Home

Hoge Raad, 11-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:654, 16/04820

Hoge Raad, 11-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:654, 16/04820

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2017
Datum publicatie
11 april 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:654
Formele relaties
Zaaknummer
16/04820

Inhoudsindicatie

Mishandeling echtgenote. HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG.

Uitspraak

11 april 2017

Strafkamer

nr. S 16/04820

IV

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 juli 2016, nummer 22/004462-15, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2017.