Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:521, 22/01237

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:521, 22/01237

Inhoudsindicatie

Artikel 32bb van de Wet op de Loonbelasting 1964 (pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding).

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd vanwege de pseudo-eindheffing over een excessieve vertrekvergoeding. Naar het oordeel van het hof behoren de vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen (artikel 31, lid 1, onderdeel f, Wet LB in verbinding met artikel 31a, lid 2, Wet LB ) niet tot het loonbegrip voor de pseudo-eindheffing. Het hof volgt hierbij de wethistorische en wetssystematische uitleg van het loonbegrip in de zin van artikel 32bb van de Wet LB. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/01237

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland–West–Brabant (hierna: de rechtbank) van 16 mei 2022, nummer BRE 20/8238 in het geding tussen de inspecteur en

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag loonheffingen over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens belanghebbende, [persoon] , werknemer van belanghebbende, en als gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] van [kantoornaam] in [plaats] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar belanghebbende. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.7.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

1.10.

De door de gemachtigde verstrekte machtiging is aan het dossier toegevoegd en wordt in afschrift met deze uitspraak aan de inspecteur verzonden ter completering van zijn dossier.

2 Feiten

2.1.

[werknemer] (hierna: de werknemer) is op 1 december 2013 bij belanghebbende in dienst getreden en heeft deel uitgemaakt van de Raad van Bestuur van belanghebbende. Met ingang van 25 april 2018 is de dienstbetrekking tussen de werknemer en belanghebbende beëindigd.

2.2.

De werknemer is aan te merken als een ingekomen werknemer als bedoeld in artikel 10e, lid 2, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en kwam tot de beëindiging van zijn dienstbetrekking in aanmerking voor toepassing van de zogenoemde 30%-regeling.1

2.3.

Belanghebbende heeft de Belastingdienst verzocht om uitreiking van het formulier ‘aangifte loonheffingen pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding’. Belanghebbende heeft de excessieve vertrekvergoeding berekend, waarbij de vergoedingen voor extraterritoriale kosten (eindheffingsbestanddelen) tot het loon zijn gerekend. De op de aangifte vermelde excessieve vertrekvergoeding over 2018 en 2019 bedroeg in totaal € 8.323.340. Naar aanleiding van deze aangifte is een naheffingsaanslag loonheffingen aan belanghebbende opgelegd van 75% van € 8.323.340, ofwel € 6.242.505.

2.4.

In de bezwaarfase heeft belanghebbende aan de inspecteur een overzicht verstrekt van alle individualiseerbare eindheffingsbestanddelen waarin niet alleen de vergoedingen voor extraterritoriale kosten, maar ook overige vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen zijn opgenomen. De fiscale loongegevens en de individualiseerbare eindheffingsbestanddelen van de werknemer over de jaren 2016 tot en met 2019 zijn als volgt tussen partijen vastgesteld:

Loon

Eindheffingsbestanddelen

(vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen)

Totaal

2016

€ 839.652

€ 378.518

€ 1.218.170

2017

€ 5.171.240

€ 2.230.697

€ 7.401.937

2018

€ 1.432.573

€ 617.052

€ 2.049.625

2019

€1.666.251

Nihil

€ 1.666.251

2.5.

De naheffingsaanslag loonheffingen over 2018 en 2019 is bij uitspraak op bezwaar van 24 juli 2020 verminderd tot € 6.223.249 in verband met de correctie van de omvang van de aan de werknemer toe te rekenen eindheffingsbestanddelen. De beschikking belastingrente van € 234.662 is bij separate beschikking verminderd. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 4.744.659 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag: behoren de vergoedingen en verstrekkingen die op grond van artikel 31, lid 1, onderdeel f, Wet LB in verbinding met artikel 31a, lid 2, Wet LB (wettekst 2016 tot en met 2019) niet onder de reguliere (eind)heffing vallen (hierna: de vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen), tot het loon in de zin van artikel 32bb Wet LB?

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar voor zover het de loonheffingen betreft en bevestiging van de verminderingsbeschikking betreffende de belastingrente. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Cijfermatig zijn de standpunten van partijen als volgt samen te vatten:

Standpunt

inspecteur

Standpunt belanghebbende

Vergelijkingsloon (t-2)

€ 1.218.170

€ 839.652

Toetsloon

€ 1.218.170

€ 839.652

Loon jaar t en t+1 (factor A)

€ 3.715.876

€ 3.089.824

Af: pro rata vergelijkingsloon (115/365)

€ 383.807

€ 264.548

Verschil A

€ 3.332.069

€ 2.834.276

Loon jaar t-1 (factor B)

€ 7.401.937

€ 5.171.240

Af: vergelijkingsloon

€ 1.218.170

€ 839.652

Verschil B

€ 6.183.767

€ 4.331.588

Totaal vertrekvergoeding (verschil A+B)

€ 9.515.836

€ 7.165.864

Af: toetsloon

€ 1.218.170

€ 839.652

Excessieve deel vertrekvergoeding

€ 8.297.667

€ 6.326.212

Pseudo-eindheffing (75%)

€ 6.223.249

€ 4.744.659

4 Gronden

5 Beslissing