Hoge Raad, 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:144, 21/04903
Hoge Raad, 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:144, 21/04903
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 februari 2022
- Datum publicatie
- 4 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:144
- Formele relaties
- In cassatie op:
- Zaaknummer
- 21/04903
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04903
Datum 4 februari 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN HET UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 19 november 2021, nr. 20/2523 WAZ-V1.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige, die is gedaan op verzet tegen een met toepassing van artikel 8:54 Awb gedane uitspraak betreffende een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake de toepassing van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het beroep in cassatie dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2022.