Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3447, 22/00998

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3447, 22/00998

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 oktober 2023
Datum publicatie
12 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3447
Zaaknummer
22/00998
Relevante informatie
Art. 8:54 Awb

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00998

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van het hof als bedoeld in artikel 8:54 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van 15 februari 2023 (hierna: de uitspraak) op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 april 2022, nummer SHE 21/1051, in het geding tussen belanghebbende en

Het onderzoek ter zitting van het verzet heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2023 in

’s-Hertogenbosch. Vóór de zitting heeft belanghebbende laten weten dat zij niet zal verschijnen.

Gronden

1. Bij uitspraak van 15 februari 2023 is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep op grond van de overweging dat het door belanghebbende verschuldigde griffierecht niet betaald is binnen de daarvoor door de wet gestelde termijn.

2. Belanghebbende is tegen deze uitspraak tijdig in verzet gekomen.

3. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier van het hof een griffierecht geheven van € 136.1 De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van het hof, dan wel ter griffie dient te zijn gestort.2 Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

4. Met dagtekening 18 juni 2022 is een nota griffierecht naar het door belanghebbende opgegeven adres (hierna: het adres) verzonden. Het hof heeft na het verstrijken van de betalingstermijn geen betaling van het verschuldigde griffierecht ontvangen.

5. Vervolgens is bij aangetekende brief van 17 juli 2022 een herinneringsbrief van de nota griffierecht (hierna: de herinneringsbrief) naar het adres verzonden, eveneens met een te betalen bedrag van € 136. Deze herinneringsbrief heeft het hof op 9 augustus 2022 retour ontvangen met daarop de vermelding ’niet afgehaald’. Het hof heeft vervolgens de herinneringsbrief dezelfde dag per gewone post, en na controle van het adres in de Basisregistratie Personen, naar het adres verzonden. Ook hierop heeft het hof na het verstrijken van de betalingstermijn géén betaling van het verschuldigde griffierecht ontvangen.

6. Belanghebbende voert in verzet aan dat door een vergissing het griffierecht niet is betaald en geeft verder aan dat zij geen herinneringsbrief van de nota griffierecht heeft ontvangen. Verder stelt belanghebbende dat er postproblemen zijn.

7. Het hof stelt voorop dat gesteld noch gebleken is dat belanghebbende de op 18 juni 2022 verstuurde nota griffierecht niet heeft ontvangen. Uit 5. volgt dat de herinneringsbrief op de juiste wijze naar belanghebbende is verzonden. De enkele stelling dat er postproblemen zijn is, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, onvoldoende om aannemelijk te achten dat belanghebbende de herinneringsbrief niet heeft ontvangen. Gelet op het vorenstaande kan dan niet worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is terecht niet-ontvankelijk verklaard nu het griffierecht niet is voldaan.

Tussenconclusie

8. De slotsom is dat het verzet tegen de uitspraak van 15 februari 2023 ongegrond is.

Ten aanzien van de proceskosten

9. Het hof oordeelt dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb.

Beslissing

Het aanwenden van een rechtsmiddel