Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-06-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6382, AWB - 19 _ 1230

Rechtbank Noord-Holland, 10-06-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6382, AWB - 19 _ 1230

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 juni 2021
Datum publicatie
29 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:6382
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1230

Inhoudsindicatie

Verzoek om terugbetaling bergings- en verpakkingsmiddelen ten onrechte afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat indien verweerder op grond van een verzoek om terugbetaling tot de beslissing komt dat de presentatiesystemen ingedeeld moeten worden in GS-post 9403, de bergings- en verpakkingsmiddelen, die volgens indelingsregels 5a en 5b onder dezelfde post moeten worden ingedeeld als de artikelen waarmee ze normaal worden verkocht, ook ingedeeld moeten worden in GS-post 9403. Hetzelfde geldt voor de bijna identieke presentatiesystemen en daarmee ook voor de bergings- en verpakkingsmiddelen.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/1230

[X] B.V., voorheen [A] B.V., gevestigd te [Z] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.A.G. Winkels),

en

Procesverloop

Verweerder heeft het verzoek van eiseres om terugbetaling van een bedrag van € 88.312,82 afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2021 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen [B] en [C] , haar gemachtigde voornoemd en [D] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [E] , mr. [F] en mr. [G] . Deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken van eiseres met zaaknummers HAA 19/2426, HAA 19/2427 en HAA 19/2429.

Overwegingen

Feiten

1. De activiteiten van eiseres bestaan, voor zover hier van belang, uit het exploiteren van een handelsonderneming in het produceren, verkopen, inkopen, import en export van duurzame promotieartikelen en andere handelswaren.

2. In naam en voor rekening van eiseres zijn in de periode 6 augustus 2013 tot en met 3 september 2015 in totaal 130 douaneaangiften ingediend voor het plaatsen van goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’. Het gaat om nog te monteren presentatiesystemen (hierna: presentatiesystemen), bergingsmiddelen en verpakkingsmiddelen. De presentatiesystemen zijn aangegeven onder goederencode 7616 99 90 99. De bergingsmiddelen en verpakkingsmiddelen zijn aangegeven onder goederencodes 4202 92 98 90, 4202 99 0090, 4819 10 00, dan wel 4819 20 00.

3. Tijdens een controle in 2016 is door verweerder geconstateerd dat de bergings- en verpakkingsmiddelen in strijd met algemene regel 5 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) niet zijn aangegeven onder dezelfde post als de presentatiesystemen waarmee ze zijn aangegeven. De bergings- en verpakkingsmiddelen hadden, evenals de presentatiesystemen, ingediend moeten worden onder GN-code 7616 99 90 99. Als gevolg daarvan was € 94.446,55 te weinig aan douanerechten geheven. Verweerder heeft met dagtekening 2 augustus 2016 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) opgelegd van € 94.446,55 aan eiseres. Eiseres heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend.

4. In het controlerapport is, voor zover hier van belang, onder meer het volgende opgenomen:

“2.2Goederenassortiment

Het goederenassortiment bestaat uit onder meer:

-

werken ten behoeve van presentatiesystemen van aluminium, zoals roll-banners en mobiele balies;

-

bergingsmiddelen van textiel, bestemd om de roll-banners en mobiele balies in te vervoeren;

-

tassen en trolleys van textiel;

-

vouwdozen van karton;

-

hardcases

(…)

3.1

De juistheid van de indeling in de gecombineerde nomenclatuur

Vastgesteld is dat de aangiften genoemd in bijlage 1 betrekking hebben op zogenaamde

-

werken ten behoeve van presentatiesystemen van aluminium, zoals roll-banners en mobiele balies;

-

bergingsmiddelen, zoals tassen, trolleys en hardcases, bestemd om de roll-banners en mobiele balies in te vervoeren;

-

vouwdozen van karton.

De gecontroleerde aangiften zijn aangegeven onder de GN-codes:

7616999099000000000000;

4202929890000000000000;

4819200000000000000000;

4202990090000000000000.

