Hoge Raad, 10-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:410, 16/01087
Hoge Raad, 10-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:410, 16/01087
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 maart 2017
- Datum publicatie
- 10 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:410
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:131, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:2413, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/01087
- Relevante informatie
- Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-07-2025], Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-07-2025] art. 81, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025] art. 74, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025] art. 162
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht, procesrecht. Geding na cassatie en verwijzing door HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1056, NJ 2014/250. Weigering integriteitsverklaring onrechtmatig? Werknemer niet integer in de zin van de toepasselijke Integriteitscode?
Uitspraak
10 maart 2017
Eerste Kamer
16/01087
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
ABN AMRO BANK N.V.,gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en ABN AMRO.
1 Het geding
Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 106.006.035/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 oktober 2008;
b. het arrest in de zaak 13/02964, ECLI:NL:HR:2014:1056 van de Hoge Raad van 2 mei 2014;
b. het arrest in de zaak 200.150.834/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 september 2015.
De arresten van de hoven zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 oktober 2008 en het arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 september 2015 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn cassatieberoep voor zover dat zich richt tegen het arrest van het hof Amsterdam van 7 oktober 2008 en verwerping van het cassatieberoep van [eiser] voor zover dat zich richt tegen het arrest van het hof Den Haag van 15 september 2015.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 2 februari 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.