Home

Rechtbank Noord-Holland, 05-02-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:819, AWB - 19 _ 987

Rechtbank Noord-Holland, 05-02-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:819, AWB - 19 _ 987

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
5 februari 2021
Datum publicatie
29 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:819
Zaaknummer
AWB - 19 _ 987
Relevante informatie
BPB

Inhoudsindicatie

Douane. Indeling van "pijpnippels"/"barrel nippels" in de GN. Geen zelfstandige buizen, maar hulpstukken (fittings) voor buisleidingen.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/987

(gemachtigde: mr. R. Andringa),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 21 augustus 2017 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 66.085,45 aan antidumpingrechten. Hierbij heeft verweerder tevens een bedrag van € 1.710,88 aan rente op achterstallen in rekening gebracht.

Eiseres heeft daartegen tijdig bezwaar ingediend.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 januari 2019 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de utb verlaagd tot € 64.082,92 en de rente op achterstallen dienovereenkomstig verminderd. Voorts heeft verweerder eiseres een proceskosten vergoeding toegekend ter hoogte van € 508.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2020. Eiseres is vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door haar gemachtigde en mr. [naam 3] , kantoorgenoot van gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 4] en mr. dr. [naam 5] .

Overwegingen

Feiten

1. Op 18 juni 2015 en op 2 december 2015 doet [bedrijf] B.V. als direct vertegenwoordiger in naam en voor rekening van eiseres twee aangiften tot plaatsing van goederen onder de regeling ‘brengen in het vrije verkeer’.

In de aangifte met nummer eindigend op SEKAWD56 000001 worden op 18 juni 2015 aangegeven “hulpstukken voor buisleidingen van ijzer of van staal met schroefdraad (steel nipples)”, met vermelding van Taric-code 7307 99 10 90 0000 (tarief 3,7%). Er worden douanerechten geheven ten bedrage van € 1.940,58.

In de aangifte met nummer eindigend op5ASWWD56 000001 worden op 2 december 2015 goederen aangegeven met dezelfde goederenomschrijving en met vermelding van dezelfde Taric-code 7307 99 10 90 0000 (tarief 3,7%). Erworden douanerechten geheven ten bedrage van € 958,04.

2. Verweerder beschrijft de goederen in zijn verweerschrift als concentrische rechte gelaste producten met één omsloten ronde holte. De uiteinden zijn aan de buitenzijde, meestal aan beide zijden, voorzien van schroefdraad. De zendingen bestaan uit goederen met verschillende artikelnummers, naar gelang van de afmetingen van de diameter en van de lengte, het type schroefdraad en het materiaal (staal, dat is verzinkt of zwart is). De diameter is steeds kleiner dan 168,3 mm en varieert van 13,5 mm tot 114,3 mm (1/4” tot 4”). De lengte varieert van, 40 mm tot 300 mm.

3. In maart 2017 heeft verweerder op grond van artikel 48 van het Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU) een administratieve controle ingesteld. Daarbij heeft verweerder geconcludeerd dat de goederen behoren te worden ingedeeld in Taric-code 7306 30 41 20 (verzinkt) resp. 7306 30 49 20. Het douanerecht voor de gecorrigeerde codes bedraagt 0%, zodat daarvan terugbetaling kan worden verleend. Als gevolg van de gewijzigde goederencode zijn echter definitieve antidumpingrechten verschuldigd op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/110 van de Commissie van 26 januari 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht ter hoogte van 90,6% op bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit -voor zover hier van belang- de Volksrepubliek China.

4. Bij brief van 18 mei 2017 heeft verweerder eiseres in kennis gesteld van het voornemen tot terugbetaling van de geheven douanerechten en tot uitreiken van een uitnodiging tot betaling van de verschuldigd geworden antidumpingrechten. Verweerder heeft daarbij eiseres in de gelegenheid gesteld om haar standpunt kenbaar te maken.

5. Eiseres heeft bij brief van 13 juni 2017 aangegeven zich niet te kunnen verenigen met verweerders voornemen de indeling in het tarief te corrigeren.

6. Het definitieve controlerapport is op 25 juli 2017 uitgebracht. Op basis daarvan heeft verweerder in totaal € 66.085,45 aan antidumpingrechten en € 1.710,88 aan rente op achterstallen, in totaal derhalve € 67.796,33, nagevorderd.

7. Op 10 april 2018 heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt waarin eiseres zich heeft kunnen vinden.

8. Op 18 januari 2019 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan. Verweerder heeft het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat op grond van de maat van de diameter en de afmetingen van een gedeelte van de producten kon worden vastgesteld dat zij niet juist waren ingedeeld, hetgeen door verweerder is gecorrigeerd. Deze correcties hebben geleid tot een aangepast bedrag ter zake van antidumpingrechten van € 64.082,92 en een vermindering van de rente op achterstallen tot een bedrag van € 1.659,04.

Geschil 9. In geschil is de indeling van de producten in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).

