Home

Hoge Raad, 02-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1130, 22/00065

Hoge Raad, 02-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1130, 22/00065

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 september 2022
Datum publicatie
2 september 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1130
Formele relaties
Zaaknummer
22/00065

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00065

Datum 2 september 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende),

vertegenwoordigd door R. Bonder,

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 november 2021, nr. 20/008631, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 19/142).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 februari 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 maart 2022 in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brieven van 21 april 2022 en 24 juni 2022 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2022.

Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 548 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.