013 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 21.722 (naheffingsaanslag 1) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 4.278 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 9.774 opgelegd.

1.1.2.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31

december 2013 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 23.027 (naheffingsaanslag 2) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 4.535 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 10.362 opgelegd.

1.1.3.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31

december 2013 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 41.112 (naheffingsaanslag 3) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 8.096 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 18.500 opgelegd.

1.1.4.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31

december 2013 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 45.027 (naheffingsaanslag 4) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 8.867 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 20.262 opgelegd.

2014

1.1.5.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31

december 2014 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 35.618 (naheffingsaanslag 5) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 5.679 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 16.028 opgelegd.

1.1.6.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31

december 2014 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 28.117 (naheffingsaanslag 6) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 4.483 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 14.058 opgelegd.

1.1.7.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31

december 2014 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 25.867 (naheffingsaanslag 7) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 4.124 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 11.640 opgelegd.

1.1.8.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31

december 2014 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 6.296 (naheffingsaanslag 8) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 1.003 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 2.833 opgelegd.

2015

1.1.9.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31

december 2015 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 20.250 (naheffingsaanslag 9) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 2.418 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 9.112 opgelegd.

1.1.10.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31

december 2015 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 31.160 (naheffingsaanslag 10) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 3.721 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 14.022 opgelegd.

1.1.11.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31

december 2015 een naheffingsaanslag in de loonheffingen ten bedrage van € 14.119 (naheffingsaanslag 11) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 1.686 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 6.353 opgelegd.

Alle jaren

1.2.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur

belanghebbendes bezwaren tegen de naheffingsaanslagen en beschikkingen afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank

ingesteld. De Rechtbank heeft éénmaal € 47 griffierecht geheven. De beslissing van de Rechtbank luidt:

"De rechtbank:

- verklaart de beroepen ongegrond;

- vermindert de vergrijpboetes tot de bedragen hiervoor genoemd onder 26."

In overweging 26 heeft de Rechtbank de vergrijpboetes verminderd tot de volgende bedragen:

"26. (…)

[café 1]

2013: € 8.796

2014: € 14.425

2015: € 8.200

[café 2]

2013: € 9.325

2014: € 12.652

2015: € 12.619

[café 3]

2013: € 16.650

2014: € 10.476

2015: € 5.717

[café 4]

2013: € 18.235

2014: € 2.549"

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij

het Hof. Er is een griffierecht geheven van éénmaal € 134. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het Hof op 23 november 2021 een

pleitnota van belanghebbende ontvangen.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van

1 december 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteerde in de onderhavige jaren de volgende vier cafés in [woonplaats] :

  1. [café 1]

  2. [café 2]

  3. [café 3]

  4. [café 4]

Belanghebbende heeft [café 4] op 1 februari 2015 verkocht.

2.2.

Het Haags Economisch Interventie Team (HEIT) heeft vanaf 2010 diverse malen een waarneming ter plaatse (wtp) verricht bij de cafés van belanghebbende. Het HEIT is een samenwerking tussen onder andere de gemeente Den Haag, de Belastingdienst, het UWV, de Arbeidsinspectie SZW, de Sociale Verzekeringsbank, het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie Eenheid Den Haag en de Vreemdelingendienst. Het doel van deze wtp’s is inzicht krijgen in de bedrijfsactiviteiten, controleren of de kasadministratie wordt bijgehouden en of er personeel in het café werkzaam is.

2.3.1.

Op 26 juni 2012 heeft een wtp plaatsgevonden bij [café 2] . Hiervan is met datum 20 juli 2012 een rapport opgemaakt. In dit rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

"Kasadministratie

De kas wordt beheerd door [belanghebbende]. De dagomzet wordt vastgesteld aan de hand van het aanwezige kasgeld en de kasafslagen. Dagelijks wordt gestart met € 250 aan wisselgeld. De kasadministratie wordt 1 á 2 keer per week ingevoerd op excelbestanden. Op één bestand worden de dagelijkse omzet alsmede de kruisposten geboekt. Op het andere bestand worden de contante uitgaven en ook de kruisposten geboekt. Het begin- en eindsaldo worden ten onrechte niet geboekt. Geld voor eventuele privé-uitgaven neemt [belanghebbende] op van zijn banksaldo. De kasadministratie wordt, ten onrechte, niet afgesloten zodat kascontrole niet mogelijk is. De kasadministratie was op 2 juli 2012 bijgewerkt tot 30 juni 2012.

Op grond van artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Awr) wijs ik [belanghebbende] er op dat hij de verplichting heeft om een deugdelijke, tijdige en controleerbare kasadministratie te voeren waarin alle dagelijkse ontvangsten en uitgaven worden genoteerd, dus ook de privé-opnamen, kasstortingen en de kruisposten. Tevens dient het beginsaldo geboekt te worden. Regelmatig (minimaal 1x per maand) moet het kasboek worden afgesloten en dient het saldo bepaald te worden en te worden vergeleken met het daadwerkelijk aanwezige kasgeld.

Alle vastleggingen en bescheiden m.b.t. de onderneming moeten tenminste zeven jaar bewaard blijven.

Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 52 van de Awr kan dit bij eventuele procedures leiden tot omkering van de bewijslast.

Tijdens deze wtp zijn in [café 2] twee personen werkzaam aangetroffen.

2.3.2. Op 4 juli 2013 heeft een wtp plaatsgevonden bij [café 4] . Hiervan is met datum 8 augustus 2013 een rapport opgemaakt. In dit rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

"Kasadministratie

"5 Afspraken

"2.1 Bedrijfsactiviteit

[café 3]

[café 2]

[café 4] (verkocht per 01-02-2015)

Uitbreiding reikwijdte onderzoek jaar 2013

Vereiste aangiften niet gedaan

Correctie niet verantwoord loon

[café 1] (…)

2014

2015

[café 2] (…)

2014

2015

[café 3] (…)

2014

2015

[café 4] (…)

2014

Omkering bewijslast

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing