Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2121, 23/869

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2121, 23/869

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 juli 2025
Datum publicatie
2 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:2121
Formele relaties
Zaaknummer
23/869
Relevante informatie
Art. 10 Verdrag NL-BRA, Art. 11 Verdrag NL-BRA, Art. 23 Verdrag NL-BRA

Inhoudsindicatie

Interest on Net Equity (IoNE). Vennootschapsbelasting. Artikel 10, lid 3, van het Verdrag NL-BRA (dividend) en artikel 11, lid 4, van het Verdrag (interest). In geschil is onder meer of IoNE volgens het Verdrag als i) interest en/of ii) dividend moet worden aangemerkt, iii) aan welk artikel doorslaggevende werking toekomt en iv) of rekening moet worden gehouden met een later tot stand gekomen MAP-Besluit. Het hof is van oordeel dat i) IoNE onder het dividendartikel valt, ii) IoNE veronderstellenderwijs ook onder het interestartikel valt, iii) aan het dividendartikel doorslaggevende werking toekomt en iv) aan het MAP-Besluit geen terugwerkende kracht toekomt.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/869

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 1 mei 2023, nummer BRE 21/2871, in het geding tussen de inspecteur en

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) voor het (boek)jaar 2018/2019 (lopend van 1 september 2018 tot en met 31 augustus 2019) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn gedeeld met de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 9 mei 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] , en, als gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3] .

1.7.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak wordt geplaatst.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende houdt in 2018 en 2019 nagenoeg alle aandelen in haar in Brazilië gevestigde deelneming [de deelneming] (hierna: de deelneming).

2.2.

Belanghebbende heeft gedurende haar boekjaar 2018/2019 van de deelneming voor een bedrag van $ 10.023.007 aan ‘interest on net equity’ (hierna: IoNE) ontvangen. Belanghebbende doet aangifte in Amerikaanse dollars als functionele valuta.

2.3.

IoNE is in de Braziliaanse belastingwet geïntroduceerd door artikel 9 Wet (LEI) nr. 9.249/95 van 26 december 1995 en heeft in ieder geval de volgende kenmerken:

a. a) De IoNE is een vergoeding die door een vennootschap uitsluitend aan aandeelhouders wordt betaald in hun hoedanigheid van aandeelhouder, in verhouding tot hun aandelenbezit en op basis van het netto eigen vermogen van de uitkerende vennootschap.

b) Deze vergoeding wordt berekend door het toepassen van het Braziliaanse officiële rentepercentage dat geldt voor langetermijnleningen.

c) De betaling van IoNE is niet verplicht voor een vennootschap, de betaling berust op een aandeelhoudersbesluit.

d) Bij de uitkering van IoNE gelden twee limieten: (i) 50% van de jaarwinst vóór aftrek van IoNE en winstbelasting (maar na aftrek van de sociale bijdrage) en (ii) 50% van de totale winstreserves van de uitkerende vennootschap.

e) De betaalde IoNE is aftrekbaar in de winstbelasting voor de betalende vennootschap.

f) De IoNE wordt onderworpen aan een bronheffing van 15%, die verrekenbaar is met de winstbelasting voor in Brazilië gevestigde entiteiten-aandeelhouders en een eindheffing vormt voor in Brazilië woonachtige natuurlijke personen en buitenlandse belastingplichtigen.

g) Een bronheffing naar een tarief van 25% is van toepassing indien de IoNE wordt betaald aan buitenlands belastingplichtigen in laagbelaste jurisdicties.

2.4.

Op de door belanghebbende ontvangen IoNE is 15% aan Braziliaanse bronbelasting ingehouden.

2.5.

In haar aangifte Vpb voor het onderhavige boekjaar heeft belanghebbende in verband met de ontvangen IoNE een tax sparing credit in aanmerking genomen op grond van artikel 23, lid 4, letter b, van het belastingverdrag Nederland-Brazilië (hierna: het Verdrag).1 Het gaat om een tax sparing credit van 20% (ofwel $ 2.004.601) van het totale bedrag aan de uitgekeerde IoNE ($ 10.023.007) die van toepassing is op interest in de zin van artikel 11 van het Verdrag.