Met diverse goederenomschrijvingen zoals:

-

aluminium presentatie systemen;

-

aluminium presentation and flagsystems;

-

tassen en trolleys van textiel;

-

vouwdozen van karton;

-

hardcases.”

5. De presentatiesystemen kunnen, voor zover nu relevant, worden ingedeeld in drie categorieën, namelijk Pop-up stands (PU-serie), L-banners (LB-serie) en Roll-up banners (RB-serie).

6. De presentatiesystemen hebben volgens partijen de volgende gemeenschappelijke objectieve kenmerken en eigenschappen:

-

ze zijn bedoeld om een afbeelding en/of tekst te tonen (presenteren);

-

ze zijn bestemd om binnen te worden gebruikt (bijvoorbeeld in een kantoor, hotel of conferentiezaal);

-

ze kunnen diverse afmetingen hebben;

-

ze worden in gedemonteerde staat ingevoerd;

-

ze zijn bestemd om op de grond te worden geplaatst en zijn makkelijk verplaatsbaar.

7. De objectieve kenmerken en eigenschappen van de categorieën presentatiesystemen zijn volgens partijen als volgt:

“Pop-up stands (PU-serie)

-

Een aluminium frame met geschroefde verbindingen en sluitingen;

-

De pop-up stand bevat magneetstrippen, waarmee het bevestigen van de afscheidingswand/afbeeldingsmateriaal mogelijk wordt gemaakt;

-

De vormgeving van de pop-up stand kan verschillen (rechthoekig/rond);

-

Het geheel wordt aangeboden in een koffer of een draagtas voor transport;

L-banners (LB-serie)

-

Een aluminium onderstel bestaande uit een dwarsbalk met een haaks geplaatste balk die aan de dwarsbalk wordt vastgezet;

-

Een aluminium stok bestaande uit drie delen die verbonden zijn met elkaar met een elastiek. De stok wordt verbonden met de haaks geplaatste balk;

-

Een aluminium dwarsbalk die op de stok geplaatst wordt. Na montage ontstaat een L-vormige constructie;

-

De banier wordt aan de onderkant en de bovenkant bevestigd aan de dwarsbalken door middel van klemprofielen;

-

De standaard beschikt over een tweetal grondsteunen;

-

Wordt aangeboden in een draagtas van een kunstmatig weefsel.

Roll-up banners (RB-serie)

-

Een aluminium standaard met grondsteunen;

-

Heeft een cassette met een rolmechanisme, zodat het plaatsen en uitrollen van een banier mogelijk wordt gemaakt;

-

Een aluminium stok bestaande uit drie delen die verbonden met elkaar zijn met elastiek. De stok is voorzien van een haak. De haak wordt gebruikt om de banier aan de stok te bevestigen;

-

Wordt aangeboden in een draagtas van een kunstmatig weefsel.”

8. Bij brief van 3 januari 2017, ontvangen 12 januari 2017 heeft eiseres verzocht om terugbetaling van een totaalbedrag van € 88.312,82 betreffende bergings- en verpakkingsmiddelen over de jaren 2014 en 2015. In dit verzoek om terugbetaling is verwezen naar de bindende tariefinlichting (hierna: bti) met kenmerk [# 1] , die op 7 november 2016 door verweerder is afgegeven, waarin het artikel “roll-up banner met stand” is ingedeeld onder goederencode 9403 2080 90.

9. Dit verzoek om terugbetaling is bij de onderhavige beschikking van 12 januari 2018 afgewezen.

10. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. In de bezwaarfase heeft eiseres verzocht om terugbetaling van een bedrag van € 94.192,81. Het totaalbedrag heeft ook betrekking op het jaar 2013.

