Home

Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:143, 15/03855

Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:143, 15/03855

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 februari 2017
Datum publicatie
3 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:143
Formele relaties
Zaaknummer
15/03855
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 08-11-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 08-11-2024] art. 61

Inhoudsindicatie

Onbevoegde vertegenwoordiging, art. 3:61 lid 2 BW. Vervolg van HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5369. Toerekening aan de achterman op grond van het risicobeginsel; HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671, NJ 2010/115 (ING/Bera). Daaraan te stellen eisen.

Uitspraak

3 februari 2017

Eerste Kamer

15/03855

LZ/IF

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[verzoeker],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaat: mr. J. van der Beek,

t e g e n

AVENTURA REAL ESTATE N.V.,
gevestigd te Aruba,

VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaat: mr. P. Kuipers.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Aventura.

1 Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het arrest in de zaak 11/03774, ECL:NL:HR:2013:LJN BZ5369 van de Hoge Raad van 21 juni 2013;

b. de vonnissen in de zaak AR 3197/08-ghis 47705-H25/11 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 11 februari 2014 en 19 mei 2015.

De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof van 19 mei 2015 heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Aventura heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Aventura mede door mr. J. de Jong van Lier.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.

De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 28 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1.1

De Hoge Raad verwijst voor de in dit geding vaststaande feiten, het procesverloop en het tussen partijen bestaande geschil naar zijn op 21 juni 2013 uitgesproken arrest in deze zaak. In dat arrest is het tussen partijen uitgesproken vonnis van 17 mei 2011 van het hof vernietigd, en is de zaak naar dat hof teruggewezen ter verdere behandeling en beslissing.

3.1.2

Zeer verkort weergegeven gaat het in deze zaak erom dat Aventura stelt dat [verzoeker] zijn aandelen in die vennootschap in de periode 1992-1993 bij akte aan haar heeft overgedragen. [verzoeker] heeft dit betwist. Hij heeft in dit geding verzocht, kort gezegd, dat voor recht wordt verklaard dat hij nog steeds eigenaar is van 49% van de aandelen in Aventura.

Aventura beroept zich daartegenover op twee ongedateerde akten: een schikkingsovereenkomst en een op die schikking gebaseerde akte van overdracht. Volgens Aventura zijn beide akten namens [verzoeker] ondertekend door zijn advocaat, mr. Kloes.

[verzoeker] heeft de gestelde overdracht betwist.
Hij heeft onder meer aangevoerd dat hij mr. Kloes niet als zijn advocaat heeft aangesteld, of anderszins heeft ingeschakeld dan wel gevolmachtigd.

3.2.1

Na verwijzing heeft het hof in zijn tussenvonnis Aventura opgedragen te bewijzen:

A. dat mr. Kloes de twee ongedateerde akten – een schikkingsovereenkomst en een op die schikking gebaseerde akte van overdracht – heeft ondertekend, alsmede

B. (i) hetzij dat [verzoeker] een toereikende volmacht aan mr. Kloes had verleend om beide akten te ondertekenen,

(ii) hetzij dat Aventura gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan mr. Kloes op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van [verzoeker] komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.

3.2.2

Na bewijslevering heeft het hof in zijn eindvonnis de vordering van [verzoeker] afgewezen. Daartoe overwoog het onder meer als volgt:

“2.3 Nu mr. Kloes heeft verklaard dat hij de akte van dading en de akte van aandelenoverdracht heeft ondertekend, de handtekeningen op de overgelegde afschriften van die stukken grote gelijkenis vertonen met andere handtekeningen van mr. Kloes in het dossier, en er geen bewijsmiddelen zijn die op het tegendeel wijzen, is Aventura geslaagd in bewijsopdracht A.

2.4

Voorts is Aventura in elk geval geslaagd in bewijsopdracht B(ii). Zowel mr. Van Mierlo als mr. Kloes hebben verklaard dat mr. Kloes zich jegens Aventura heeft gepresenteerd als de advocaat van [verzoeker], die gemachtigd was om namens [verzoeker] akkoord te gaan met de inhoud van beide akten en beide akten te ondertekenen. Er zijn geen bewijsmiddelen die erop wijzen dat mr. Kloes zich niet zo jegens Aventura heeft gepresenteerd. Er zijn geen bewijsmiddelen die erop wijzen dat Aventura niet is afgegaan en/of niet heeft mogen afgaan op die wijze van presentatie. De omstandigheid dat mr. Kloes de hoedanigheid van advocaat bezat, geeft steun aan het oordeel dat Aventura daar wel op mocht afgaan. Aventura behoefde naar (toen en nu) geldende verkeersopvattingen geen onderzoek te doen naar de vraag of [verzoeker] mr. Kloes daadwerkelijk had gemachtigd en/of naar de vraag of de volmacht aan
akkoord te gaan met de inhoud van beide akten en beide akten te ondertekenen.De vraag of Aventura ook is geslaagd in bewijsopdracht B(i) kan in deze procedure onbeantwoord blijven. Ten overvloede overweegt het Hof dat de verklaring van mr. Kloes daarover, ondersteund met pagina's uit zijn agenda, overtuigend overkomt.”

4 Beoordeling van het middel in het principale beroep

5 Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep

6 Beslissing