Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1044, 20-002385-18

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1044, 20-002385-18

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
29 maart 2022
Datum publicatie
30 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1044
Formele relaties
  • Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2018:6266, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
  • Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:440
Zaaknummer
20-002385-18

Inhoudsindicatie

Fiscale fraudezaak. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich als feitelijk leidinggever schuldig heeft gemaakt aan het door twee uitzendbureaus valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie en het opzettelijk doen van onjuiste en onvolledige aangiften voor de loonheffing. De fiscale fraudekamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Parketnummer : 20-002385-18

Uitspraak : 29 maart 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 3 juli 2018, in de strafzaak met parketnummer 03-995002-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1971,

wonende te [woonadres] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het onder feit 5 primair en subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank heeft het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:

- ‘valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’ (feit 1 primair en feit 2) en

- ‘feitelijk leidinggeven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, meermalen gepleegd’ (feit 3 en feit 4),

de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Bij appelakte van 17 juli 2018 is namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld. Bij akte van 31 januari 2020 is het hoger beroep partieel ingetrokken, namelijk voor zover dat was ingesteld tegen de vrijspraken van het onder feit 5 primair en subsidiair tenlastegelegde. Daarmee is het namens de verdachte ingestelde hoger beroep uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van het aan de verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest. Met betrekking tot de inbeslaggenomen ordners is gerequireerd tot teruggave daarvan aan de rechthebbende.

De raadsman van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd en bepleit dat het hof de zaak zal afdoen met oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest, al dan niet in combinatie met een geldboete.

Vonnis waarvan beroep

Het hof kan zich op onderdelen niet met het bestreden vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis, voor zover dat aan zijn oordeel is onderworpen, vernietigen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde in hoger beroep, tenlastegelegd dat:

1. [besloten vennootschap 1] B.V., verder te noemen 'de B.V.', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Brunssum, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs)administratie van de B.V. – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) (een) (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de B.V. en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die (bedrijfs)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen of laten opnemen en/of verwerken: * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [besloten vennootschap 4] B.V., (telkens) gericht aan de B.V. (D-22, D-23 en D-26) en/of * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [Duitse vennootschap] GmbH, (telkens) gericht aan de B.V. (D-38 tot en met D-40) en/of * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [Hongaarse vennootschap 1] Kft, (telkens) gericht aan de B.V. (D-32, D-36 en D-44), (telkens) ter zake het inlenen van personeel door de B.V., althans ter zake verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) op die inkoopfactu(u)r(en) voornoemd vermelde dienst(en) en/of (telkens) tegen de op die inkoopfactu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs, zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd, althans een verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) dienst(en) als voornoemd, in werkelijkheid (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden, in elk geval (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden tegen de op die inkoopfactu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat (samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke voornoemde verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Brunssum, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs)administratie van [besloten vennootschap 1] B.V. (verder te noemen 'de B.V.') – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs)administratie voornoemd (telkens) (een) (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die (bedrijfs)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen of laten opnemen en/of verwerken: * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [besloten vennootschap 4] B.V., (telkens) gericht aan de B.V. (D-22, D-23 en D-26) en/of * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [Duitse vennootschap] GmbH, (telkens) gericht aan de B.V. (D-38 tot en met D-40) en/of * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [Hongaarse vennootschap 1] Kft, (telkens) gericht aan de B.V. (D-32, D-36 en D-44), (telkens) ter zake het inlenen van personeel door de B.V., althans ter zake verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) op die inkoopfactu(u)r(en) voornoemd vermelde dienst(en) en/of (telkens) tegen de op die inkoopfactu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs, zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd, althans een verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) dienst(en) als voornoemd in werkelijkheid (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden, in elk geval (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden tegen de op die factu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat (samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