11. Eiseres heeft op 20 maart 2018 een verzoek om terugbetaling ingediend voor aangiften in de periode 7 april 2015 tot en met 26 mei 2015 die betrekking hebben op het artikel met handelsbenaming “roll-up banner met stand (zonder banner) / roller-up banner met stand (zonder banner)”. In dit verzoek om terugbetaling is verwezen naar de bti’s met kenmerk [# 2] en [# 3] , die op 27 september 2017 respectievelijk 23 mei 2017 door verweerder zijn afgegeven, waarin “roll-up banner met stand” respectievelijk artikelen met handelsbenaming “PUM23C/PUM33C/PUM53C/PUM23S/PUM33S/PUM43S/PUM53S” zijn ingedeeld onder goederencode 9403 20 80 90.

12. Verweerder heeft het verzoek om terugbetaling voor de “roller-up banner met stand (zonder banner)” toegewezen bij beschikking van 19 april 2018.

13. Eiseres heeft op 18 juni 2018 een verzoek om terugbetaling ingediend voor aangiften in de periode 22 juni 2015 tot en met 28 december 2018 die betrekking hebben op het artikel met handelsbenaming “roll-up banner met stand (zonder banner), inclusief draagtas”. In dit verzoek om terugbetaling is verwezen naar de bti met kenmerk [# 2] , die op 27 september 2017 door verweerder is afgegeven, waarin “roll-up banner met stand” is ingedeeld onder goederencode 9403 20 80 90.

14. Verweerder heeft het verzoek om terugbetaling voor de “roller-up banner met stand (zonder banner)” toegewezen bij beschikking van 11 juli 2018. In de beschikking is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“De BTI beschikkingen met referentie BTI- [# 2] en BTI- [# 4] zijn voor deze goederen afgegeven. Deze BTI beschikkingen zijn niet bindend, omdat deze op de dag van aangifte niet geldig was. Wel kunnen deze BTI beschikkingen dienen als een nuttig hulpmiddel om de aard en de samenstelling van de goederen vast te stellen ten tijde van de aangifte.

Op grond van de algemene regels 1, 2a, 5a en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur deel ik de goederen met de goederencode 7616999099,4202929890 en 42099009 in onder goederencode 9403 2080 90. Bij deze indeling zijn de goederen vrij van douanerechten.”

Geschil

15. In geschil is of het verzoek om terugbetaling terecht is afgewezen. Daarbij is de indeling van de bergings- en verpakkingsmiddelen en de presentatiesystemen van belang. Voorts is de hoogte van het al dan niet terug te betalen bedrag aan invoerrechten in geschil en is in geschil of verweerder in strijd heeft gehandeld met de douanewetgeving en het communautaire gelijkheidsbeginsel.

16. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de presentatiesystemen en dus ook de bergings- en verpakkingsmiddelen kwalificeren als meubelen in de zin van Hoofdstuk 94 en moeten worden ingedeeld onder GS-post 9403. Naar aanleiding van het door eiseres ingediende verzoek om terugbetaling ten aanzien van de presentatiesystemen heeft verweerder terugbetaling verleend op grond van de indeling onder GN-code 9403 20 80. Het is in strijd met wetgeving dat, alhoewel verweerder stelt dat de indeling van de bergings- en verpakkingsmiddelen de indeling van de presentatiesystemen volgt, verweerder dat in dit geval niet toepast. Verweerder heeft ten onrechte de gewijzigde toelichting behorende bij GS-post 9403 met terugwerkende kracht toegepast en handelt in strijd met de algemene indelingsregels van de GN en het rationae temporis beginsel.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en toekenning van het verzoek om terugbetaling van douanerechten.

17. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de presentatiesystemen, met uitzondering van de categorie “pop-up stands (PU-serie)”, geen meubelen zijn in de zin van GS-post 9403, maar “werken van aluminium” in de zin van GS-post 7616. De bergings- en verpakkingsmiddelen voor de presentatiesystemen dienen ingedeeld te worden in goederencode 7616 99 90 99. Eiseres heeft recht op terugbetaling van een bedrag van € 6.435,17 wegens een onjuiste indeling van de pop-up stands (PU-serie). Eiseres heeft in het verzoek om terugbetaling het jaar 2013 buiten beschouwing gelaten en kan dat op een later moment in de procedure niet alsnog onderdeel laten uitmaken van het geschil. Volgens verweerder kan eiseres geen rechten ontlenen aan een onjuiste beslissing in een andere terugbetalingsprocedure. De invoerrechten op de presentatiesystemen zijn ten onrechte aan eiseres terugbetaald. Verder stelt verweerder dat sprake is van een gewijzigd inzicht en dat hij met eiseres van mening is dat een wijziging van de toelichting geen terugwerkende kracht heeft. Volgens verweerder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen en verweerder wijst erop dat niet voldaan is aan artikel 236 tot en met 239 van het CDW.

Verweerder concludeert tot gegrondverklaring van het beroep voor zover betrekking hebbend op de pop-up stands (PU-serie) en concludeert tot ongegrondverklaring voor het overige.

18. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

PU-serie

19. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres recht heeft op terugbetaling van een bedrag van € 6.435,17 welk bedrag betrekking heeft op de bergings- en verpakkingsmiddelen van de pop-up stands (PU-serie), omdat de pop-up stands als meubel in de zin van GS-post 9403 kunnen worden aangemerkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen, zodat de uitspraak op bezwaar in zoverre voor vernietiging in aanmerking komt is.

2013

20. Eiseres heeft in het verzoek om terugbetaling verzocht om terugbetaling voor de jaren 2014 en 2015 en niet voor het jaar 2013. Eiseres heeft in de bezwaarfase voor het eerst verzocht om terugbetaling voor het jaar 2013. Ter zitting heeft eiseres dit standpunt ingetrokken, zodat de rechtbank het verzoek om terugbetaling zal beoordelen voor zover dat betrekking heeft op de jaren 2014 en 2015.

Van toepassing zijnde wetgeving

21. De douaneschuld waarvan terugbetaling wordt verzocht is ontstaan op 2 augustus 2016, maar de aangiften ten invoer waarvoor de douaneschuld is opgelegd, zijn ingediend in de periode augustus 2013 tot en met juli 2015. Op situaties (waaronder belastbare feiten) die zich vóór het van toepassing worden van het Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU) (op 1 mei 2016) hebben voorgedaan, zijn in het algemeen de materiële voorschriften van het (tot 1 mei 2016 geldende) Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) van toepassing, terwijl doorgaans de procedurevoorschriften van het DWU van toepassing zijn. Uit het arrest Hof van Justitie 7 september 1999, C-61/98, ECLI:EU:C:1999:393, r.o. 22 en 23, (arrest De Haan) heeft het gerechtshof Amsterdam afgeleid dat de wettelijke bepalingen inzake terugbetaling - voor zover voor de beslechting van het onderwerpelijke geschil van belang - materiële voorschriften zijn, zodat het CDW van toepassing is en niet het DWU (zie de uitspraak van 3 maart 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1063). De rechtbank zal hierbij aansluiten en deze zaak daarom beoordelen met toepassing van artikel 236 van het CDW.

Wet- en regelgeving

22. Artikel 236 van het CDW bepaalt dat tot terugbetaling van rechten bij invoer wordt overgegaan wanneer wordt vastgesteld dat het bedrag van de rechten op het tijdstip van betaling niet wettelijk verschuldigd was, dan wel dat het bedrag in strijd met artikel 220, tweede lid, van het CDW werd geboekt.

23. Artikel 121, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het DWU bepaalt dat een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding krachtens artikel 116 ingeval sprake is van bedragen die te veel in rekening zijn gebracht, binnen drie jaar na de datum waarop de douaneschuld is medegedeeld, dient te worden ingediend.

