Hoge Raad, 10-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1826, 23/03596
Hoge Raad, 10-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1826, 23/03596
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 december 2024
- Datum publicatie
- 10 december 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1826
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:983
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2012:BW6216
- Zaaknummer
- 23/03596
Inhoudsindicatie
Herziening. Medeplegen gewoontewitwassen van ruim 17 miljoen euro, art. 420ter.1 jo. 420bis.1.b Sr. Aangevoerd wordt dat sprake is van gegeven a.b.i. art. 457.1.c Sv op grond dat ernstig vermoeden bestaat dat hof aanvrager had vrijgesproken van medeplegen van gewoontewitwassen als het bekend zou zijn geweest met de bij aanvraag gevoegde documenten en verklaringen.
Aanvraag richt zich uitsluitend op verwerping door hof van het door verdediging aangedragen alternatieve scenario en heeft geen betrekking op al het andere dat hof ten grondslag heeft gelegd aan bewezenverklaring van medeplegen gewoontewitwassen. Met de bij aanvraag overgelegde documenten en verklaringen beoogt aanvrager dat alternatieve scenario nader te onderbouwen, waarbij wordt aangevoerd dat die stukken leiden tot ernstige twijfel aan juistheid van verwerping door hof van alternatief scenario. Dat scenario houdt in kern in dat A weliswaar, overeenkomstig vaststellingen van hof, door B werd afgeperst en dat A daarbij werd gedwongen betalingen te doen aan aanvrager, maar dat deze betalingen reële schuld betroffen van A aan aanvrager. Daardoor dacht aanvrager geld te hebben ontvangen waarop hij recht had en heeft hij niet geweten van afpersing van A. Het lag in dat scenario in de rede dat aanvrager vervolgens zelf zou worden afgeperst. Hof heeft in zijn bewijsoverwegingen uitvoerig gemotiveerd dat en waarom hof alternatief scenario als niet aannemelijk terzijde schuift. Op gronden weergegeven in CAG doen overgelegde verklaringen en documenten (v.zv. al niet bekend aan hof) niet ernstig vermoeden rijzen dat hof op dit onderdeel van bewijsvoering tot ander oordeel zou zijn gekomen als het bekend zou zijn geweest met wat in aanvraag naar voren wordt gebracht en daarmee ook tot vrijspraak van aanvrager. In aanvraag aangevoerde kan daarom niet worden aangemerkt als gegeven a.b.i. art. 457.1.c Sv.
Afwijzing aanvraag. Vervolg op HR:2014:349 (strafzaak).
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/03596 H
Datum 10 december 2024
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2012, nummer 23-002592-10, ingediend door F.H.H. Sijbers en Y.E.A. Buruma, beiden advocaat te 's‑Gravenhage,
namens
[aanvrager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
hierna: de aanvrager.
1 De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het hof heeft de aanvrager veroordeeld voor 1. “medeplegen van gewoontewitwassen”, 2. “medeplegen van valsheid in geschrift”, 3. “oplichting”, 4. “witwassen”, 5. “ingevolge de Belastingwet verplicht voor raadpleging beschikbaar te stellen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, voor dit doel in valse of vervalste vorm beschikbaar stellen, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd en opzettelijk een bij de Belastingdienst voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven en terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd” en 6. “medeplegen van in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging” tot een gevangenisstraf van vier jaren.
2 De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat het ernstige vermoeden bestaat dat het hof de aanvrager had vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen als het bekend zou zijn geweest met:
(i) het bij de aanvraag gevoegde codicil dat in 2011 door Willem Holleeder is opgetekend en onder meer inhoudt:
“ [aanvrager] niet aanwezig, [betrokkene 21] bedreigd in mijn bijzijn over geld tegoed
Ouwe mislukte poging om discotheek te beginnen op Ibiza
(...)
[aanvrager] en [betrokkene 21] betalen aan antiekhandel Ibiza
Antiekhandel Ibiza (...) betaald aan Ouwe
(...)
Hingst zegt WE dat [aanvrager] probleem heeft met Ouwe (Stanley Hillis).
WE zegt tegen mij dit op te lossen
Ik bemiddel met [betrokkene 21] en Dino over dit probleem
(...)
[aanvrager] heeft nooit geweten dat WE hem wilde gebruiken om van zijn buitenlandse rekeningen geld over te maken naar de Ouwe
(...)
[aanvrager] spreekt de waarheid als hij zegt dat hij alleen ze geld heeft gekregen waar hij dacht recht op te hebben.”
(ii) de bij de aanvraag gevoegde brief van Holleeder aan de aanvrager die onder meer inhoudt:
“Uw probleem is eigenlijk begonnen toen Hingst bij Endstra kwam met die mededeling dat [betrokkene 21] en volgens Hingst ook u een probleem hadden met het Ibiza-project en dus een probleem hadden met Hillis. Endstra heeft mij toen gezegd dit probleem voor u op te lossen. Op dat moment was het door Endstra goed bedoeld. Hij vond het zijn plicht om te voorkomen dat u een probleem zou krijgen met Hillis.
Endstra had veel respect voor u en mocht u graag. Maar ook mopperde hij vaak op u als de zaken die u samen met hem deed niet gingen zoals hij dat wilde. Hij vond u op zo'n moment een keiharde zakenman. Hij zei dan ook wel dat u een hongerlap was of een valse nicht. Maar ook zei hij wel eens dat u een bange wezel was. Maar deze termen gebruikte hij ook voor andere zakenrelaties die niet precies deden wat Endstra wilde. Doordat ik dagelijks met Endstra omging ben ik deze termen ook gaan gebruiken. U moet dat niet letterlijk opvatten. Het is gewoon een manier van praten van Endstra en mij.
Ik heb toen gevraagd wat Endstra mij vroeg en ik heb toen een gesprek gehad met [betrokkene 21] over het conflict met het Ibiza-project. De uitkomst van het gesprek was dat [betrokkene 21] geld over heeft gemaakt naar die antiekhandel op Ibiza waar [betrokkene 21] zaken mee had gedaan. [betrokkene 21] wist niet dat Hillis achter die antiekhandel zat. Hij kende Hillis helemaal niet, laat staan dat u wist wie Hillis was. Maar zoals Endstra iedereen altijd hielp kwam er altijd een moment dat ze voor hem iets terug moesten doen. Hij zei dan ook altijd, die staat bij mij nog in het krijt.”
(iii) de bij de aanvraag gevoegde schriftelijke uitwerking van een telefoongesprek tussen Holleeder en Peter R. de Vries, die onder meer inhoudt:
Tijdcode |
Spreker |
Quote |
(…) |
||
19.47 |
Willem |
Ik ben bedreigd door mevrouw Ficq, dat is de advocaat van Dino Soerel. En die heeft mij gezegd dat ik een valse getuigenverklaring af moet leggen die in principe ten nadele van mezelf is. (…) |
(…) |
||
21.25 |
Willem |
Ja, die ouwe. Stanley Hillis ja. Die ouwe had geld tegoed van Endstra. Die wilde dat geld gewoon hebben. Die heeft mijn daarbij betrokken. Die is bij mij geweest en zei: ‘Luister. Ik heb geld tegoed. Dit en dat, zus en zo.’ Nou, dus ik heb daar gesprekken over gevoerd en bij die gesprekken is Dino Soerel natuurlijk wel aanwezig geweest namens die ouwe. Daar is bijvoorbeeld het gesprek op het kantoor van die Moszkowicz, daar is Dino gewoon bijgeweest. |
(…) |
||
24.12 |
Peter |
En hoeveel geld had die ouwe tegoed van Endstra? Om hoeveel geld ging dat? Is dat die zeventien miljoen? |
24.21 |
Willem |
Nee, geen 17 miljoen. |
24.23 |
Peter |
Maar hoeveel wel? |
24.24 |
Willem |
Dat ging over, eh, tien miljoen |
(…) |
||
27.37 |
Willem |
(…) En op het moment dat Endstra in het nieuws kwam met al die Mieremet-verhalen, toen wilde iedereen z’n geld terug van al die criminelen. |
28.14 |
Willem |
Best veel mensen natuurlijk. Hij kwam echt knijp te zitten. En je kan niet van Konvooi ff naar alle boeven in Nederland geld overmaken. Dat gaat niet. En dus heeft hij een constructie bedacht, heeft hij gedacht weet je wat. We spannen [aanvrager] voor het karretje. Die heeft toch alleen maar buitenlandse vennootschappen. Daar gaan we geld naartoe overmaken en vanuit daar maken we het over naar die criminelen en dan blijft hij erbuiten. |
(…) |
||
55.00 |
Willem |
(…) Ik vind het zo zielig voor die [aanvrager] . Echt waar, serieus. Ik vind het zo zielig voor die man. Die man is gewoon een stakker. Ik weet niet eens hoe die man door die gevangenistijd heen moet. Die man ken dat helemaal niet. Die man, dat is een watje. Zoals Endstra dat altijd zei: ‘Het is een nicht.’ Dat zei hij gewoon omdat het een watje was. Niet omdat ‘ie echt een nicht was, maar omdat het gewoon een watje is. Als je boe zegt: ‘Ja sorry, hier is geld.’ Die man gaat een hel tegemoet, terwijl ‘ie onschuldig is. |
(iv) de bij de aanvraag gevoegde schriftelijk uitwerking van een gesprek tussen de aanvrager en advocaat B.L.M. Ficq, die onder meer inhoudt:
“ [aanvrager] : (...) We liepen naar buiten en toe zei jij: “goh, ik moet je nog wat vertellen. Ik heb een meneer Hillis hier gehad en die krijgt 10 miljoen van je zegt ie.”
BF: Nou, dat is anders gegaan hè? Kijk, wat er ooit is gebeurd dat is ehhh en dat heb ik jou uiteraard verteld, want je moet alles delen met je cliënt wat jouw cliënt he, als er iets over jouw cliënt wordt gezegd. Wat er was gebeurd? Er was op een dag was er iemand die zei dat er een belangrijke getuige in en ik weet niet eens meer of ze zeiden dat het in jouw zaak was, maar er is een belangrijke getuige die met u wil spreken en die wil niet op kantoor met u spreken. Dus toen zei ik: “ja, dat kan, maar ik ga nooit alleen naar getuigen”. Dus toen heb ik aan Nico Meijering gezegd: “luister, er is een getuige, ik weet niet meer of het in deze zaak of in een andere zaak dat weet ik niet meer, maar er is een getuige die met mij wil praten. Wil je met mij mee?” En toen heeft iemand die die getuige kende, die heeft ons toen opgehaald en toen zijn we naar een plaats gebracht.
(...)
BF: ja goed, hou me even ten goede, maar toen ben ik dus voorgesteld aan een oudere man, ik had geen idee wie dat was en die stelde zich voor als “ik ben Hillis”. Dus ik zeg, ik dacht what the fuck, wat moet je van me? En die zei: “ik krijg van uw cliënt nog 5 miljoen”. Wat ik mij herinner nog 5 miljoen.
[aanvrager] : 10! Nee, daarom is het, het was bij mij weggegaan, maar door die verklaringen nu van die 10, kwam het opeens weer naar boven
BF: nou ja, wat ik mij herinner is dat die man tegen mij heeft gezegd “ik krijg nog 5 miljoen van uw cliënt”. Ik zeg: “meneer luister”
[aanvrager] : bedoelt hij natuurlijk 10 miljoen gulden en dat heeft ie dan in euro’s..
BF: in ieder geval om een lang verhaal kort te maken ik zeg “meneer, ik ben advocaat ik wens niet op deze manier benaderd te worden”.”
(v) de bij de aanvraag gevoegde verklaring die Holleeder op 14 januari 2019 op de terechtzitting heeft afgelegd en die onder meer inhoudt:
“U merkt op dat [aanvrager] dan dus geld van Endstra moest krijgen waar hij geen recht op had, omdat hij het anders natuurlijk niet zou gaan doorbetalen.
Nee, dat is nou juist waarom ik daar naartoe moest gaan; dat hij zijn eigen geld kreeg en dat hij zijn eigen geld door moest betalen. Dat was de bedoeling. Daarvoor ben ik gegaan.
(...)
Nou, hij hoeft zich geen zorgen te maken omdat [aanvrager] gewoon zijn eigen geld heeft.”
3 De conclusie van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de herzieningsaanvraag.
De raadslieden van de aanvrager hebben daarop schriftelijk gereageerd.