Hoge Raad, 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1074, 21/04635
Hoge Raad, 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1074, 21/04635
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juli 2023
- Datum publicatie
- 7 juli 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1074
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1234
- Zaaknummer
- 21/04635
Inhoudsindicatie
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie ECLI:NL:HR:2023:948.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04635
Datum 7 juli 2023
ARREST
in de zaak van
[X2] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 28 september 2021, nr. 20/01035, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 18/6567) betreffende een aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslag in de erfbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door F.G. Barnard, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 21 december 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.1
2 Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 21/04641, ECLI:NL:HR:2023:948.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.