10. Eiseres stelt dat de ‘nipples’ ingedeeld dienen te worden onder

Taric-code 7307 99 10 90 0000 als “Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen”. Deze zijn immers uitsluitend geproduceerd als verbindingsstuk tussen twee pijpen of buizen. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de utb.

9. Verweerder stelt dat de producten ingedeeld dienen te worden onder

Taric-codes 7306 30 41 20 (verzinkt) resp. 7306 30 49 20 als al dan niet verzinkte “buizen en pijpen met een uitwendige diameter van niet meer dan 168,3 mm”. Verweerder heeft daartoe met name gewezen op indelingsregel 3a, die bepaalt dat de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene omschrijving. Ook heeft verweerder een beroep gedaan op de hieronder weergegeven toelichtingen bij Hoofdstuk 73. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

10. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Relevante regelgeving

11. Hoofdstuk 73 is getiteld: “Werken van gietijzer, van ijzer en van staal”.

12. In post 7304 worden ingedeeld: “Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal: (...)

In post 7305 worden ingedeeld: “Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken,

genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4

mm, van ijzer of van staal:

In post 7306 worden ingedeeld: “Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal.

De onderverdeling van post 7306 luidt in 2015 – voor zover relevant – als volgt:

(...)

7306 30 - andere, gelast, met rond profiel, van ijzer of van niet-gelegeerd

staal

precisiebuizen, met een wanddikte: (...)

andere:

buizen met schroefdraad of van schroefdraad te voorzien (zogenaamde gasbuizen)
andere

7306 3041 - - verzinkt:

7306 3041 20 - - - buizen en pijpen met een uitwendige diameter van niet meer dan

168,3 mm

7306 3041 90 - - - andere

7306 3049 - andere:

7306 3049 20 - - - buizen en pijpen met een uitwendige diameter van niet meer dan

168,3 mm

7306 3049 90 - - - andere

In post 7307 worden ingedeeld: “Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld

verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal”

De onderverdeling van post 7307 luidt in 2015 – voor zover relevant – als volgt:

- gegoten: (..)

- andere, van roestvrij staal: (..)

- andere:

7307 91 - - flenzen: (...)

7307 92 - - ellebogen, bochten en moffen, met schroefdraad: (...)

7307 93 - - hulpstukken, door stomplassen te bevestigen: (...)

7307 99 - - andere:

73079910 - - met schroefdraad:

7307 9910 10 - - - bestemd voor bepaalde typen van luchtvaartuigen

7307 9910 90 - - - andere

13. Verweerder heeft bij zijn besluitvorming verwezen naar de Toelichting van de IDR. Daaraan wordt het volgende ontleend:

Toelichting IDR 1 op hoofdstuk 73 bepaalt:

“Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1. buizen en pijpen.

Concentrische holle producten met een over de gehele lengte gelijkblijvende dwarsdoorsnede, met slechts één omsloten holte, waarbij het binnen- en buitenprofiel dezelfde vorm hebben. Stalen buizen hebben gewoonlijk een ronde, ovale, rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede. Bovendien kunnen zij een dwarsdoorsnede hebben met de vorm van een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek. Producten met een andere dwarsdoorsnede dan rond, met over de gehele lengte afgeronde hoeken, alsmede buizen met verdikte uiteinden, worden eveneens als buizen en pijpen aangemerkt. De buizen en pijpen mogen zijn gepolijst, bekleed, gebogen (opgerold daaronder begrepen), al dan niet

van schroefdraad, moffen of gaten zijn voorzien, vernauwd of verwijd, taps toelopend gemaakt of van flenzen, kragen of ringen voorzien.”

Toelichting IDR op post 7304 luidt, voor zover hier van belang:

“Van deze post zijn uitgezonderd:

a. buizen en pijpen van gietijzer (post 73.03), alsmede buizen en pijpen van ijzer of staal bedoeld bij post 73.05 of 73.06;

b. (...);

c. hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van ijzer of staal (post 73.07)”

Toelichting EG op post 7304 luidt:

“Als buizen en pijpen worden evenwel niet aangemerkt dergelijke artikelen waarvan de lengte niet meer bedraagt dan tweemaal de grootste uitwendige diameter. Naar gelang van het geval moeten ze worden behandeld als hulpstukken voor buisleidingen (post 73.07) of als sluitringen (post 73.18).

Deze post omvat ook artikelen met schroefdraad, ongeacht de verhouding van het deel met schroefdraad ten opzichte van de totale lengte van het artikel (zie ook de toelichting IDR, algemene opmerkingen, punt 1, op hoofdstuk 73).”

Toelichting EG op onderverdelingen 7304 39 52 en 7304 39 58 bepaalt:

“Deze buizen worden verkregen door warm walsen en kalibreren. De uitwendige diameter ligt tussen 13,5 en 165,1 mm en ze worden afgeleverd met gladde uiteinden of met schroefdraad en mol’. Het oppervlak is hetzij onbewerkt hetzij bekleed met een laag zink of een ander beschermend product, bijvoorbeeld kunststof of bitumen. Door de warme afwerking hebben deze buizen mechanische eigenschappen waardoor ze op het werk zelf op lengte kunnen worden gezaagd, gebogen en eventueel van schroefdraad kunnen worden voorzien. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor de distributie van stoom, gas en water in gebouwen. Ze voldoen aan de voorschriften van ISO-norm 65 en de nationale normen ter zake.”

