Rechtbank Midden-Nederland, 18-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3412, 22/184
Rechtbank Midden-Nederland, 18-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3412, 22/184
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 18 juli 2022
- Datum publicatie
- 11 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:3412
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2025:2859, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/184
Inhoudsindicatie
Beroep gegrond de rechtbank heeft de waade van de woning schattenderwijs zelf vastgesteld. Vergoeding pkv en griffierecht
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/184
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. A. Bakker),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] (verweerder)
(gemachtigde: D. Mertens).
Inleiding
Eiser heeft op 26 februari 2021 een aanslag op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) gekregen waarin de waarde van de onroerende zaak aan het [adres 1] in [woonplaats] (de woning) voor het belastingjaar 2021 is vastgesteld op € 1.171.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2020. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiser als eigenaar van deze woning ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
In de uitspraak op bezwaar van 3 december 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift met een taxatiematrix overgelegd.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juni 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.