Home

Hoge Raad, 05-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1860, 24/02526

Hoge Raad, 05-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1860, 24/02526

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 december 2025
Datum publicatie
5 december 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1860
Formele relaties
Zaaknummer
24/02526

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/02526

Datum 5 december 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juni 2024, nrs. BK-ARN 22/504, BK-ARN 22/505 en BK-ARN 24/4471, betreffende een verzoek van belanghebbende om herziening van de uitspraken van dat Hof van 27 juni 2017, nr. 16/00825, en van 15 februari 2022, nrs. 20/00517 en 21/00268.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing