Home

Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:397, 22/03463

Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:397, 22/03463

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 maart 2024
Datum publicatie
15 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:397
Formele relaties
Zaaknummer
22/03463

Inhoudsindicatie

Wet WOZ; artikel 40, lid 2; gegevens die niet in het taxatieverslag zijn opgenomen; Awb; artikel 7:4, lid 4; afschriften van stukken zonder inzage te hebben genomen in de zaak betrekking hebbende stukken?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/03463

Datum 15 maart 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 augustus 2022, nr. 21/018261, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/5639) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Stede Broec voor het jaar 2020.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

De heffingsambtenaar van de gemeente Stede Broec (hierna: de heffingsambtenaar) heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning) per waardepeildatum 1 januari 2019 voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 209.000.

2.2

In de bezwaarfase heeft belanghebbende verzocht om verstrekking van de grondstaffel en de taxatiekaart met de zogenoemde KOUDV- en liggingsfactoren. Deze gegevens zijn in de bezwaarfase door de heffingsambtenaar ter inzage gelegd, maar niet aan belanghebbende toegestuurd.

2.3

Belanghebbende heeft in de bezwaarfase geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om voorafgaand aan de hoorzitting inzage te nemen in het dossier.

3 Procedure voor het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of de waarde van de woning op een te hoog bedrag is vastgesteld. Ook was in geschil of de heffingsambtenaar is voorbijgegaan aan zijn verplichtingen op de voet van artikel 7:4 Awb en artikel 40, lid 2, Wet WOZ.

3.2

Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat aan belanghebbende in de bezwaarfase het taxatieverslag is verstrekt en dat de heffingsambtenaar de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage heeft gelegd. Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar daarmee aan zijn verplichtingen ingevolge artikel 7:4 Awb en artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan.

4 Beoordeling van de middelen

5 Proceskosten

6 Beslissing