Hoge Raad, 05-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1525, 22/02638
Hoge Raad, 05-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1525, 22/02638
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 5 november 2024
- Datum publicatie
- 5 november 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1525
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:878
- Zaaknummer
- 22/02638
Inhoudsindicatie
Mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg (art. 300.2 Sr). 1. Putatief noodweer. 2. Motivering toewijzing vordering benadeelde partij t.a.v. immateriële schade, art. 361.4 Sv.
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/02638
Datum 5 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juli 2022, nummer 21-002070-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Dijkstra, advocaat in Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. In het licht van de opgelegde taakstraf van zestig uren, waarvan dertig uren voorwaardelijk, volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.