Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-09-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3100, 21/00277

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-09-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3100, 21/00277

Gegevens

Inhoudsindicatie

Belanghebbende ontvangt per blokkuur een vergoeding van € 145. Van dit bedrag wordt belanghebbende geacht de met het oog op zijn dienstbetrekking te maken kosten te voldoen. De omvang van de door belanghebbende gemaakte daadwerkelijk kosten ter zake van zijn dienstbetrekking is niet van invloed op de hoogte van de vergoeding per blokuur. Belanghebbende heeft een bedrag van € 19.580,73 aan ‘expenses’ gemaakt. Tussen partijen is niet in geschil dat daarvan een bedrag van € 17.000 mag worden beschouwd als kosten die noodzakelijkerwijs met oog op een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking zijn gemaakt. In geschil is of sprake is van gerichte vrijstellingen. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Het staat vast dat kosten zijn gemaakt tegenover de vergoedingen. De door de inspecteur gestelde voorwaarde dat een gerichte vrijstelling vooraf moet worden gespecificeerd, is naar het oordeel van het hof te streng. Ook de omstandigheid dat de buitenlandse werkgever van belanghebbende de vergoedingen en verstrekkingen als zodanig niet heeft aangewezen, staat niet aan het bestaan van gerichte vrijstellingen in de weg. Immers, zou de werkgever van belanghebbende inhoudingsplichtige in de zin van artikel 6 Wet LB zijn geweest, dan mag aangenomen worden dat deze zakelijke uitgaven/kosten door de werkgever zouden zijn aangewezen en tot een bedrag van € 17.000 zouden hebben gekwalificeerd als gerichte vrijstellingen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00277

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 15 december 2020, nummer BRE 19/5673, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting 2016 opgelegd (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . De vader van belanghebbende was als toehoorder aanwezig.

1.7.

Beide partijen hebben tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1986 en stond in het onderhavige jaar ingeschreven op het adres [adres] in [plaats 1] .

2.2.

Belanghebbende is piloot en heeft in 2016 gewerkt voor [vliegtuigmaatschappij] als gezagsvoerder van passagiersvliegtuigen van het model Boeing 737-800.

2.3.

[vliegtuigmaatschappij] huurde belanghebbende in via een uitzendbureau voor vliegend personeel, [A] (hierna: [A] ).

2.4.

De diensten van belanghebbende werden aan [A] ter beschikking gesteld door tussenkomst van naar Iers recht opgerichte vennootschappen. Van 1 januari 2016 tot 18 oktober 2016 gebeurde dit via [B] (hierna: [B] ) en van 19 oktober 2016 tot 18 april 2017 via [C] (hierna: [C] ). Van deze vennootschappen was belanghebbende minderheidsaandeelhouder en mededirecteur.

2.5.

De betaling aan [B] is gebaseerd op het werk verricht door belanghebbende per gewerkt blokuur, zijnde € 145 voor het werk als captain. De Out of base allowance bedraagt € 20 per volledig gepland blokuur en wordt alleen onder voorwaarden toegekend.

2.6.

In 2016 hebben [B] en [C] tezamen € 121.829,55 aan [A] in rekening gebracht aangeduid als Invoice value (hierna ook: het factuurbedrag).

2.7.

Het totaal van de “Expenses” vermeld op de loonstroken over 2016 verstrekt door [B] en [C] aan belanghebbende bedraagt € 19.580,73. De maandelijkse loonstroken vermelden de ‘Expenses’ van de desbetreffende maand en het cumulatieve bedrag aan ‘Expenses’ tot die maand. Op de loonstroken is tevens vermeld het bedrag aan ingehouden loonbelasting en sociale premies.

2.8.

In de aan belanghebbende gerichte brief van 26 februari 2016 vermeldt [A] dat [plaats 2] met ingang van 18 februari 2016 als zijn basis is toegewezen. Van 1 januari 2016 tot 18 februari 2016 was de basis van belanghebbende in Spanje gelegen. In januari 2016 verbleef belanghebbende in Londen voor zijn gezagvoerdersopleiding.

