Home

Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1182, 21/03686

Hoge Raad, 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1182, 21/03686

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 september 2022
Datum publicatie
9 september 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1182
Formele relaties
Zaaknummer
21/03686

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/03686

Datum 9 september 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 juli 2021, nrs. BRE 20/4743 tot en met 20/47461, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 11 december 2020.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.B. Gubbels, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing