Home

Gerechtshof Den Haag, 16-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:133, BK-22/1241

Gerechtshof Den Haag, 16-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:133, BK-22/1241

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
16 januari 2024
Datum publicatie
15 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:133
Zaaknummer
BK-22/1241
Relevante informatie
Art. 6:6 Awb, Art. 8:24 Awb

Inhoudsindicatie

Artikel 6:6 en 8:24, lid 2 Awb; ontbreken van een machtiging op naam van en ondertekend door belanghebbende. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het Hof komt niet toe aan de beoordeling van het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-22/1241

in het geding tussen:

[Y] , beweerdelijk namens [X B.V.], thans: [X-1 B.V.] te [Z] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, de Heffingsambtenaar,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van [Y] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 4 oktober 2022, nummer SGR 21/6955.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft op 28 februari 2021 aan belanghebbende voor de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] voor het jaar 2021 een voorlopige aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimten opgelegd van € 646 (de voorlopige aanslag).

1.2.

[Y] heeft tegen de voorlopige aanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de voorlopige aanslag vernietigd en een proceskostenvergoeding ten bedrage van € 66,25 toegekend.

1.3.

[Y] heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 360. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

[Y] heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 548. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

[Y] heeft op 6 december 2022, 25 mei 2023, 2 november 2023 en 5 december 2023 nadere stukken ingediend.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 5 december 2023. Partijen zijn verschenen. De onderhavige zaak is gezamenlijk behandeld met de zaken BK-22/1242 ten name van [A B.V.] en BK-23/59 ten name van belanghebbende. Hetgeen in de ene zaak is aangevoerd wordt geacht te zijn aangevoerd in de andere zaken, tenzij hetgeen is aangevoerd uitsluitend op die ene zaak betrekking heeft. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.7.

Na sluiting van het onderzoek heeft het Hof van [Y] op 7 en 29 december 2023 nadere stukken ontvangen. Het Hof heeft daarin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen en heeft op de desbetreffende stukken verder geen acht geslagen.

Feiten

2.1.

Bij brief van 23 november 2022, door het Hof ontvangen op 24 november 2022, heeft [Y] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Het hogerberoepschrift vermeldt, voor zover in hoger beroep relevant:

“Namens belanghebbende, [belanghebbende] , zie verder het volledige procesdossier terzake de beroepsprocedure, wordt hierdoor tijdig hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag d.d. 14 oktober jl., welke kwestie aldaar bekend is onder het zaaknummer 21/6955. Kopie van die beslissing is aangehecht. De volmacht maakt reeds deel uit van het Rechtbankdossier.”

2.2.

Bij aangetekende brief van 28 november 2022 heeft het Hof [Y] in de gelegenheid gesteld om de bij het ingestelde hoger beroep geconstateerde verzuimen te herstellen. De brief vermeldt, voor zover relevant in hoger beroep, het volgende:

“U heeft hoger beroep ingesteld in de bovenvermelde zaak. Het hogerberoepschrift voldoet niet aan de hierna aangekruiste vereisten. U heeft verzuimd:

1 [x] de gronden van het hoger beroep te vermelden;

(…)

5 [x] een op uw naam gestelde volmacht over te leggen.

(…)

Het gerechtshof stelt u in de gelegenheid het verzuim/de verzuimen uiterlijk op 26 december 2022 te herstellen. U wordt verzocht de stukken in tweevoud in te dienen. De termijn wordt niet verlengd.

Indien u aan deze uitnodiging niet binnen de gestelde termijn gevolg geeft, kan het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.”

2.3.

Bij brief van 5 december 2022, door het Hof ontvangen op 6 december 2022, heeft [Y] de gronden van het hoger beroep aangevuld. De brief vermeldt, voor zover relevant in hoger beroep, het volgende:

“Inzake uw dossier(s) met het(de) griffienummer(s) 22/1241 bericht ik u hierdoor in ieder geval tijdig (…) alsvolgt n.a.v. uw recente missive: de volmacht maakte reeds deel uit van het dossier van verweerder én -uiteraard hierdoor alleen al- van het aan u (door)geleverde dossier van de Rechtbank! (…)

We hoeven toch niet nodeloos extra werk nodeloos dubbel te gaan doen?”

2.4.

[Y] heeft bij brieven van 5 december 2022 en 30 december 2022 een beroep gedaan op betalingsonmacht inzake griffierecht. De griffier van het Hof heeft het beroep afgewezen. Het griffierecht is op 25 januari 2023 betaald.

2.5.

Bij aangetekende brief van 3 mei 2023 heeft het Hof [Y] opnieuw in de gelegenheid gesteld om de geconstateerde verzuimen in het hogerberoepschrift te herstellen. De brief vermeldt, voor zover relevant in hoger beroep, het volgende:

“U heeft hoger beroep ingesteld in de bovenvermelde zaak. Het hoger beroepschrift voldoet niet aan de hierna aangekruiste vereisten. U heeft verzuimd:

[X] een op uw naam gestelde machtiging over te leggen.

[X] een uittreksel inschrijving KvK, waaruit blijkt dat de indiener van het hogerberoepschrift (degene die daartoe een volmacht heeft gegeven) daartoe gerechtigd is, over te leggen.

Het rechtbankdossier bevat deze stukken niet.

Het gerechtshof stelt u in de gelegenheid de verzuimen uiterlijk op 1 juni 2023 te herstellen door een recente schriftelijke machtiging en een recent uittreksel van de KvK over te leggen. De termijn wordt niet verlengd.

Indien u aan deze uitnodiging niet binnen de gestelde termijn gevolg geeft, kan het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.”

2.6.

Bij brief van 25 mei 2023 heeft [Y] een nader stuk ingediend. Het nader stuk vermeldt, voor zover relevant in hoger beroep, het volgende:

“(…): de volmacht van onze klant, vanzelfsprekend op naam van ondergetekende, bevindt zich uiteraard reeds in het dossier -naar ik aanneem te uwent- van de Rechtbank. Mutatis Mutandis geldt hetzelfde voor de gebruikelijke uittreksels KvK!

Het komt mij voor, dat ,,dubbel werk“ zoveel mogelijk dient te worden vermeden. Indien onverhoopt bij u enig stuk in het ongerede is geraakt, ben ik uiteraard graag bereid dat -specifieke bescheid- desgevraagd na te zenden. Wilt u mij dan daarvoor een (nadere) termijn verlenen tot 29 juni aanstaande?”

2.7.

Bij brief van 12 oktober 2023 heeft het Hof [Y] uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling van onderhavige zaak. De uitnodiging vermeldt:

“Als u [Hof: belanghebbende] zelf niet naar de zitting komt, kan een gemachtigde namens u de zitting bijwonen. Uw gemachtigde dient dan in bezit te zijn van een behoorlijke, door u ondertekende volmacht. Als u al eerder een volmacht hebt ingestuurd, is dat niet nodig.”

Geschil in hoger beroep

3. In geschil is of het hoger beroep ontvankelijk is.

Beoordeling van de ontvankelijkheid in hoger beroep

Proceskosten

Beslissing