Home

Rechtbank Gelderland, 19-10-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5878, AWB - 21 _ 2340

Rechtbank Gelderland, 19-10-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5878, AWB - 21 _ 2340

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 oktober 2022
Datum publicatie
7 november 2022
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:5878
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2340
Relevante informatie
Art. 11, lid 6 Wet OB, Art. 11, lid 1 onderdeel a Wet OB, Art. 67c AWR

Inhoudsindicatie

OB; beroep ongegrond; levering bouwterrein. Eiseres is reeds ondernemer voor de OB en de levering van het perceel is zowel op grond van het arrest Kostov als op het arrest Slaby en Kuc een economische activiteit. Eiseres heeft voor de verkoop actief werkzaamheden verricht die te vergelijken zijn met een die van een handelaar. Zij heeft onder andere de gemeente actief benaderd om een bestemmingsplanwijziging te realiseren, een bouwplan opgesteld en kosten van onderzoeken voor haar rekening genomen. Zij heeft het perceel in de hoedanigheid van btw-ondernemer geleverd. Het perceel kan ook aangemerkt worden als een bouwterrein op grond van onder meer het bouwplan, wijziging van het bestemmingsplan, de akte van levering en de het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning vlak na de verkoop van het perceel.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 21/2340

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

en

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 een naheffingsaanslag omzetbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] opgelegd naar een totaalbedrag van € 64.090. Tevens is bij beschikking een verzuimboete van 3%, zijnde € 1.922, opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 maart 2021 de aanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 3 mei 2021, ontvangen door de rechtbank op 4 mei 2021, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2022.

Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigde en [persoon A] . Namens verweerder zijn verschenen [persoon B] en [persoon C] .

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Overwegingen

1. Eiseres drijft een eenmanszaak onder de naam [bedrijf] , zijnde een groothandel in meng- en krachtvoer ten behoeve van kangoeroes. [bedrijf] fokt en levert tevens kangoeroes. Eiseres is ondernemer voor de omzetbelasting.

2. Eiseres was eigenaar van de voormalige landerijen (landbouwgrond) kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , perceelnummer [nummers] , gelegen aan de [adresgegevens] (later: kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , nummer [nummers] ), hierna te noemen: de percelen.

3. Eiseres heeft in 2018 met de [gemeente] een anterieure overeenkomst gesloten, waarin zij is aangeduid als exploitant. In de overeenkomst staat onder meer het volgende:

OVERWEGENDE:

a. dat exploitant eigenaar is van de percelen kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] ,

nummers [nummers] , gelegen aan de [adresgegevens] en een (bouw)plan heeft ontwikkeld om op deze percelen, het zogenaamde exploitatiegebied, 2 vrijstaande woningen te realiseren;

Bedoeld exploitatiegebied is bij benadering aangeduid op de aan deze overeenkomst gehechte

situatietekening/bestemmingsplankaartje (bijlage 1);

b. dat het (bouw)plan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan [naam] , vastgesteld door de Raad van de [gemeente] op 01-04-2009;

c. dat in verband hiermee de exploitant de [gemeente] heeft verzocht om planologische medewerking, zodat realisering van het (bouw)plan mogelijk wordt;

d. dat de [gemeente] bij brief d.d. 23 07-2018 aan de exploitant kenbaar heeft gemaakt dat in eerste instantie een haalbaarheidsonderzoek dient te worden uitgevoerd, waarmee exploitant zich middels mede-ondertekening van gemeld schrijven akkoord heeft verklaard;

e. dat uit een eerste beoordeling van dit verzoek door de [gemeente] niet gebleken is van doorslaggevende planologische beletselen om aan dit verzoek mee te werken, zodat de

[gemeente] bereid is de planologische procedure voor het bouwplan te starten;

f. dat tevens vast is komen te staan dat het (bouw)plan aangemerkt moet worden als een bouwplan in de zin van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening, zodat de wettelijke bepalingen inzake grondexploitatie van toepassing zijn;

g. dat op grond van artikel 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening in de overeenkomst over

grondexploitatie bepalingen opgenomen kunnen worden over financiële bijdrage aan de

grondexploitatie en de verrekening van planschade die voor vergoeding in aanmerking komt;

h. dat hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening tevens de basis biedt om nadere eisen aan de locatie te stellen, zoals regels voor werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte;

i. dat partijen besloten hebben om de afspraken over de grondexploitatie vast te leggen in deze overeenkomst, welke eerst tot stand komt met het besluit van Burgemeester en wethouders tot het aangaan van de onderhavige overeenkomst;

j. dat met het aangaan van deze overeenkomst alle eerder tussen de [gemeente] en de

exploitant gemaakte afspraken komen te vervallen, met dien verstande dat de door de exploitant betaalde kosten voor het haalbaarheidsonderzoek als voorschot op de financiële bijdrage aan de grondexploitatie wordt aangemerkt.

KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

(…)

Artikel 2 Bouwprogramma

Het plan voorziet in de bouw van twee vrijstaande woningen, zoals is aangegeven op bijlage 2 (kavelpaspoort [adresgegevens] ).

(…)

Artikel 4 Financiële bijdrage

Artikel 6 Locatie-eisen

Beslissing

Rechtsmiddel