Hoge Raad, 12-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1901, 24/00951
Hoge Raad, 12-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1901, 24/00951
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 december 2025
- Datum publicatie
- 12 december 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1901
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2024:366
- Zaaknummer
- 24/00951
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/00951
Datum 12 december 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WAALWIJK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2024, nr. 22/004421, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 20/5388) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, in de rioolheffing, in de afvalstoffenheffing en in de hondenbelasting voor het jaar 2019, en een verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Het heeft ook incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft schriftelijk haar zienswijze over het incidentele beroep naar voren gebracht.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
4 Proceskosten
Wat betreft het principale beroep in cassatie van belanghebbende ziet de Hoge Raad geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Wat betreft het incidentele beroep in cassatie van het College zal het College worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten die belanghebbende voor het geding in cassatie heeft moeten maken.
5 Beslissing
De Hoge Raad:
- verklaart zowel het principale beroep in cassatie van belanghebbende als het incidentele beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk ongegrond, en
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.814 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2025.