Home

Rechtbank Den Haag, 04-10-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10610, 21_1733

Rechtbank Den Haag, 04-10-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10610, 21_1733

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
4 oktober 2022
Datum publicatie
16 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:10610
Zaaknummer
21_1733
Relevante informatie
Art. 139 Gemw, Art. 217 Gemw, Art. 229 Gemw

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft aan eiseres voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning een aanslag leges opgelegd, waarbij de bouwkosten ambtshalve door verweerder zijn bepaald. De berekening van de bouwkosten wordt door verweerder in beginsel uitgevoerd met behulp van het digitale Bouwkostenkompas. In geschil is of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. De rechtbank overweegt dat geen inzicht heeft verschaft in de berekening van de aanslag zoals die volgt uit de digitale calculatie van het Bouwkostenkompas. Verweerder heeft daarmee niet inzichtelijk gemaakt hoe en op basis van welke gegevens de omvang van de belastingschuld is berekend, waardoor niet aan de kenbaarheidseisen van artikel 139 en 217 van de Gemeentewet is voldaan. De legesaanslag en de uitspraak op bezwaar zijn daarom vernietigd voor zover deze zien op het bepalen van de legeskosten aan de hand van het Bouwkostenkompas. Beroep gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 21/1733

(gemachtigde: T.P.A. Cornelissen),

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 12 augustus 2020 aan eiseres een aanslag leges ten bedrage van € 66.071,71 opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 januari 2021 de aanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit is met dagtekening 9 augustus 2022 aan verweerder doorgestuurd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2022.

Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A], mr. [B] en [C].

Overwegingen

Feiten

1. Op 12 maart 2020 heeft [bedrijfsnaam] B.V. namens eiseres een aanvraag ingediend tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfsverzamelgebouw op het perceel [adres] [nummer] te [plaats] (het perceel). Het perceel heeft een gebruiksoppervlakte van 2215 m². De geschatte bouwkosten die in de aanvraag zijn opgegeven bedragen € 1.043.600 exclusief omzetbelasting.

2. Met dagtekening 12 augustus 2020 heeft verweerder op basis van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2020 (de Legesverordening 2020) voor het in behandeling nemen van de aanvraag onder de naam “legesnota” een schriftelijke kennisgeving (de aanslag) aan eiseres toegezonden naar een bedrag van € 66.071,71, bestaande uit een bedrag van € 65.734,87 voor het uitvoeren van de bouwactiviteit en tweemaal een bedrag van € 168,42 voor het uitvoeren van een welstandstoets. Daarbij heeft verweerder de bouwkosten ambtshalve bepaald op € 1.878.139,01 inclusief omzetbelasting.

3. Eiseres heeft met dagtekening 21 september 2020 tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Verweerder heeft de aanslag gehandhaafd.

Geschil 4. In geschil is of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd.

5. Eiseres stelt – zakelijk weergegeven – dat:

-

ten aanzien van het Bouwkostenkompas, woning en utiliteitsbouw GWW (het Bouwkostenkompas) niet is voldaan aan de publicatievoorschriften;

-

ten aanzien van de Legesverordening 2020 niet is voldaan aan de kenbaarheidseisen, omdat geen verwijzing naar de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012) is opgenomen;

-

geen verwijzing naar de externe vindplaats van NEN 2580 is opgenomen in de Legesverordening of het Bouwkostenkompas en NEN 2580 tevens niet door verweerder ter inzage is gelegd;

-

de bouwkosten zoals door eiseres zijn opgegeven hoger zijn dan de bouwkosten die zij op had moeten geven;

-

er voor verweerder aanleiding bestond om een externe deskundige in te schakelen om de bouwkosten te controleren;

-

het controleren van de bouwkosten en daardoor het vaststellen van de bouwkosten aan de hand van het Bouwkostenkompas tot een onredelijke heffing leidt;

-

bij een eerdere aanvraag van een eerder gerealiseerd project wel is uitgegaan van de aanneemsom, waardoor het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden;

-

verweerder op geen enkele wijze de bouwkosten heeft gemotiveerd;

-

in het Bouwkostenkompas gebruik wordt gemaakt van standaarden die niet overeenkomen met de werkelijkheid en dat in het Bouwkostenkompas begrippen staan die onduidelijk zijn en voor meerdere interpretaties vatbaar;

-

in het geval de rechtbank oordeelt dat de Legesverordening 2020 onverbindend is, verweerder niet kan terugvallen op het bedrag van de aanneemsom.