2.6.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het boekjaar 2018/2019 de aanslag Vpb opgelegd conform de ingediende aangifte naar een belastbaar bedrag van $ 18.701.211 (€ 16.501.550). Daarnaast is een aftrek elders belast vastgesteld van $ 2.096.2332, ofwel € 1.849.672.

2.7.

In bezwaar heeft belanghebbende het standpunt ingenomen dat ze recht heeft op een tax sparing credit van 25% van $ 10.023.007 op grond van artikel 23, lid 4, letter a, van het Verdrag, omdat de ontvangen IoNE niet kwalificeert als interest, maar als dividend in de zin van artikel 10 van het Verdrag. De tax sparing credit zou dan niet $ 2.004.601, maar $ 2.505.752 hebben bedragen. Het verschil tussen beide credits van 5% bedraagt $ 501.150 (ofwel € 442.205 tegen een koers van 0,88237889).

2.8.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en na de uitspraak op bezwaar de aanslag ambtshalve verminderd naar een belastbaar bedrag van $ 17.026.076. Die ambtshalve vermindering heeft geen gevolgen gehad voor het bedrag aan aftrek elders belast.

2.9.

Op 27 augustus 2020 is in de Staatscourant het Besluit kwalificatie Braziliaanse interest on net equity3(hierna: het Besluit) gepubliceerd. In dit besluit staat onder meer het volgende vermeld:

“Voor Nederlandse fiscale doeleinden wordt de IoNE aangemerkt als een voordeel uit hoofde van aandelenbezit.

(…)

De IoNE kwalificeert voor de toepassing van het Belastingverdrag dus als interest. Dit betekent dat onder het Belastingverdrag voor de IoNE recht bestaat op een TSC van 20%.”

2.10.

In het kader van de kwalificatie van de IoNE voor het Verdrag heeft een onderlinge overlegprocedure plaatsgevonden op grond van artikel 25 van het Verdrag. De uitkomst van de onderlinge overlegprocedure is vastgelegd in het Besluit bevestiging kwalificatie Braziliaanse interest on net equity van 16 maart 20224 (hierna: het MAP-besluit). Het MAP-besluit vermeldt – voor zover relevant – het volgende:

“JCP5 is a remuneration that a company organized under Brazilian law can elect to pay to its shareholders on the basis of the net equity of the company. Since JCP is calculated on the basis of the net equity of the company and paid to shareholders only in the existence of profits of the current period, accumulated earnings or profit reserves of previous periods, it could raise doubts whether it can be qualified as a dividend (Art. 10 of the Convention) or interest (Art. 11).

(…)

Considering the above, the Competent Authorities wish to clarify the treatment of JCP under the Convention. The Competent Authorities have agreed that for the purpose of applying the Convention, in accordance with Brazilian tax law, JCP is considered interest within the meaning of paragraph 4 of Article 11 of the Convention.”

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op een tax sparing credit tegen een tarief van 20% of tegen een tarief van 25%. Voor de beantwoording van die vraag zal het hof, voor zover als nodig, de volgende deelvragen behandelen:

I. Kwalificeert IoNE voor de toepassing van het Verdrag als dividend en/of als interest?

II. Indien IoNE onder beide verdragsbepalingen kan vallen: welk artikel heeft voorrang?

III. Moet met de tot stand gekomen overeenstemming tussen Nederland en Brazilië in het MAP-besluit rekening worden gehouden?

IV. Indien de (doorslaggevende) kwalificatie van IoNE interest vormt: zijn het vertrouwens- en/of het gelijkheidsbeginsel geschonden omdat IoNE voorheen als dividend werd geaccepteerd?

3.2.

De inspecteur concludeert tot een gegrond hoger beroep, tot een doorslaggevende kwalificatie van IoNE als interest en daarmee tot een tax sparing credit van 20%. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing