Home

Gerechtshof Leeuwarden, 22-09-1989, ECLI:NL:GHLEE:1989:BV4533 AW1987, 1048/87

Gerechtshof Leeuwarden, 22-09-1989, ECLI:NL:GHLEE:1989:BV4533 AW1987, 1048/87

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 1989
Datum publicatie
4 april 2013
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:1989:AW1987
Zaaknummer
1048/87
Relevante informatie
28 OB

Uitspraak

UITSPRAAK

op het beroep namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X BV te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur der invoerrechten en accijnzen te Groningen, gedaan op het bezwaarschrift namens belanghebbende tegen de haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1981 tot en met 31 december 1984.

1. Ontstaan en loop van het geding

Aan belanghebbende werd door de Inspecteur op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968, gelijk deze wet voor het onderhavige tijdvak gold (hierna te noemen: de Wet) een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd tot een bedrag van f 593.383 aan enkelvoudige belasting en f 111.884 aan verhoging van die belasting, of wel tot een bedrag van in totaal f 705.267. Op het bezwaar namens belanghebbende heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak van 13 augustus 1987 de naheffingsaanslag verminderd tot f 422.638 aan enkelvoudige belasting en f 92.985 aan verhoging van die belasting, of wel totaal f 515.623.

Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), hetwelk op 7 oktober 1987 is ingekomen en werd aangevuld bij schrijven (met bijlagen) van 29 oktober 1987.

Nadat de Inspecteur zijn vertoogschrift (met bijlagen) had ingezonden, heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ter zitting van 19 januari 1989, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door de heer B, zomede de Inspecteur.

Ter voormelde zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

Van alle genoemde stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.

2. De feiten

Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast: Belanghebbende produceert en verhandelt tabaksprodukten en is als zodanig ondernemer in de zin van de Wet.

Daarnaast houdt zij in stand onder de naam C een verzameling van kunst- en gebruiksvoorwerpen, gerelateerd aan de geschiedenis van het tabaksgebruik in West-Europa van omstreeks 1500 tot heden, welke verzameling onder meer is opgenomen in de Nederlandse museumgids en diverse andere informatiegidsen.

De collectie is gevestigd in een door belanghebbende aan de gemeente Groningen geschonken gebouw, waarin het D-museum is ondergebracht, terwijl de bezoekers van het D-museum tevens de gelegenheid hebben de collectie van belanghebbende te bezichtigen zonder dat daarvoor entreegeld wordt geheven. Bij het opleggen van de onderwerpelijke naheffingsaanslag heeft de Inspecteur - naast een aantal thans niet in geschil zijnde correcties - de door belanghebbende in aftrek gebrachte voorbelasting op kosten ten behoeve van de collectie ad f 32.700 geweigerd, zomede de in aftrek gebrachte voorbelasting op de kosten van de auto, die aan de conservator van de collectie ter beschikking was gesteld ad f 5.537. Bij de bestreden uitspraak heeft de Inspecteur voormelde bedragen, waaraan geen verhoging was gekoppeld, teruggebracht tot onderscheidenlijk f 31.464 en f 5.247, of wel in totaal f 36.711, doch voor het overige zijn standpunten gehandhaafd.

3. Het geschil

Te dezen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht de aftrek van voorbelasting ad f 36.711 heeft geweigerd op grond van het door hem ingenomen standpunt, dat het hier voorbelasting betreft, welke aan belanghebbende in rekening is gebracht in verband met haar activiteiten met betrekking tot een openbaar museum of openbare verzameling, welke activiteiten op grond van artikel 11 van de Wet juncto artikel 7 en bijlage B sub b 20 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 van de belasting zijn vrijgesteld.

4. Het standpunt van belanghebbende

5. Het standpunt van de Inspecteur

6. De overwegingen omtrent het geschil

7. De beslissing