Home

Hoge Raad, 22-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1466, 19/00395

Hoge Raad, 22-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1466, 19/00395

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 september 2020
Datum publicatie
22 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1466
Formele relaties
Zaaknummer
19/00395

Inhoudsindicatie

Uitkeringsfraude, art. 227b Sr. Betekening oproeping nadere tz. in h.b. Achterhaald adres verdachte in buitenland? Had oproeping ex art. 588.2 (oud) Sv moeten worden verzonden naar adres van verdachte in Ghana, hoewel niet gemachtigde raadsman op eerdere tz. heeft medegedeeld dat verdachte daar niet meer woont? Oproeping nadere tz. in h.b. is uitgereikt aan griffier omdat van verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was en verzonden naar 2 adressen in Nederland, terwijl ID-staten SKDB inhouden dat adres van verdachte adres in Ghana is, waarna verdachte bij verstek is veroordeeld. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2002:AD5163 m.b.t. betekening i.g.v. adres van verdachte in het buitenland. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit ID-staten SKDB kan worden afgeleid dat van verdachte t.t.v. betekening van oproeping om te verschijnen op nadere tz. in h.b. adres in Ghana bekend was en niet blijkt dat oproeping ex art. 588.2 (oud) Sv is verzonden naar dit adres in het buitenland, is ’s hofs oordeel dat oproeping rechtsgeldig is betekend, niet toereikend gemotiveerd. Enkele omstandigheid dat niet-gemachtigde raadsman van verdachte op eerdere ttz. in h.b. heeft medegedeeld dat adres van verdachte in Ghana niet meer actueel is en dat verdachte niet meer op dat adres in Ghana hoeft te worden opgeroepen, doet daaraan niet af. HR verklaart oproeping nadere tz. in h.b. nietig. CAG: Middel slaagt, omdat voor nadere tz. ten onrechte oproeping i.p.v. appeldagvaarding is uitgegaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/00395

Datum 22 september 2020

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 december 2018, nummer 23/003636-14, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P. Scholte, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de oproeping in hoger beroep.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1

Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte op de voorgeschreven wijze is opgeroepen voor de terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2018, omdat uit de stukken van het geding niet blijkt dat die oproeping overeenkomstig artikel 588 lid 2 (oud) van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) naar het adres van de verdachte in Ghana is verzonden.

2.2.1

Het procesverloop in hoger beroep is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.2. Deze weergave houdt onder meer - kort samengevat - het volgende in:- ter terechtzitting in hoger beroep van 27 juni 2018 heeft de niet gemachtigde raadsman van de verdachte desgevraagd medegedeeld dat het adres in Ghana niet meer actueel is, de verdachte niet meer op dat adres hoeft te worden opgeroepen en de dagvaarding enkel hoeft te worden betekend aan het adres [d-straat 1] te [plaats 3];- op 3 oktober, 17 oktober en 5 november 2018 is de oproeping van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting van het hof van 30 november 2018 steeds uitgereikt aan de griffier omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was. Op 17 oktober 2018 is een afschrift van de oproeping verzonden aan het adres [d-straat 2] in [plaats 3] en op 5 november 2018 aan het adres [d-straat 1] in [plaats 3], nadat in beide gevallen de oproeping eerst tevergeefs was aangeboden op voormelde adressen.

2.2.2

Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich informatiestaten strafrechtsketendatabank-persoon (hierna: ID-staten SKDB) van 3 oktober, 17 oktober en 5 november 2018. Deze houden steeds in dat de verdachte niet was gedetineerd en dat zijn adres met ingang van 21 april 2016 Office Box [001] in Kumasi Ashanti Regian (Ghana) is. Uit de stukken van het geding blijkt niet dat de oproeping voor het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2018 op de voet van artikel 588 lid 2 (oud) Sv is verzonden naar voormeld adres in Ghana zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.

2.3

Het hof heeft de verdachte bij verstek veroordeeld. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2018 houdt onder meer het volgende in:

“De verdachte, opgeroepen als

(...)

zonder bekende woon- of verblijfplaats,

is niet ter terechtzitting verschenen.

Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. B.M. Beg, advocaat te Amsterdam, die mededeelt dat hij ongeveer zes maanden geleden voor het laatst contact heeft gehad met zijn cliënt en dat hij niet uitdrukkelijk is gemachtigd als raadsman de verdachte te verdedigen.

De voorzitter constateert dat de verdachte op de voorgeschreven wijze is opgeroepen.

Het hof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.”

2.4

Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een basisregistratie personen en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (artikel 588 lid 2 (oud) Sv). Door die toezending is de oproeping rechtsgeldig betekend. (Vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, rechtsoverweging 3.19.)

2.5

Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit de ID-staten SKDB kan worden afgeleid dat van de verdachte ten tijde van de betekening van de oproeping om te verschijnen op de terechtzitting van het hof van 30 november 2018 een adres in Ghana bekend was en niet blijkt dat de oproeping op de voet van artikel 588 lid 2 (oud) Sv is verzonden naar dit adres van de verdachte in het buitenland, is het oordeel van het hof dat de oproeping rechtsgeldig is betekend, niet toereikend gemotiveerd. De enkele omstandigheid dat de niet-gemachtigde raadsman van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep van 27 juni 2018 heeft medegedeeld dat het adres van de verdachte in Ghana niet meer actueel is en dat de verdachte niet meer op dat adres in Ghana hoeft te worden opgeroepen, doet aan dat oordeel niet af.

2.6

Het cassatiemiddel slaagt.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof;

- verklaart de betekening van de oproeping van de verdachte in hoger beroep om te verschijnen op de terechtzitting van het hof van 30 november 2018 nietig.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2020.