Home

Hoge Raad, 13-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:910, 23/02122

Hoge Raad, 13-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:910, 23/02122

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 juni 2025
Datum publicatie
13 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:910
Formele relaties
Zaaknummer
23/02122

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie ook 24/02379, ECLI:NL:HR:2025:827

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02122

Datum 13 juni 2025

ARREST

in de zaak van

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

tegen

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 april 2023, nr. BK-ARN 21/018241, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 20/5138) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen over de tijdvakken 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.N. Zimmerman, heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 25 oktober 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

2 Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 24/02379, ECLI:NL:HR:2025:827, rechtsoverwegingen 4.2.1 tot en met 4.3.

3 Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 23/02121 met deze zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4 Beslissing