24. Algemene regel 5a voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur luidt als volgt:

Etuis, foedralen en koffers voor camera's, voor muziekinstrumenten of voor wapens, dozen voor tekeninstrumenten, juwelenkistjes en dergelijke bergingsmiddelen, speciaal gevormd of ingericht voor het opbergen van een bepaald artikel of van een stel of assortiment van artikelen, geschikt voor herhaald gebruik en aangeboden met de artikelen waarvoor ze bestemd zijn, worden ingedeeld onder dezelfde post als die artikelen indien ze van de soort zijn die normaal daarmee wordt verkocht. Deze regel geldt echter niet voor bergingsmiddelen die aan het geheel het wezenlijk karakter verlenen.

25. Algemene regel 5b voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur luidt als volgt:

Behoudens het bepaalde onder 5a worden gevulde verpakkingsmiddelen ingedeeld met de verpakte goederen indien zij van de soort zijn die normaal als verpakking voor die goederen wordt gebruikt. Deze regel is echter niet verplichtend voor verpakkingsmiddelen die klaarblijkelijk geschikt zijn voor herhaald gebruik.

26. Afdeling XV van de GN omvat “onedele metalen en werken daarvan”. Hoofdstuk 76 maakt onderdeel uit van Afdeling XV en is getiteld: “Aluminium en werken van aluminium”.

27. Aantekening 1 IDR, aanhef en onderdeel k, op afdeling XV luidt als volgt:

Deze afdeling omvat niet:

(…)

k) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 94 (bij voorbeeld meubelen, matrassen, verlichtingstoestellen, lichtreclames, geprefabriceerde bouwwerken);

28. De Toelichting IDR op GS-post 7616 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

Deze post omvat alle werken van aluminium die niet zijn begrepen onder één der voorgaande posten op dit hoofdstuk, Aantekening 1 IDR op afdeling XV, de hoofdstukken 82 en 83, of elders in de nomenclatuur.

29. De onderverdeling van post 7616 van de GN luidt, voor zover van belang, als volgt:

7616 Andere werken van aluminium

7616 99 - - andere

7616 99 90 - - - andere

7616 99 90 - - - - andere

7616 99 90 70 - - - - - andere

7616 99 90 99 - - - - - - andere

30. Afdeling XX van de GN omvat “diverse goederen en producten”. Hoofdstuk 94 maakt onderdeel uit van afdeling XX en is getiteld:

Meubelen (ook voor medisch of chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouw.

31. De onderverdeling van post 9403 van de GN luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

9403 Andere meubelen en delen daarvan

9403 20 - andere meubelen van metaal:

9403 20 80 00 - - andere

32. De Toelichting IDR op Hoofdstuk 94 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

Op enkele uitzonderingen na, die in de toelichtingen IDR zijn opgenomen, omvat hoofdstuk 94:

1. meubelen van alle soorten, alsmede delen daarvan (posten 94.01 tot en met 94.03);

(…)

Met meubelen in de zin van hoofdstuk 94 worden bedoeld:

A. allerlei verplaatsbare voorwerpen die niet zijn begrepen onder andere posten met een meer specifieke omschrijving en die zijn gemaakt om op de grond te worden geplaatst (ook al zijn zij in sommige gevallen – bijvoorbeeld meubelen en zetels aan boord van schepen – ingericht om aan de vloer bevestigd of vastgezet te worden) en dienen tot het meubileren, in hoofdzaak tot utilitaire doeleinden, van woonruimten, hotels, schouwburgen, bioscopen, kantoren, kerken, scholen, cafés, restaurants, laboratoria, ziekenhuizen, klinieken, behandelkamers van tandartsen, enz., alsmede van schepen, vliegtuigen, spoorwegrijtuigen, automobielen, kampeerwagens en dergelijke vervoermiddelen. Soortgelijke voorwerpen (banken, stoelen, enz.), die geplaatst worden in tuinen, op pleinen of in parken, vallen eveneens onder dit hoofdstuk;

B. de hierna bedoelde artikelen:

(…)

Meubelen die worden vertoond in gedemonteerde of niet-ineengezette staat, worden ingedeeld onder dezelfde post als ineengezette meubelen, mits de onderscheidene samenstellende delen tezamen worden aangeboden, ook indien sommige samenstellende delen bestaan uit platen, delen en benodigdheden van glas, marmer of andere stoffen (zulks is bijvoorbeeld het geval met houten tafels met blad van glas, houten kleerkasten met spiegel, houten buffetten met marmeren blad).

