Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-01-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:218, 23/278
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-01-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:218, 23/278
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 januari 2025
- Datum publicatie
- 15 april 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2025:218
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:52, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23/278
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is kwalificerend buitenlands belastingplichtig en heeft een negatief saldo eigenwoning aangegeven. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt welk deel van de woning hem anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Ook de omvang van de eigenwoningschuld en het betalen van de hypotheekrente zijn niet aannemelijk gemaakt. Hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 23/278
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] (België),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 5 januari 2023, nummer BRE 21/2998, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2019 (hierna: de aanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht (hierna: de belastingrentebeschikking).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende woont in [woonplaats] (België). Hij heeft in 2019 twee volwassen kinderen.
Belanghebbende is in 2019 als kwalificerend buitenlands belastingplichtige aangemerkt.
Bij akte van levering van 16 december 2002 is aan belanghebbende als koper, voor een bedrag van € 281.343 het volgende geleverd:
“Haar onverdeelde helft in de volgende onroerende goederen:
Onder [woonplaats] : Gemeente [gemeente] :
hoevewoning met aanhorigheden op en met grond, [adres] 6, volgens titel gekadastreerd wijk [X] nummer [nummer 1] , groot één hectaar éénentwintig aren, thans gekadastreerd wijk [X] nummers [nummer 2] nummers [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] , samen groot één hectaar éénentwintig aren”
Ook vermeldt de akte:
“Voormeld bedrag werd betaald door overschrijving van rekening nummer (...) naar rekeningnummer (...) van ondergetekende notaris bij SNS Bank.”
In de aangifte IB/PVV over de jaren 2007 tot en met 2013 heeft belanghebbende telkens [adres] 6 als “eigen woning” (hierna ook: eigen woning), zoals bedoeld in artikel 3.111 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), aangemerkt. In de jaren 2014 tot en met 2018 vermeldt hij in zijn aangiften IB/PVV [adres] 6A als de eigen woning.
Belanghebbende is in 2015 gescheiden van [ex-partner] (hierna: de ex-partner). In het vonnis, in verband met de echtscheiding, van de rechtbank van eerste aanleg in [plaats] gedateerd 30 april 2015, is [adres] 6A als woning van belanghebbende vermeld. De rechtbank noteert [adres] 6 als woonadres van de ex-partner.
Tot de stukken behoort een pagina van een taxatierapport van [kantoor] van 13 juli 2016, waarop een waarde van € 538.000 is vermeld. Uit deze pagina is niet op te maken op welk object deze waardebepaling ziet.
Belanghebbende heeft het jaaroverzicht 2019 van de SNS hypotheek met rekeningnummer [rekeningnummer] overgelegd. Dit overzicht is gericht aan belanghebbende en zijn ex-partner en vermeldt als adres [adres] 6-A in [woonplaats] . Voor zover van belang bevat dit overzicht de volgende gegevens:
Leningdeel |
Soort hypotheek |
Uw schuld op 31-12-2018 |
Uw schuld op 31-12-2019 |
In rekening gebrachte rente |
01 |
Rendementhypotheek |
€ 100.000 |
€ 100.000 |
€ 2.791,63 |
02 |
Aflossingsvrije Hypotheek |
€ 350.000 |
€ 350.000 |
€ 8.239,62 |
Totaal |
€ 450.000 |
€ 450.000 |
€ 11.031,25 |
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2019 de volgende inkomsten en aftrekposten in verband met de eigen woning opgenomen:
Eigen woningforfait: € 3.477
Eigen woningrente: -/- € 11.032
Saldo inkomsten uit eigen woning -/- € 7.555
De rechtbank heeft in onderdeel 3.5 en 3.6 van haar uitspraak het volgende overwogen:
“3.5. Partijen houdt allereerst verdeeld wat kan worden aangemerkt als eigen woning. Op de zitting is de situatie ter plaatse aan de hand van Google Streetview besproken. Daarop is te zien dat zowel aan de linker- als aan de rechterkant van het perceel een oprit is. Aan de oprit aan de linkerkant staat een brievenbus met daarop nummer 6. Die oprit leidt tot een grote hoevewoning. Deze woning lijkt te bestaan uit twee delen, direct aan de oprit een woongedeelte met een zwart dak, en daaraan vast een voor bewoning geschikt verbouwd deel met een rood dak. Aan de rechteroprit staat een brievenbus met daarop nummer 6A . Deze oprit leidt enerzijds tot het deel van de hoevewoning met het rode dak en anderzijds tot een bijgebouw. Ook dit bijgebouw lijkt voor bewoning geschikt te zijn gemaakt. Op het bijgebouw staat het huisnummer 6A.
Belanghebbende heeft vervolgens de volgende toelichting op de zitting gegeven.
- Het is één boerderij. Het is vroeger van een aannemer geweest, die heeft op de brievenbus nummer 6A laten zetten.
- Ik woon sinds de echtscheiding in de stal. Mijn dochter en zoon wonen in de grote woning. Mijn ex-partner heeft daar na de echtscheiding ook gewoond, maar zij woont nu in [gemeente] . De stal heeft een rood dak en is verbouwd als hobbyruimte. De kinderen wonen in de hoeve met het zwarte dak.
- Bij de gemeente is de woning niet officieel gesplitst. Bij de gemeente is alleen nummer 6 bekend.
- Bij de aankoop in 2002 was de situatie al zo. Het object was zonder vergunning verbouwd. Dat had niet gemogen, maar de gemeente heeft het toegelaten. Het is een pand met een stal. De stal is verbouwd tot woning, zo heb ik het ook gekocht.”
Tot het dossier behoort een in hoger beroep overgelegd attest van notaris [notaris] , opgemaakt op 13 april 2023, te [woonplaats] , met de volgende inhoud:
“Ondergetekende notaris, (...) verklaart dat de [belanghebbende] (...) eigenaar is van: (...) Een hoevewoning met aanhorigheden op en met grond, [adres] 6 (...). Deze hoevewoning bestaat uit één wooneenheid.”
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of en tot welk bedrag belanghebbende het (negatieve) saldo inkomsten en aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning in aanmerking mag nemen.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en vermindering van de aanslag overeenkomstig de ingediende aangifte.
De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.