2.[besloten vennootschap 3] B.V. (tot 3 mei 2013 genaamd [besloten vennootschap 2] B.V.), verder te noemen 'de B.V.', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Brunssum, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs)administratie van de B.V. – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs)administratie voornoemd (telkens) (een) (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de B.V. en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die (bedrijfs)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen of laten opnemen en/of verwerken: * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [Hongaarse vennootschap 2] Kft., (telkens) gericht aan de B.V. (D-304, D-295 en D-287) en/of * 3, althans een of meer inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [besloten vennootschap 1] B.V., (telkens) gericht aan de B.V. (D-232, D-235 en D-243),(telkens) ter zake het inlenen van personeel door de B.V., althans ter zake verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) op die inkoopfactu(u)r(en) voornoemd vermelde dienst(en) tegen de op die inkoopfactu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs, zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd, althans een verkoop en/of levering aan de B.V. van (een) dienst(en) als voornoemd in werkelijkheid (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden, in elk geval (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden tegen de op die inkoopfactu(u)r(en) vermelde prijzen/prijs en/of (voor wat betreft de inkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [besloten vennootschap 1] B.V., (telkens) gericht aan de B.V.), (telkens) met een vermelding dat die inkoopfactu(u)r(en) zijn/is voldaan per kas, terwijl die inkoopfactu(u)r(en) in werkelijkheid niet waren/was voldaan per kas, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat (samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke voornoemde verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

3.[besloten vennootschap 1] B.V., verder te noemen 'de B.V.', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 april 2009 tot en met 30 juni 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonheffing, (telkens) met subnummer L02, over het/de aangiftetijdvak(ken) 3 van 2009 (23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) en/of 4 van 2009 (23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) en/of 5 van 2009 (20 april 2009 tot en met 17 mei 2009 en/of 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) (D-514 t/m D-517) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. (telkens) opzettelijk op de/het bij de bevoegde inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde en/of ingezonden (digitale) aangifte(n) voor de loonheffing over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) voornoemd (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

4.[besloten vennootschap 3] B.V. (tot 3 mei 2013 genaamd [besloten vennootschap 2] B.V.), verder te noemen 'de B.V.', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2009 tot en met 22 oktober 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonheffing, (telkens) met subnummer L02, over het/de aangiftetijdvak(ken) 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) en/of 7 van 2009 (15 juni 2009 tot en met 12 juli 2009) en/of 8 van 2009 (13 juli 2009 tot en met 9 augustus 2009) (D-465 tot en met D-467 en/of D-575 t/m D-577) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. (telkens) opzettelijk op de/het bij de bevoegde inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde en/of ingezonden (digitale) aangifte(n) voor de loonheffing over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) voornoemd (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1. [besloten vennootschap 1] B.V., verder te noemen 'de B.V.', in de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009 in Nederland, opzettelijk een deel van de bedrijfsadministratie van de B.V. – zijnde een samenstel van geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, hebbende de B.V. toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in die bedrijfsadministratie voornoemd doen of laten opnemen en/of verwerken: * 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [besloten vennootschap 4] B.V., telkens gericht aan de B.V. en * 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [Duitse vennootschap] GmbH, telkens gericht aan de B.V. en * 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [Hongaarse vennootschap 1] Kft, telkens gericht aan de B.V., telkens ter zake het inlenen van personeel door de B.V. tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen, zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd in werkelijkheid telkens niet heeft plaatsgevonden, in elk geval niet tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke voornoemde verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

2.[besloten vennootschap 2] B.V., verder te noemen 'de B.V.', in de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009 in Nederland, opzettelijk een deel van de bedrijfsadministratie van de B.V. – zijnde een samenstel van geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, hebbende de B.V. toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in die bedrijfsadministratie voornoemd doen of laten opnemen en/of verwerken: * 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [Hongaarse vennootschap 2] Kft., telkens gericht aan de B.V. en * 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [besloten vennootschap 1] B.V., telkens gericht aan de B.V.,telkens ter zake het inlenen van personeel door de B.V. tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen, zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd in werkelijkheid telkens niet heeft plaatsgevonden, in elk geval niet tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen, en voor wat betreft de inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [besloten vennootschap 1] B.V. telkens gericht aan de B.V., telkens met een vermelding dat die inkoopfacturen zijn voldaan per kas, terwijl die inkoopfacturen in werkelijkheid niet waren voldaan per kas, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke voornoemde verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

3.[besloten vennootschap 1] B.V., verder te noemen 'de B.V.', op tijdstippen in de periode van 16 april 2009 tot en met 30 juni 2009 in Nederland, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing, telkens met subnummer L02, over de aangiftetijdvakken 3 van 2009 (23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) en 4 van 2009 (23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) en 5 van 2009 (20 april 2009 tot en met 17 mei 2009 en 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk op de bij de bevoegde inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingezonden digitale aangiften voor de loonheffing over genoemde aangiftetijdvakken een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;

4.[besloten vennootschap 2] B.V., verder te noemen 'de B.V.', op tijdstippen in de periode van 26 juni 2009 tot en met 22 oktober 2009 in Nederland, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing, telkens met subnummer L02, over de aangiftetijdvakken 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) en 7 van 2009 (15 juni 2009 tot en met 12 juli 2009) en 8 van 2009 (13 juli 2009 tot en met 9 augustus 2009) onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk op de bij de bevoegde inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingezonden digitale aangiften voor de loonheffing over genoemde aangiftetijdvakken telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD, kantoor Eindhoven, op ambtseed opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD, dossiernummer 50580, onderzoek [naam onderzoek] , gesloten d.d. 20 maart 2014, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van de Belastingdienst/FIOD met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-2953.

Met betrekking tot het bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.

1.

Uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende [besloten vennootschap 1] B.V. en [besloten vennootschap 5] B.V., respectievelijke dossierpagina’s 843-845 en 860-862.

2.Drie facturen van [besloten vennootschap 4] B.V. aan [besloten vennootschap 1] B.V., dossierpagina’s 1549-1559, die zijn vervaardigd op 14 en 23 april 2009 (vide dossierpagina’s 1544-1545).

3.

Drie facturen van [Duitse vennootschap] GmbH aan [besloten vennootschap 1] B.V., dossierpagina’s 919-924.

4.Drie facturen van [Hongaarse vennootschap 1] Kft aan [besloten vennootschap 1] B.V., dossierpagina’s 909, 916 en 931.

5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , dossierpagina’s 702-707.

6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , dossierpagina’s 712-718.

7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , dossierpagina’s 763-767.

8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , dossierpagina’s 769-776.

9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , dossierpagina’s 731-737.

10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , dossierpagina’s 788-797.

11. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , dossierpagina’s 826-833.

12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8] , opgemaakt door het Nationaal Kantoor voor Belasting en Douane te Budapest, dossierpagina’s 2935-2942.

13.Uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende [besloten vennootschap 2] B.V., dossierpagina’s 834-838.

14.Drie facturen van [Hongaarse vennootschap 2] Kft. aan [besloten vennootschap 2] B.V., dossierpagina’s 1641, 1649 en 1658.

15.Drie facturen van [besloten vennootschap 2] B.V. aan [besloten vennootschap 1] B.V., dossierpagina’s 1514, 1517 en 1528.

16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 9] , dossierpagina’s 817-825.

17.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , dossierpagina’s 738-752.

18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 10] , opgemaakt door het Nationaal Kantoor voor Belasting en Douane te Budapest, dossierpagina’s 2943-2953.

19.Aangiften voor de loonheffing ten name van [besloten vennootschap 1] B.V. over de aangiftetijdvakken 3 van 2009 (23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) en 4 van 2009 (23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) en 5 van 2009 (20 april 2009 tot en met 17 mei 2009 en 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009), dossierpagina’s 2223-2229 en opgenomen in een afzonderlijke ordner met uitdraaien van de digitale loonaangiften betreffende [besloten vennootschap 1] B.V., voor zover inhoudende:

-

Tijdvak 3 van 2009 (23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009): p. 1 t/m p. 87;

-

Tijdvak 4 van 2009 (23 maart 2009 tot en met 19 april 2009): p. 1 t/m p. 92;

-

Tijdvak 5 van 2009 (20 april 2009 tot en met 17 mei 2009: p. 1 t/m p. 81;

-

Tijdvak 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009): p. 1 t/m p. 3 afzonderlijk en p. 1 t/m p. 76.

20.