2.9.

Op 23 april 2019 heeft belanghebbende de volgende verklaring opgemaakt (vertaald uit het Engels):

“Belanghebbende, als directeur van de Ltd’s, verklaart hierbij het volgende:

Belanghebbende was in zijn functie als werknemer van de Ltd’s bevoegd om overeenkomsten aan te gaan met dienstverleners zoals trainers, hotels, telefoonproviders enz. voor rekening van de Ltd’s voor dienstverlening door deze bedrijven aan de Ltd’s in het kader van de activiteiten van belanghebbende als piloot.

Er was overeengekomen dat de facturen voor deze diensten van de bedrijven zouden worden voorgeschoten door belanghebbende en nadien gedeclareerd.

Belanghebbende was naast zijn overeengekomen salaris niet bevoegd om een andere onkostenvergoeding te ontvangen en heeft die niet ontvangen.”

2.10.

Belanghebbende heeft een verklaring van 9 februari 2021 overgelegd die is opgesteld door [D] die werkzaam is bij [E] dat voorheen [F] heette. [F] is opgetreden als Irish tax agent voor belanghebbende. In de verklaring van [D] staat onder andere:

“ [belanghebbende] was engaged as a contract pilot and his services were provided through the following companies in 2016 -

• [B] (January to October)

• [C] (November to December)

[B] held contracts with [G] (up to February) and [A] (from February). [C] held a contract with [A] . Income generated by each company from these contracts was first used to settle any business expenses and any funds remaining were then available to paid as remuneration to [belanghebbende] .

For a business expense to be deductible, the expense must have been 'wholly and exclusively incurred for the purpose of the trade' [ [Section H] ). Where a business expense was incurred by [belanghebbende] , for it to be reimbursed tax free, the expense must have been 'wholly, exclusively and necessarily incurred in the performance of his duties' ( [Section I] ].

Whilst there is no definitive list of expenses provided by the Revenue Commissioners (The Irish Tax Authority), below is a summary of the expenses that are typically allowed in the case of pilots —

• Computer Equipment

• Courses (e.g. Type-Rating, Flight Simulator Sessions, Technical Refresher Courses...)

• Office Expenses (e.g. Stationary & Postage, Technical Books...)

• Other Business Costs (e.g. Medical Examination, License Renewal...)

• phone & Internet Costs

• Pension

• Tools & Equipment (e.g. Flight Case, Noise Cancelling Headsets, Sunglasses, Replacement Uniform...)

• Travel & Subsistence (e.g. Flights, Mileage, Relocation Costs, Daily & Overnight Subsistence...)

The structure, how our services operate and Hidde Heukel's responsibilities were fully discussed on sign-up in 2011. This was acknowledged by the signing of our Terms & Conditions (see copy enclosed).”.

2.11.

Belanghebbende heeft aangifte voor het jaar 2016 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 96.220. Dat belastbare inkomen uit werk en woning bestaat uit een belastbaar loon van € 97.565 verminderd met uitgaven voor inkomensvoorzieningen van € 1.345. Bij het belastbare loon is als naam van de werkgever ‘ [vliegtuigmaatschappij] Ltd’ ingevuld.

2.12.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 111.207. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 1.704.

2.13.

De inspecteur heeft de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het belastbare loon, en daarmee het belastbare inkomen uit werk en woning, tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een aanslag naar een belastbaar loon, en daarmee een belastbaar inkomen uit werk en woning, van € 95.338.1 De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat de inkomsten die verband houden met belanghebbendes werkzaamheden als piloot als loon uit dienstbetrekking moeten worden aangemerkt.

3.4.

Partijen zijn ter zitting van het hof overeengekomen dat de ‘Expenses’ tot een bedrag van € 17.000 als noodzakelijke zakelijke uitgaven kunnen worden beschouwd, als kosten die verband houden met belanghebbendes werkzaamheden als piloot.

4 Gronden

5 Beslissing