33. De Toelichting IDR op GS-post 9403 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

Benevens de meubelen en delen daarvan die van de voorgaande posten zijn uitgezonderd, omvat post 94.03 bovendien meubelen voor algemeen gebruik, zoals pronkkasten en andere kasten, tafels, telefoontafeltjes, schrijfbureaus, lessenaars, boekenkasten, rekken (losse planken met steunen om aan de wand te worden bevestigd daaronder begrepen).

Daarnaast omvat post 94.03 meubelen die speciaal bestemd zijn voor:

1. woonruimten, hotels, enz., zoals linnenkoffers, broodkisten, ladenkasten, pedestallen, salon- of pronktafeltjes, toilettafels, kaptafels, gueridons, kleerkasten, linnenkasten, klerenstandaards, paraplustanders, buffetten, dressoirs, zilverkasten, provisiekasten, wastafels, nachttafeltjes, bedden (opklapbedden, ledikanten, opvouwbare bedden en wiegen daaronder begrepen), naaitafeltjes, krukjes en bankjes (al dan niet schommelend) om de voeten op te laten rusten, haardschermen, tochtschermen, asbakken op voetstuk, muziekkastjes, lessenaars, kinderboxen, dien- en serveertafeltjes op wieltjes (bijvoorbeeld voor hors d’oeuvres, likeuren), ook indien voorzien van verwarmingsweerstanden;

2. kantoren, zoals kleerkasten, opbergkasten, kantoorkasten, tafeltjes op zwenkwielen en kasten voor steekkaarten;

3. scholen, zoals schoolbanken, lessenaars, ezels voor schoolborden, enz.;

4. kerken, zoals altaren, biechtstoelen, preekstoelen, communiebanken, koorlessenaars, enz.;

5. winkels, magazijnen, werkplaatsen, enz., zoals toonbanken, kledingrekken, rekken die het karakter van meubelen hebben, meubelen met vakken of met laden, gereedschapskasten, letterkasten en andere speciaal voor de zetterij of drukkerij bestemde rekken en kasten;

6. laboratoria en technische kantoren, zoals microscooptafels, laboratoriumtafels (ook met glazen kast, aansluiting op gas en waterleiding, met rookvang, enz.), tekentafels zonder instrumenten, enz.

34. De Toelichting EG op hoofdstuk 94 luidde, voor zover hier van belang, als volgt:

(…)

Voor de toepassing van hoofdstuk 94 worden met ‘meubelen’ allerlei ‘verplaatsbare’ voorwerpen bedoeld die niet zijn begrepen onder andere posten van de nomenclatuur met een specifieke omschrijving en die zijn gemaakt om op de grond te worden geplaatst en dienen ter inrichting, hoofdzakelijk voor nuttig gebruik, van woonruimten, hotels, theaters enz.

35. De WDO heeft, voor zover hier belang, de volgende indelingsadviezen afgegeven voor GS-post 9403:

Een aluminium audio/videostandaard voor plaatsing op de vloer (zie ook afbeelding 12 hierna) (afmetingen (H x B x D): 195 cm x 89 cm x 69 cm) op zwenkwielen gemonteerd, ook wel aangeduid als ‘conferentie TV kar’, moet onder onderverdeling 9403.20 worden ingedeeld.

(…)De standaard wordt in niet-gemonteerde staat aangeboden. Hij is ontworpen om te worden gebruikt in conferentiezalen, klaslokalen, vergaderzalen, trainingslokalen, handelsbeurzen, verkoopevenementen, enz.Toepassing algemene bepalingen 1 (Aantekening 2 IDR op hoofdstuk 94), 2 a en 6 voor de toepassing van de nomenclatuur (IDR). Tarifering IDR 9403.20/5 (PbEU 2016, nr. C 415).

