Home

Parket bij de Hoge Raad, 19-06-2012, BW8680, 10/04310

Parket bij de Hoge Raad, 19-06-2012, BW8680, 10/04310

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
19 juni 2012
Datum publicatie
19 juni 2012
ECLI
ECLI:NL:PHR:2012:BW8680
Formele relaties
Zaaknummer
10/04310

Inhoudsindicatie

Proeftijd, artt. 14.b.2 en 14c.1 (oud) Sr. Het Hof heeft ten onrechte een proeftijd van 3 jrn vastgesteld wat betreft de naleving van de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarde. HR herstelt deze misslag en bepaalt de proeftijd op 2 jrn. Vgl. HR LJN BB3999.

Conclusie

Nr. 10/04310

Mr. Silvis

Zitting 17 april 2012

Conclusie inzake:

[Verdachte]

1. Verdachte is bij arrest van 26 augustus 2010 door het Gerechtshof te Amsterdam wegens "belaging" veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar, en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met aangever, alsmede tot 70 uur taakstraf bestaande uit een werkstraf, subsidiair 35 dagen hechtenis. Het hof heeft voorts de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf en de vordering van de benadeelde partij toegewezen en een daarmee corresponderende schadevergoedingsmaatregel opgelegd. .

2. Namens verdachte heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, een middel van cassatie voorgesteld.

3. Het middel klaagt dat het hof de proeftijd ten onrechte heeft gesteld op drie jaar, nu het immers gaat om een bijzondere voorwaarde die het gedrag van de veroordeelde betreft, en de toepasselijke maximum proeftijd twee jaar bedraagt.

4. Het middel is terecht voorgesteld. Het Hof heeft verdachte onder meer veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van drie jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met aangever. Een contactverbod is een bijzondere voorwaarde , het gedrag van de veroordeelde betreffende, zoals bedoeld in art. 14c lid 2 onder 5 Sr. Art. 14b lid 2 Sr(1) houdt in dat de proeftijd in, onder meer, artikel 14c lid 2 onder 5 ten hoogste twee jaar bedraagt.

5. Het Hof heeft derhalve ten onrechte een proeftijd van drie jaar opgelegd. De Hoge Raad kan deze misslag zelf herstellen.(2)

6. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.

7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover het hof een proeftijd van drie jaar heeft vastgesteld, onder bepaling dat de proeftijd wordt vastgesteld op twee jaar, met verwerping van het beroep voor het overige.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

1 Zoals dat luidt na de wijziging bij Wet van 26 november 2009, Stb. 525, 11 (i.w.tr. op 1 april 2010).

2 Vgl. HR 21 december 2010, LJN BN9210.