Aangiften voor de loonheffing ten name van [besloten vennootschap 2] B.V. over de aangiftetijdvakken 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) en 7 van 2009 (15 juni 2009 tot en met 12 juli 2009) en 8 van 2009 (13 juli 2009 tot en met 9 augustus 2009), dossierpagina’s 1998-2006 en opgenomen in een afzonderlijke ordner met uitdraaien van de digitale loonaangiften betreffende [besloten vennootschap 1] B.V., voor zover inhoudende:

-

Tijdvak 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009): p. 1 van 1 en p. 1 t/m p. 31;

-

Tijdvak 7 van 2009 (15 juni 2009 tot en met 12 juli 2009): p. 1 van 1 en p. 1 t/m p. 38;

-

Tijdvak 8 van 2009 (13 juli 2009 tot en met 9 augustus 2009): p. 1 van 1 en p. 1 t/m p. 57.

21.

Proces-verbaal inzake ambtsedige verklaring, dossierpagina 269, met bijlagen bevattende ambtsedige verklaringen voor de loonheffing inzake [besloten vennootschap 1] B.V. en [besloten vennootschap 2] B.V., dossierpagina’s 270-336, opgemaakt door [belastingambtenaar 1] , belastingambtenaar, inhoudende de verklaring dat in de bewezenverklaring genoemde aangiften voor de loonheffing zijn geplaatst in de computersystemen van de Belastingdienst, met overzichten van datum en tijdstip waarop de desbetreffende aangiften zijn ontvangen door de Belastingdienst/Centrale administratie Apeldoorn.

22.Nadeelberekening inzake [besloten vennootschap 1] B.V., dossierpagina’s 2191-2195, opgemaakt door [belastingambtenaar 2] , belastingambtenaar van de Belastingdienst, inhoudende de nadeelbedragen ontstaan als gevolg van het opzettelijk onjuist indienen van aangiften loonheffing door voormelde vennootschap.

23.Nadeelberekening inzake [besloten vennootschap 2] B.V., dossierpagina’s 2196-2199, opgemaakt door [belastingambtenaar 2] , belastingambtenaar van de Belastingdienst, inhoudende de nadeelbedragen ontstaan als gevolg van het opzettelijk onjuist indienen van aangiften loonheffing door voormelde vennootschap.

24.

Proces-verbaal inzake de aangiften loonheffingen over 2009 van [besloten vennootschap 2] B.V. en het strafrechtelijk nadeel, dossierpagina’s 527-533.

25.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 11] , dossierpagina’s 806-811.

26.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [belastingambtenaar 2] , dossierpagina’s 719-723.

27.Draaitabel niet verloonde loonbetalingen per week inzake [besloten vennootschap 2] B.V., dossierpagina 2059.

28.

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, derde meervoudige kamer voor strafzaken, van 15 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte [verdachte] ter zake van het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk valselijk opmaken van de bedrijfsadministraties van [besloten vennootschap 1] B.V. en [besloten vennootschap 2] B.V. en het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften voor de loonheffing door [besloten vennootschap 1] B.V. en [besloten vennootschap 2] B.V., zoals bewezen is verklaard.

Bewijsoverwegingen

De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde van het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde wordt telkens als volgt gekwalificeerd:

valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.

Het bewezenverklaarde van het onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde wordt telkens als volgt gekwalificeerd:

opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.

Op te leggen straf

Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich als feitelijk leidinggever schuldig heeft gemaakt aan het door [besloten vennootschap 1] B.V. respectievelijk (voorheen geheten) [besloten vennootschap 2] B.V. valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie en het opzettelijk doen van onjuiste en onvolledige aangiften voor de loonheffing. Deze vennootschappen waren actief in de uitzendbranche. Met valse facturen is voorgewend dat personeel werd ingeleend van aan de verdachte gelieerde (onder meer buitenlandse) rechtspersonen, terwijl in werkelijkheid de eigen uitzendkrachten werden ingezet. Die facturen zijn opgenomen in de bedrijfsadministraties, waardoor deze administraties valselijk zijn opgemaakt. De bedragen die op grond van de valse facturen ter betaling zijn overgemaakt, zijn aangewend voor onder meer zwarte verloning van uitzendkrachten. Over het loon dat aan de eigen uitzendkrachten werd betaald, werden op aangifte geen loonheffingen afgedragen (ofwel omdat onjuist aangiften zijn gedaan ofwel omdat na aangiften door correcties de afgedragen loonheffingen ongedaan zijn gemaakt). Door deze geraffineerde constructie, waarmee is getracht door middel van valse facturen de onjuiste aangiften voor de loonheffing toe te dekken, heeft de Staat der Nederlanden aanzienlijke belastinginkomsten misgelopen.

