Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2198, 23/1346 en 23/1347

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2198, 23/1346 en 23/1347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 augustus 2025
Datum publicatie
14 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:2198
Formele relaties
Zaaknummer
23/1346 en 23/1347
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 31-12-2025] art. 47, Art. 8:41 Awb

Inhoudsindicatie

Partijen zijn het eens dat de aanslagen IB/PVV/Zvw 2019 naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Het hof is van oordeel dat niet is gebleken dat belanghebbende door de Belastingdienst etnisch geprofileerd is. De rechtbank heeft, ondanks het latere aanvangstijdstip van de zitting, de goede procesorde niet geschonden en heeft niet teveel griffierecht geheven. Belanghebbende is op basis van artikel 47, eerste lid, AWR gehouden informatie te verstrekken. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 23/1346 en 23/1347

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 augustus 2023, nummers BRE 22/1448 en BRE 22/1449 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) 2019 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de in 1.1. genoemde aanslagen en beschikking. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 ongegrond verklaard en het bezwaar tegen de aanslag Zvw 2019 niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 22 mei 2025. Belanghebbende heeft verzocht om uitstel van deze zitting.

1.6.

Het gerechtshof is tegemoet gekomen aan het verzoek van belanghebbende en heeft een nieuwe zitting ingepland.

1.7.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.8.

De inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.

1.9.

De zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met de nummers 23/1342 tot en met 23/1345.

1.10.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [echtgenote] (hierna: de echtgenote).

2.2.

Belanghebbende drijft een onderneming met de naam “ [bedrijf 1] ”. De werkzaamheden van belanghebbende bestaan uit voetverzorgende activiteiten.

2.3.

Belanghebbende werkt samen met “ [bedrijf 2] ”, de onderneming van zijn echtgenote.

2.4.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2019 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.873. De inspecteur heeft aan belanghebbende een voornemen tot afwijking gestuurd. Belanghebbende heeft op dit voornemen gereageerd én een herziene aangifte ingediend. De herziene aangifte is gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.158.

2.5.

De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2019 van de herziene aangifte afgeweken met betrekking tot de persoonsgebonden aftrek. De drempel voor de ziektekosten is door de inspecteur verlaagd met € 43. De persoonsgebonden aftrek komt daardoor uit op € 806 in plaats van € 763. Voor het overige heeft de inspecteur de herziene aangifte gevolgd, resulterend in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.115.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Partijen zijn het erover eens dat de aanslagen IB/PVV en Zvw 2019 naar het juiste bedrag zijn opgelegd. Belanghebbende heeft vervolgens het hoger beroep tegen de aanslag Zvw 2019 (nummer 23/1347) ingetrokken. Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Heeft de rechter in eerste aanleg in strijd met de goede procesorde gehandeld?

II. Heeft de rechtbank teveel griffierecht geheven?

III. Zijn de verweerschriften van de inspecteur toelaatbaar in het geding?

IV. Is belanghebbende etnisch geprofileerd?

V. Is belanghebbende gehouden informatie te verstrekken?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en beantwoording van de door hem gestelde vragen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing