Hoge Raad, 16-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:377, 19/02131
Hoge Raad, 16-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:377, 19/02131
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 maart 2021
- Datum publicatie
- 16 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:377
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:238
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:869
- Zaaknummer
- 19/02131
Inhoudsindicatie
(Medeplegen van) gewoontewitwassen, art. 420bis en 420ter Sr, meerdaadse samenloop van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, art. 225 Sr en (medeplegen van) oplichting, meermalen gepleegd, art. 326 Sr. Middelen m.b.t. 1. afwijzing verzoek tot verwijzing zaak naar andere rb a.b.i. art. 46b RO, 2. afwijzing diverse onderzoekswensen waaronder het horen van getuigen, 3. afwijzing verzoek voeging overgelegde producties, 4. verwerping verweer dat sprake is van onrechtmatige inbeslagname en onvolledige teruggave administratie, 5. verwerping verweer dat geheimhoudersgesprekken zijn gebruikt als sturingsinformatie en 6. omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. Ad 1 t/m 5: HR: art 81.1 RO. Ad 6: HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Samenhang met 19/02132, 19/02135, 19/02163, 19/02224, 19/02238 en 20/00970.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/02131
Datum 16 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 23 april 2019, nummer 22-003082-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de gevangenisstraf en voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot vermindering van de duur van de gevangenisstraf naar de gebruikelijke maatstaf, tot bepaling dat gijzeling van gelijke duur als de in het arrest genoemde duur van de vervangende hechtenis kan worden toegepast en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het eerste tot en met het vijfde cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beoordeling van het zesde cassatiemiddel
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.