Hoge Raad, 16-01-2004, AM2959, 1382
Hoge Raad, 16-01-2004, AM2959, 1382
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 januari 2004
- Datum publicatie
- 19 januari 2004
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2004:AM2959
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2959
- Zaaknummer
- 1382
- Relevante informatie
- Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81
Inhoudsindicatie
Nr. 1382 16 januari 2004 Za in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Micherna Beheer B.V., gevestigd te Wassenaar, eiseres tot cassatie, advocaat: mr. A.H. Vermeulen, tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat), zetelend te 's-Gravenhage, verweerder in cassatie, advocaat: mr. H.A. Groen. 1. Geding in feitelijke instantie ...
Uitspraak
Nr. 1382
16 januari 2004
Za
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Micherna Beheer B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
eiseres tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
tegen
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat),
zetelend te 's-Gravenhage,
verweerder in cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen.
1. Geding in feitelijke instantie
1.1. Verweerder in cassatie (hierna: de Staat) heeft bij exploit van 30 mei 2001 eiseres tot cassatie (hierna: Micherna) doen dagvaarden voor de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage en ten behoeve van de reconstructie en de aanleg van de Rijksweg 14 onder meer gevorderd, voor zover in cassatie van belang, bij vervroeging uit te spreken de onteigening ten algemenen nutte en ten name van de Staat (het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) van de in het exploit van dagvaarding nader omschreven onroerende zaken, waarvan Micherna is aangewezen als eigenaar, alsmede de vaststelling van de schadeloosstelling.
1.2. Bij vonnis van 5 september 2001 heeft de Rechtbank de gevorderde onteigening vervroegd uitgesproken en het voorschot bepaald op ƒ 653.751 (€ 296.659,27). Het vonnis tot vervroegde onteigening is, nadat het daartegen door Micherna ingestelde cassatieberoep bij arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2002 was verworpen, op 17 april 2002 ingeschreven in de openbare registers.
1.3. Bij het thans bestreden vonnis van 11 december 2002 heeft de Rechtbank, voorzover in cassatie van belang, de door de Staat aan Micherna wegens de onteigening verschuldigde schadeloosstelling vastgesteld op € 383.444,28, waarin begrepen het reeds betaalde voorschot van € 296.659,27, en op een rente van 4,5% per jaar over € 86.785,01 sedert 17 april 2002 tot 11 december 2002. Dit vonnis is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
2.1. Micherna heeft beroep in cassatie ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De Staat heeft bij conclusie van antwoord geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
2.3. Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk doen toelichten. De Staat heeft gedupliceerd.
2.4. De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 24 oktober 2003 geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van Micherna heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep,
veroordeelt Micherna in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1365 voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en C.J.J. van Maanen, en door de raadsheer J.C. van Oven uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2004.