Het hof stelt dit strafrechtelijke benadelingsbedrag vast op € 280.435,00. Dit bedrag valt uiteen in een bedrag van € 156.649,00 betreffende [besloten vennootschap 1] B.V. (vide dossierpagina 2191) en een bedrag van € 123.786,00 betreffende [besloten vennootschap 2] B.V. (vide dossierpagina 2196, waarbij de niet tenlastegelegde door [besloten vennootschap 2] B.V. gedane aangiften voor de loonheffing over de perioden 3, 4 en 5 met een nadeelbedrag van € 57.806,00 door het hof niet zijn meegenomen, aangezien die aangiften geen deel uitmaken van het procesdossier en om die reden evenmin ter terechtzitting in hoger beroep aan de orde konden worden gesteld). Uit een op bevel van het hof opgemaakte ambtsedige verklaring van belastingambtenaar [verbalisant 2] d.d. 13 september 2021 komt met betrekking tot het belastingnadeel naar voren dat er aan de vennootschappen naheffingsaanslagen zijn opgelegd, maar dat op de bedragen aan strafrechtelijk nadeel, zoals berekend in het strafrechtelijk onderzoek, geen verminderingen of verrekeningen zijn geweest als gevolg van betalingen door personen gelieerd aan [besloten vennootschap 1] B.V. of aan [besloten vennootschap 2] B.V. Het gehele bedrag aan strafrechtelijk nadeel van zowel [besloten vennootschap 1] B.V. als van [besloten vennootschap 2] B.V. is op enig moment oninbaar geleden wegens het opheffen van de faillissementen wegens gebrek aan baten.

Naast de financiële nadelige gevolgen die het bewezenverklaarde heeft veroorzaakt, is daardoor eveneens aan bonafide uitzendbureaus, die wel aan hun wettelijke belastingverplichtingen voldoen, oneerlijke concurrentie aangedaan.

Gezien al het vorenstaande rekent het hof het de verdachte zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard. Het hof neemt evenwel bij de straftoemeting in aanmerking dat bij de behandeling van de strafzaak in hoger beroep naar voren is gekomen dat de verdachte zich thans schuldbewust toont ten aanzien van het kwalijke van zijn gedrag.

Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 januari 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.

Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij nieuwe uitzendbureaus heeft opgestart, dat hij samen met zijn vriendin drie kinderen heeft, dat hij onder behandeling staat voor een posttraumatische stressstoornis en dat de familiebanden als gevolg van deze strafzaak zijn verscheurd. De verdachte stelt van zijn fouten in het verleden te hebben geleerd en laat in dat kader meermalen per jaar audits uitvoeren binnen zijn huidige ondernemingen. Verschillen van inzicht over onder meer de loonheffingen met de Belastingdienst worden nu in overleg met de Belastingdienst opgelost, bijvoorbeeld uitmondend in met de Belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomsten, zoals namens de verdachte overgelegd in hoger beroep.

Tevens heeft het hof kennisgenomen van de inhoud van het door Reclassering Nederland in het arrondissement Limburg opgemaakte reclasseringsadvies van 28 februari 2022. Daaruit komt als conclusie naar voren dat het handelen van verdachte is voortgekomen uit de wens om zijn toenmalige bedrijf te behoeden voor faillissement. De verdachte drijft inmiddels een nieuwe onderneming in de uitzendbranche. Op praktisch gebied zijn er geen problemen geconstateerd, maar de emotionele en sociale impact van deze strafzaak is volgens de reclassering groot. Er is bij de verdachte een posttraumatische stressstoornis gediagnosticeerd en sinds medio 2021 wordt de verdachte hiervoor behandeld. Zijn gezin is een beschermende factor. Het opleggen van reclasseringstoezicht en interventies is in de visie van de reclassering niet geïndiceerd. Uit referenteninformatie van psycholoog drs. [psycholoog] komt naar voren dat een onvoorwaardelijke detentie een risico van hertraumatisering met zich brengt.

Het hof is van oordeel dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Oplegging van een taakstraf in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en eventueel een geldboete, waartoe door de verdediging is verzocht, doet in het licht van het voorgaande naar ’s hofs oordeel onvoldoende recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, zodat het hof daartoe niet zal overgaan.

Alles afwegende acht het hof in beginsel oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden. Daarbij heeft het hof tevens de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van fraude, in aanmerking genomen.

De raadsman heeft ten overstaan van het hof weliswaar verscheidene vonnissen en arresten aangehaald om daarmee zijn straftoemetingspleidooi kracht bij te zetten, doch enerzijds zijn die fraudezaken in aard en ernst niet geheel vergelijkbaar met de onderhavige zaak en anderzijds zijn de in die zaken opgelegde straffen niet van dezelfde orde als de straffen die dit hof doorgaans in zaken als de onderhavige oplegt, zodat deze jurisprudentie het hof niet leidt tot een andersluidend matigend oordeel met betrekking tot de op te leggen straf. Ook in hetgeen overigens door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om ten gunste van de verdachte af te wijken van voormeld uitgangspunt. Met name afgezet tegenover de ernst van de bewezenverklaarde feiten legt hetgeen door of namens de verdachte naar voren is gebracht onvoldoende gewicht in de schaal om tot een andere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf te komen.

In de aangevoerde persoonlijke omstandigheden en de berouwvolle proceshouding van de verdachte ziet het hof evenwel aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf, te weten voor de duur van 6 maanden, in voorwaardelijke vorm op te leggen. Met oplegging van deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat de verdachte momenteel wederom actief is als ondernemer in de uitzendbranche.

Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak nog het volgende.

Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat vanwege de Staat der Nederlanden jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft voorts te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaren nadat het hoger beroep is ingesteld.

Het hof stelt vast dat de verdachte op 20 februari 2013 door de FIOD is verhoord en in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 3 juli 2018 vonnis gewezen. Vervolgens is namens de verdachte op 17 juli 2018 hoger beroep ingesteld. Het hof doet bij arrest van heden – 29 maart 2022 – einduitspraak. Het tijdsverloop tussen het begin van de ‘criminal charge’ als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het wijzen van het vonnis door de rechtbank bedraagt 5 jaren en ruim 4 maanden. Voor wat betreft de behandeling in hoger beroep geldt dat de duur daarvan 3 jaren en bijna 8 maanden bedraagt.

Bij de beoordeling of de redelijke termijn is overschreden kunnen bijzondere omstandigheden een rol spelen, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Hoewel deze zaak omvangrijk en complex van aard is en de verdediging zowel in eerste aanleg als in hoger beroep onderzoekswensen heeft ingediend, welke onderzoekswensen door de rechtbank en het hof (al dan niet gedeeltelijk) zijn gehonoreerd, is het hof van oordeel dat die redenen niet het gehele tijdsverloop kunnen verklaren.

Resumerend stelt het hof vast dat telkens einduitspraak is gedaan na het verstrijken van twee jaren. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg met 3 jaren en ruim 4 maanden overschreden. In hoger beroep is sprake van een overschrijding van 1 jaar en bijna 8 maanden. Het hof zal de totale overschrijding ten faveure van de verdachte verdisconteren in de straftoemeting en wel in die zin dat het hof van de op te leggen gevangenisstraf een groter deel voorwaardelijk zal doen zijn.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof ten slotte bepalen dat tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat tijdens het vooronderzoek drie ordners met originele documenten in beslag zijn genomen. Voor het hof is niet genoegzaam komen vast te staan wie in juridische zin als rechthebbende van die goederen kan worden aangemerkt. Het hof zal daarom hierna de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:

verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;

bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten drie ordners met originele documenten.

Aldus gewezen door:

mr. drs. P. Fortuin, voorzitter,

mr. J. Platschorre en mr. S. Taalman, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. lic. J.N. van Veen, griffier,

en op 29 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Mr. Taalman voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.