6. Verweerder stelt – zakelijk weergegeven – dat:

-

ten aanzien van de verwijzing naar de UAV 2012 is voldaan aan de kenbaarheidseisen;

-

primair de kenbaarheidseisen niet van toepassing zijn op NEN 2580, omdat in het Bouwkostenkompas een definitie van het begrip bruto vloeroppervlakte is opgenomen;

-

subsidiair is voldaan aan de kenbaarheidseisen, omdat in artikel 11, vierde lid, van de Legesverordening 2020 is bepaald dat het Bouwkostenkompas wordt bekendgemaakt ter inzagelegging. Deze bekendmaking heeft volgens verweerder ook betrekking op NEN 2580;

-

meer subsidiair uitgegaan dient te worden van de aanneemsom, in het geval de rechtbank van oordeel is dat niet is voldaan aan de kenbaarheidseisen;

-

eiseres er ten onrechte vanuit gaat dat de gemeente ervoor heeft gekozen om het Bouwkostenkompas toe te passen. Het toepassen van het Bouwkostenkompas volgt volgens verweerder uit de systematiek van de Legesverordening 2020;

-

de inschakeling van een externe deskundige voor het controleren van de bouwkosten geen verplichting is voor verweerder en verweerder geen aanleiding heeft gezien van deze mogelijkheid gebruik te moeten maken;

-

de heffingssystematiek van de Legesverordening 2020 niet leidt tot een onredelijke belastingheffing;

-

het bedrag aan bouwkosten niet eerder is gespecificeerd, maar het ontbreken van een specificatie niet onrechtmatig is;

-

geen sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel dan wel het gelijkheidsbeginsel.

Beoordeling van het geschil

7. De artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet stellen eisen aan de kenbaarheid van de maatstaven waarnaar gemeentebelastingen worden geheven (de kenbaarheidseisen). De kenbaarheidseisen strekken onder meer ertoe dat de belastingverordening alle essentialia bevat waaruit de belastingschuldige de omvang van zijn belastingschuld kan afleiden (Kamerstukken II 1989/90, nr. 3, blz. 63). Tot de essentialia behoren bij de heffing van bouwleges mede de voorschriften voor het vaststellen van de bouwkosten, waarop de hoogte van die leges wordt gebaseerd.1

8. Aan de kenbaarheidseisen zal in het algemeen zijn voldaan indien de gemeente de toepasbare voorschriften voor een gemeentelijke belastingverordening bekendmaakt door terinzagelegging op de wijze die in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet is voorzien voor bijlagen, en desgevraagd papieren afschriften verstrekt tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de tarieven die de gemeente hanteert voor het verstrekken van papieren afschriften van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden.2 Aan de kenbaarheidseisen is alleen voldaan indien hetgeen is gepubliceerd voor een ieder toegankelijk is, zowel in het jaar waarvoor de belasting is geheven als in de daarop volgende jaren, en de authenticiteit van het gepubliceerde buiten twijfel is.3

9. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Legesverordening 2020 worden de leges geheven naar de heffingsmaatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Legesverordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Het tarief voor het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning bedraagt op grond van onderdeel 1.5.3.1 van de tarieventabel indien de bouwkosten € 500.000 of meer bedragen 3,5% van de bouwkosten. Voor een definitie van het begrip bouwkosten wordt in onderdeel 1.5.1.1 verwezen naar bijlage 1 behorende bij de tarieventabel van de Legesverordening. In bijlage 1 is ten aanzien van het begrip bouwkosten het volgende bepaald:

“Definitie bouwkosten

Situatie aanneemsom

Beslissing

Rechtsmiddel