Home

Hoge Raad, 01-12-2009, BK4875, 09/03941 H

Hoge Raad, 01-12-2009, BK4875, 09/03941 H

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 december 2009
Datum publicatie
8 december 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BK4875
Zaaknummer
09/03941 H

Inhoudsindicatie

Herziening. Dat het motorrijtuig total loss is en/of is gedemonteerd en/of als zodanig is geregistreerd, doet de verzekeringsplicht niet zonder meer vervallen. I.c. (verdachte is veroordeeld wegens overtreding van art. 30.2 WAM) kan dat daarom niet het ernstig vermoeden wekken a.b.i. art. 457.1.2° Sv.

Uitspraak

1 december 2009

Strafkamer

nr. 09/03941 H

SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Dordrecht van 9 juni 2008, nummer 11/810093-08, ingediend door mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, namens:

[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.

1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 15 augustus 2007 met de auto met kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.

2. De aanvrage tot herziening

De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3. Beoordeling van de aanvrage

3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.

3.2. In de aanvrage wordt aangevoerd dat de aanvrager de auto met kenteken [AA-00-BB] reeds eind 2005 of begin 2006 heeft laten demonteren, omdat deze op of omstreeks 25 november 2005 was vernield, als gevolg waarvan deze total-loss was. De aanvrager, die heeft aangevoerd de papieren betreffende de demontage te zijn kwijtgeraakt, wijst ter ondersteuning van de aanvrage op:

- de door hem op 25 november 2005 bij de politie gedane aangifte van vernieling van de auto;

- een brief van de RDW die inhoudt dat de auto per 25 februari 2009 als gedemonteerd is geregistreerd en dat ongeldigverklaring van het kentekenbewijs met terugwerkende kracht niet mogelijk is;

- een telefoongesprek dat zijn raadsman op 12 augustus 2009 heeft gevoerd met [betrokkene 1] van de afdeling proces-verbaal-administratie van de politie te Dordrecht, die hem meedeelde dat in het systeem stond opgenomen dat de auto total-loss zou zijn.

3.3. De aanvrage steunt op de opvatting dat op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) geen wettelijke verplichting bestaat tot het in stand houden van een verzekering voor een motorrijtuig zodra het is vernietigd. In deze opvatting wordt evenwel miskend dat de kentekenhouder ingevolge art. 2, eerste lid, WAM verzekeringsplichtig is zolang aan hem een kenteken voor een motorrijtuig is afgegeven en de verplichting tot verzekering niet is opgeheven op de voet van art. 2, derde lid, WAM, welke opheffing van de verzekeringsplicht slechts plaatsvindt indien de geldigheid van het kentekenbewijs op aanvraag van de eigenaar of houder van het motorrijtuig door de Dienst Wegverkeer is geschorst overeenkomstig art. 67, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 (vgl. HR 27 maart 2001, LJN AB0746, NJ 2001, 380).

3.4. Dat het motorrijtuig total loss is en/of is gedemonteerd en/of als zodanig is geregistreerd, doet de verzekeringsplicht dus niet zonder meer vervallen en kan daarom niet het ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld.

3.5. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvrage kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 december 2009.