Home

Hoge Raad, 27-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1407, 21/05322

Hoge Raad, 27-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1407, 21/05322

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 oktober 2023
Datum publicatie
27 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1407
Formele relaties
Zaaknummer
21/05322

Inhoudsindicatie

Artikel 73, lid 2, Verordening (EG) 987/2009; verrekening van in Liechtenstein betaalde socialezekerheidspremies met in Nederland geheven premie volksverzekeringen?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/05322

Datum 27 oktober 2023

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 november 2021, nr. BK-21/000071, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 20/488) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J. van Dam, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 27 september 2022 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende woonde in 2016 in Nederland. In dat jaar heeft zij in loondienst van [A] AG, gevestigd in Liechtenstein, werkzaamheden verricht als bemanningslid van een binnenvaartschip.

2.2

In 2016 zijn in Liechtenstein socialezekerheidspremies voor belanghebbende betaald.

2.3

Bij besluit van 6 juni 2016 heeft de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) voorlopig de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op belanghebbende van toepassing verklaard op grond van Verordening (EG) nr. 883/2004 van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna: de Basisverordening). Bij besluit van 16 maart 2018 heeft de SVB aan belanghebbende een A1-verklaring afgegeven die vermeldt dat op grond van de Basisverordening de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op haar van toepassing is van 20 oktober 2015 tot en met 31 maart 2019. De A1-verklaring is onherroepelijk geworden na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 oktober 20203 en het daaropvolgende arrest van de Hoge Raad van 22 april 20224 waarbij het beroep in cassatie tegen deze uitspraak van de Centrale Raad ongegrond is verklaard.

2.4

Belanghebbende heeft in haar aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 vrijstelling verzocht van de heffing van premie volksverzekeringen. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen.

3 De oordelen van het Hof

3.1

Voor het Hof was onder meer in geschil of de in 2016 in Liechtenstein geheven socialezekerheidspremies kunnen worden verrekend met de over dat jaar in Nederland geheven premie volksverzekeringen.

3.2

Het Hof heeft geoordeeld dat vaststaat dat de door de SVB ten name van belanghebbende voor de in geschil zijnde periode afgegeven A1-verklaring definitief is. Dit leidt het Hof tot het oordeel dat artikel 73 van de Verordening (EG) nr. 987/2009 van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna: de Toepassingsverordening) geen grond kan vormen voor de Inspecteur om verrekening van premies toe te staan. Daaraan doet volgens het Hof niet af dat de SVB na beëindiging door Liechtenstein van de dialoog- en bemiddelingsprocedure als omschreven in het Besluit van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels nummer A1 van 12 juni 2009, stappen heeft gezet om te bewerkstelligen dat de door [A] AG in Liechtenstein voor belanghebbende afgedragen premies op de voet van artikel 73 van de Toepassingsverordening worden afgedragen aan Nederland en worden verrekend met de in Nederland verschuldigde premie volksverzekeringen.

4 Beoordeling van de middelen

5 Proceskosten

6 Beslissing