Toelichting EG op post 7306 bepaalt:

“De toelichting EG op post 73.04 is van overeenkomstige toepassing.”

Toelichting EG op onderverdelingen 7306 3041 en 7306 3049 bepaalt:

“Deze buizen worden vervaardigd door smeedlassen na warm te zijn gevormd. Zie voor de overige kenmerken en het gebruik van deze buizen de toelichting op de onderverdelingen 7304 3952 en 7304 3958.”

GS-Toelichting 1 op post 7307 bepaalt:

“Deze post heeft betrekking op hulpstukken (fittings) van gietijzer, ijzer of staal, die hoofdzakelijk worden gebruikt voor het samenvoegen of verbinden van twee buizen of buisvormige delen, van een buis met een ander voorwerp, of voor het afsluiten van bepaalde delen van buisleidingen, met uitzondering evenwel van artikelen die worden gebruikt voor het installeren van pijpen en buizen en welke geen deel hebben aan de functie van de buisleiding (bijvoorbeeld bevestigingsbeugels, pijphangers, zadels, enz. voor het bevestigen, ophangen, ondersteunen, enz. van pijpen en buizen aan muren, klemringen voor het vastklemmen van buigzame slangen om buizen, pijpen, kranen, straalpijpen, enz.) (post 73.25 of 73.26).

De samenvoeging of verbinding wordt verkregen door:

- schroeven, bij van schroefdraad voorziene hulpstukken van gietijzer of staal; of stomplassen of lassen nadat het verbindingsstuk is aangebracht, bij stalen hulpstukken. Bij stomplassen zijn de uiteinden van de buis en het verbindingsstuk haaks of schuin afgesneden; of

- contact te maken, indien afneembare stalen verbindingsstukken worden gebruikt.

Van de onder deze post vallende goederen kunnen worden genoemd, gladde flenzen of flenzen met versterkte kraag, ellebogen, lasbochten, reductiemoffen, T-stukken, kruisstukken, kappen en pluggen voor stomplassen, verbindingsstukken voor uit buizen samengestelde leuningen, meervoudige spruitstukken, koppelingen of moffen, stankafsluiters, nippels, voegringen, klemfittings en kragen.

Beoordeling van het geschil

14. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).

15. Voorts kan volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie voor de indeling onder de juiste post de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. Die inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie HvJ 4 maart 2015, Oliver Medical SIA, C-547/13). Het gaat dan om meer dan alleen de afmetingen van het betreffende product, waarin de kern van verweerders betoog is gelegen. Meer doorslaggevend naar het oordeel van de rechtbank is de vraag of de objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten meebrengen dat deze kwalificeren als zelfstandige buizen of dat zij als hulpstukken ten behoeve van andere buizen moeten worden beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeren de producten als hulpstukken. Anders dan verweerder ziet de rechtbank in de beschrijving door partijen en de ter zitting getoonde exemplaren geen aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake is van zelfstandig te gebruiken buizen. Dat ook sprake is van grotere exemplaren dan de op de zitting getoonde, maakt dat niet anders. De producten zijn ondergeschikt aan de buizen waarvoor zij als hulpstukken (verbindingsstukken) plegen te worden gebruikt die, zoals door eiseres ter zitting is verklaard, veelal een lengte hebben van zes meter. Ook de aanwezigheid van een schroefdraad aan de buitenzijde van beide uiteinden van de producten leidt de rechtbank tot de slotsom dat van zelfstandig te gebruiken buisdelen geen sprake is. Voorts ziet de rechtbank in de overlegde catalogus van eiseres waarin het product als ‘ [productnaam] ’ is aangeduid geen aanknopingspunten die duiden op zelfstandige gebruiksmogelijkheden. Ook in de Nederlandse taal wordt het woord nippel voor metalen verbindingsstukken gebruikt en niet voor zelfstandige pijpen of buizen. De stellingname van verweerder dat weliswaar sprake kan zijn van hulpstukken maar dat het enkele feit dat de lengte ervan meer bedraagt dat twee maal de grootste uitwendige diameter aan een indeling in de post met Taric-code 7307 99 10 90 0000 in de weg staat, volgt de rechtbank niet. Een benadering aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product prevaleert boven een a-contrario-interpretatie van een toelichting.

16. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de producten als “Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen” aangemerkt moeten worden en dat eiseres wordt gevolgd in haar standpunt dat de indeling daarvan, dient plaats te vinden onder Taric-code 7307 99 10 90 0000. Voor de heffing van antidumpingrechten is dan geen plaats, waaruit voortvloeit dat ook voor het in rekening gebrachte bedrag ter zake van rente op achterstallen geen plaats is. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak op bezwaar zal worden vernietigd en de utb zal worden herroepen.

Proceskosten

17. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

Rechtsmiddel