Een audio/videostandaard voor plaatsing op de vloer (zie ook afbeelding 13 hierna) (totale hoogte: 180 cm) op zwenkwielen, ook wel aangeduid als ‘wide body TV kar’, voornamelijk vervaardigd uit staal, moet onder onderverdeling 9403.20 worden ingedeeld.

(…)

De standaard wordt in niet-gemonteerde staat aangeboden en zonder een plat beeldscherm. Hij is gemaakt om er een plat beeldscherm van maximaal 42 inch (106,7 cm) op te plaatsen dat maximaal 68 kg weegt.Toepassing algemene bepalingen 1 (Aantekening 2 IDR op hoofdstuk 94), 2 a en 6 voor de toepassing van de nomenclatuur (IDR). Tarifering IDR 9403.20/6 (PbEU 2016, nr. C 415).

(…)

Een schildersezelframe (zie ook afbeelding 16 hierna) moet onder onderverdeling 9403.60 worden ingedeeld.(…)Het frame is in de vorm van een A met 3 poten – 2 aan de voorkant en 1 aan de achterzijde bedoeld om op de grond te worden geplaatst. Met de ‘mast’ verlengd, heeft het een maximale hoogte van 2,28 m (minimumhoogte 1,67 m) en kan artikelen zoals doeken, schilderijen of schoolboorden tot 1,27 m hoog bevatten.Toepassing van de algemene bepalingen 1 (Aantekening 2 IDR op hoofdstuk 94) en 6 voor de toepassing van de nomenclatuur (IDR). Tarifering IDR 9403.60/2 (PbEU 2017, nr. C 372).

Indeling bergings- en verpakkingsmiddelen

36. Hoewel partijen het erover eens zijn dat de bergings- en verpakkingsmiddelen voldoen aan de voorwaarden van indelingsregel 5a en 5b, dient de rechtbank dat zelfstandig vast te stellen.

37. Eiseres heeft een van de presentatiesystemen met de bergings- en verpakkingsmiddelen naar de zitting meegenomen en een uitleg gegeven over het betreffende presentatiesysteem en de andere presentatiesystemen, en de bergings- en verpakkingsmiddelen getoond. Op grond van hetgeen eiseres ter zitting heeft getoond, alsmede de uitleg van eiseres en de brochure van de presentatiesystemen die onderdeel uitmaakt van het dossier, komt de rechtbank tot het oordeel dat de bergings- en verpakkingsmiddelen voldoen aan de voorwaarden van indelingsregel 5a en 5b.

38. Indelingsregels 5a en 5b leiden er in beginsel toe dat de bergings- en verpakkingsmiddelen onder dezelfde post worden ingedeeld als de artikelen waar ze normaal mee worden verkocht, in casu de presentatiesystemen. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de bergings- en verpakkingsmiddelen ook onder dezelfde post moeten worden ingedeeld als de presentatiemiddelen, meer specifiek onder welke post de presentatiesystemen moeten worden ingedeeld.

39. Verweerder heeft, in ieder geval voor de RB-serie, naar aanleiding van twee verzoeken om terugbetaling van eiseres geoordeeld dat de presentatiesystemen ingedeeld moeten worden in GS-post 9403. Die verzoeken om terugbetaling hadden (deels) betrekking op de onderhavige periode. De rechtbank is van oordeel dat indien verweerder op grond van een verzoek om terugbetaling tot de beslissing komt dat de presentatiesystemen ingedeeld moeten worden in GS-post 9403, de bergings- en verpakkingsmiddelen, die volgens indelingsregels 5a en 5b onder dezelfde post moeten worden ingedeeld als de artikelen waarmee ze normaal worden verkocht, ook ingedeeld moeten worden in GS-post 9403. In zoverre komt de uitspraak op bezwaar ook voor vernietiging in aanmerking .

40. Eiseres heeft in de onderhavige periode ook presentatiesystemen ingevoerd van de LB-serie. De LB-serie is anders de RB-serie, maar vertoont veel gelijkenissen met de RB-serie. Aangezien de RB-serie is ingedeeld in GS-post 9403, is de rechtbank van oordeel dat de LB-serie ook dient te worden ingedeeld in GS-post 9403. Het zijn immers bijna vergelijkbare presentatiesystemen. Dit betekent dat ook de bergings- en verpakkingsmiddelen van de LB-serie conform indelingsregel 5a en 5b ingedeeld moeten worden in GS-post 9403. Ook in zoverre komt de uitspraak op bezwaar voor vernietiging in aanmerking.

41. De rechtbank zal bij de berekening aansluiten bij bijlage 29 van het verweerschrift. Dat betreft namelijk een overzicht van de jaren 2014 en 2015. Daarin staat het volgende opgenomen:

Rijlabels

Som van Navorderen DR

Flagpole

169,43

LB-serie

1.849,17

Niet in UTB

-

Onbekend

490,81

PU-serie

6.435,17

RB-serie

77.857,64

Werken van aluminium

1.510,62

Eindtotaal

88.312,84

42. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de bedragen die betrekking hebben op de “flagpole” (€ 169,43) niet voor terugbetaling in aanmerking komen, aangezien het geen bergings- en/of verpakkingsmiddelen betreft. Het bedrag dat verweerder heeft aangeduid als “onbekend” (€ 490,81) komt ook niet voor terugbetaling in aanmerking, omdat eiseres geen facturen heeft overgelegd, waardoor niet vastgesteld kan worden of meer rechten zijn berekend dan wettelijk verschuldigd, dan wel dat dit bedrag betrekking heeft op bergings- en verpakkingsmiddelen. Het bedrag dat verweerder heeft aangeduid als “werken van aluminium” (€ 1.510,62) heeft verweerder reeds terugbetaald en komt om die reden niet in aanmerking komen voor terugbetaling. Verweerder heeft voor aangiftenummer [# 5] ook reeds een bedrag (€ 460,05) terugbetaald aan eiseres voor bergingsmiddelen van de RB-serie. Alle voornoemde bedragen zullen in mindering worden gebracht op het eindtotaal (€ 88.312,84). Eiseres heeft, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, recht op terugbetaling van een bedrag van € 85.681,93.

43. Aan de overige standpunten van partijen komt de rechtbank niet meer toe.

44. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

45. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.598 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 265, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1).

46. Voorts heeft eiseres verzocht om vergoeding van de reiskosten en verletkosten voor de hoorzitting in bezwaar en de zitting bij de rechtbank, alsmede de kosten van een uittreksel. De rechtbank stelt de reiskosten vast op een bedrag van in totaal € 101,92 (voor de hoorzitting: 42 kilometer x € 0,28 per kilometer = € 11,76 en voor de zitting: 322 kilometer x € 0,28 per kilometer = € 90,16). Eiseres heeft de verletkosten, meer specifiek het uurtarief van de heer [B] , niet gespecificeerd, zodat de rechtbank, bij het ontbreken daarvan, zal aansluiten bij het minimumtarief, zijnde € 7 per uur. De rechtbank stelt de verletkosten vast op een bedrag van in totaal € 56, zijnde 4 uur voor het verschijnen ter hoorzitting en 4 uur voor het bijwonen van de zitting. De rechtbank stelt, conform het verzoek van eiseres, de kosten van een uittreksel vast op € 7,70. De rechtbank stelt de vergoeding van de in deze rechtsoverweging genoemde kosten in totaal vast op € 165,62 en veroordeelt verweerder in deze kosten.

47. Deze rechtbank veroordeelt verweerder op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht tot vergoeding van een bedrag van in totaal € 1.763,62 aan proceskosten.

Beslissing

Rechtsmiddel