Gerechtshof Den Haag, 21-01-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:374, BK-24/217
Gerechtshof Den Haag, 21-01-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:374, BK-24/217
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 januari 2025
- Datum publicatie
- 14 april 2025
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:1079
- Zaaknummer
- BK-24/217
- Relevante informatie
- Art. 6:5 Awb, Art. 6:6 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 8:55 Awb
Inhoudsindicatie
Artikel 6:5 en 6:6 Awb. Verzet niet-ontvankelijk, omdat het verzetschrift geen gronden van het verzet bevat.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-24/217
Uitspraak van 21 januari 2025
op het verzet van [X] te [Z] , belanghebbende (gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven), tegen na te noemen uitspraak.
Uitspraak en verzet
Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 13 juni 2024, nummer BK-24/217 (de uitspraak), waarbij het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 24 januari 2024, nummer SGR 22/4965 op grond van artikel 8:54, lid 1, aanhef en letter b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van de gronden van het hoger beroep (artikel 6:5, aanhef en onderdeel d, Awb), het niet overleggen van een op naam van de gemachtigde gestelde volmacht (artikel 8:24, lid 2, Awb) en het niet betaald zijn van het griffierecht in hoger beroep (artikel 8:109 Awb).
De mondelinge behandeling van het verzet stond gepland ter zitting van 10 december 2024 om 11.15 uur. Belanghebbende is niet verschenen. Belanghebbende is via het systeem Digitale Toegang op 7 november 2024, 13:43 uur, onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd de zitting bij te wonen. De griffier van het Hof heeft de gemachtigde op 10 december 2024 onmiddellijk voorafgaand aan de geplande zitting gebeld en de gemachtigde heeft toen telefonisch laten weten niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn, zonder daarbij een verzoek te doen om uitstel. Een mondelinge behandeling van het verzet heeft daarop niet plaatsgehad.
Feiten
2. De gemachtigde van belanghebbende heeft op 25 juli 2024 pro forma verzet aangetekend tegen de uitspraak. Het pro forma verzetschrift luidt als volgt:
“(…)
Hierbij tekenen wij pro forma verzet aan tegen de uitspraak van 13 juni 2024 inzake belasting BPM van het dossier met voormeld kenmerk.
Belanghebbende komt voor de genoemde zaak op tegen de niet-ontvankelijk verklaring.
Belanghebbende verzoekt hiernaast om proceskostenvergoeding.
In bijlage treft u de uitspraak op bezwaar en de machtiging aan.
Met behoud van rechten en weren,
(…)”