Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2708, 23/1367
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-10-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2708, 23/1367
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2025
- Datum publicatie
- 28 oktober 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:5875, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23/1367
- Relevante informatie
- Art. 52 AWR, Art. 52a AWR, Art. 47 AWR, Art. 49 AWR
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking. Het hof stelt vast dat de vof ten tijde van het geven van de informatiebeschikking reeds was opgehouden te bestaan en de inspecteur om die reden niet bevoegd was om een informatiebeschikking te geven. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 23/1367
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 augustus 2023, nummer BRE 22/331, in het geding tussen
(de voormalige vennoten van) [belanghebbende] V.O.F.,
(voorheen) gevestigd in [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gegeven.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] . Namens belanghebbende is niemand verschenen.
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 23/1363.
De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij bericht van 25 februari 2025 heeft uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Dit bericht is op die datum in Mijn Rechtspraak geplaatst. De informatievoorzieningsorganisatie rechtspraak (hierna: IVO rechtspraak) heeft bevestigd dat op 25 februari 2025 om 9.26 uur een e-mail naar het e-mailadres [email adres] is verzonden en afgeleverd aan de SMTP-server met het onderwerp: ‘Nieuw bericht in zaak BK-SHE 23/1367’.
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof. De griffier heeft de pleitnota in Mijn Rechtspraak geplaatst.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
[belanghebbende] V.O.F. (hierna: de vof) is door [vennoot 1] en [vennoot 2] (hierna: de vennoten) per 1 juli 2015 aangegaan. De vof exploiteert een supermarkt.
Per 1 januari 2018 zijn de activiteiten van de vof overgenomen door [bedrijf] B.V. Vervolgens is de vof blijkens het uittreksel uit de Kamer van Koophandel (hierna: de KvK) ontbonden en per 1 januari 2019 opgeheven. De KvK heeft op 12 februari 2019 van de vennoten het formulier 17a ‘ontbinding vennootschap, rechtspersoon of maatschap’ ontvangen. In dit formulier verklaren de vennoten dat de onderneming op 1 januari 2019 is beëindigd.
De inspecteur heeft bij de vof op 19 juni 2018 een boekenonderzoek aangekondigd, waarna hij vervolgens de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken gelegen in de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2017 heeft onderzocht. De inspecteur heeft van het uitgevoerde onderzoek een controlerapport opgesteld (hierna: het controlerapport), en naar aanleiding van de bevindingen in dat controlerapport op 25 januari 2020 een naheffingsaanslag omzetbelasting over voornoemde periode aan belanghebbende opgelegd.
Gedurende de bezwaarfase tegen de naheffingsaanslag heeft de inspecteur met dagtekening 29 januari 2021 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, AWR aan de vof gegeven vanwege schending van de informatie-, administratie- en bewaarverplichting als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 52 AWR (hierna: de informatiebeschikking). De inspecteur heeft tevens afschriften van de informatiebeschikking verstuurd naar de vennoten.
Het bezwaar van belanghebbende tegen de informatiebeschikking heeft de inspecteur op 17 december 2021 afgewezen.
De rechtbank heeft als feit vastgesteld dat de vof sinds 1 januari 2019 is opgehouden te bestaan en is (mede) daarvan uitgaande tot het oordeel gekomen dat de inspecteur niet bevoegd was om de informatiebeschikking te geven aan de vof. De rechtbank heeft vervolgens de informatiebeschikking vernietigd.
In het proces-verbaal van de rechtbank is onder meer het volgende opgenomen:
“De inspecteur verklaart: (…) U houdt mij voor dat de informatiebeschikking aan de VOF is gegeven op 19 januari 2021, maar de VOF toen niet meer bestond. Ik geef u aan dat dat klopt. De activiteiten van de VOF zijn overgegaan op de BV. De informatiebeschikking is wel
gegeven over een controleperiode waarin de VOF nog bestond. De informatiebeschikking is in de bezwaarprocedure gegeven.
- Het klopt dat de VOF op 19 januari 2021 niet meer bestond. De inspecteur was wel
nog bevoegd de informatiebeschikking te geven aan de VOF. Het is in wezen
hetzelfde als het opleggen van aanslagen nadat de VOF niet meer bestaat.
- U houdt mij voor dat de Hoge Raad op 21 april 2023 [ECLI:NL:HR:2023:543]
heeft beslist dat het geven van een informatiebeschikking niet meer mogelijk is aan
rechtspersonen die zijn opgehouden te bestaan. Ik geef u aan dat in dit geval geen
sprake is van een rechtspersoon maar van een VOF. Ik ben van mening dat de
informatiebeschikking gegeven kon worden.”
De inspecteur heeft ter zitting bij het hof verklaard dat de balans van [bedrijf] B.V. zoals opgenomen in de eerste aangifte vennootschapsbelasting van [bedrijf] B.V. gelijk was aan de balans van de vof.
Volgens het controlerapport bedroeg het ‘eigen vermogen/fiscale vermogen’ van de vof per ultimo 2017 -/- € 10.675.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Heeft de rechtbank de informatiebeschikking terecht vernietigd?
2. Heeft de rechtbank de inspecteur terecht veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende en het griffierecht?
De inspecteur beantwoordt beide vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en handhaving van de informatiebeschikking. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.