Home

Rechtbank Noord-Nederland, 10-01-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:124, AWB - 21 _ 4030

Rechtbank Noord-Nederland, 10-01-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:124, AWB - 21 _ 4030

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
10 januari 2023
Datum publicatie
18 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2023:124
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4030
Relevante informatie
Art. 8:42 Awb, Art. 8:29 Awb

Inhoudsindicatie

Tussenbeslissing van de geheimhoudingskamer. Hierin is onder meer beslist:

-dat overleg tussen de FIOD en de Belastingdienst als intern beraad kan worden aangemerkt;

-dat de namen van belastingambtenaren gecodeerd moeten worden en

-dat verweerder de geheim te houden stukken zodanig geschoond moet overleggen dat de aard, de context en de omvang van de stukken voor eiseres duidelijk is.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/4030

beslissing van de enkelvoudige belastingkamer (geheimhoudingskamer) van 10 januari 2023 in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. M. te Riet),

en

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 30 december 2020 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 ten bedrage van € 25.278.

Verweerder heeft bij beschikking tevens een bedrag van € 4.755 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 10 november 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een papieren verweerschrift ingediend. De op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 Algemene wet bestuursrecht (Awb) (8:42-stukken) heeft verweerder op digitale wijze overgelegd.

Bij het op digitale wijze overleggen van de 8:42-stukken heeft verweerder ook een map meegestuurd met zeventien bijlagen en een overzicht daarvan, die hij de naam ‘geheimhoudingskamer’ heeft gegeven.

In een nadere brief heeft verweerder ten aanzien van de zeventien in de map ‘geheimhoudingskamer’ opgenomen bijlagen (8:29-stukken) een beroep gedaan op geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Awb.

De rechtbank heeft het verweerschrift en de 8:42-stuken stukken, met uitzondering van de bijlagen in de map ‘geheimhoudingskamer’, doorgezonden naar de gemachtigde van eiseres. De rechtbank heeft bij brief van 12 mei 2022 ook de brief van verweerder met het verzoek om geheimhouding en het overzicht met de zeventien bijlagen aan de gemachtigde van eiseres gestuurd en hem in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek van verweerder tot geheimhouding van de 8:29-stukken.

De gemachtigde van eiseres heeft hierop gereageerd bij brief van 26 mei 2022.

Ten behoeve van de hierna te nemen beslissingen heeft de rechtbank kennisgenomen van het hele procesdossier, zoals dat aan partijen bekend is gemaakt. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de door verweerder overgelegde zeventien bijlagen, de 8:29-stukken, in de map met de naam ‘geheimhoudingskamer’.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:42 van de Awb zendt het bestuursorgaan binnen vier weken na de dag van verzending van het beroepschrift de 8:42-stukken aan de rechtbank en dient het een verweerschrift in.

2. Ingevolge artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de rechtbank mededelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen en/of de stukken.

3. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 4 mei 20181 heeft vooropgesteld, strekt artikel 8:42, eerste lid van de Awb ertoe dat de gegevens die van belang zijn voor de beoordeling van het in beroep bestreden besluit van de inspecteur aan de rechter – en de wederpartij – beschikbaar worden gesteld. De in die bepaling neergelegde verplichting heeft ten doel te waarborgen dat een geschil over een door de inspecteur genomen besluit wordt beslecht op basis van alle relevante feitelijke gegevens die aan de inspecteur ter beschikking staan, zodat de belanghebbende zich daarover kan uitlaten en de rechter daarmee bij zijn beoordeling rekening kan houden.

4. In het bij 3. bedoelde arrest heeft de Hoge Raad verwezen naar zijn arrest van 10 april 20152 waarin de Hoge Raad heeft herhaald dat, behoudens gevallen van gerechtvaardigde weigering op grond van artikel 8:29 van de Awb en uitzonderingsgevallen als misbruik van procesrecht, dient te worden tegemoetgekomen aan een verzoek van de belanghebbende tot overlegging van een bepaald stuk indien deze voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat het stuk van enig belang kan zijn (geweest) voor de besluitvorming in zijn zaak.

5. Zo dit al niet voortvloeit uit de artikelen 8:42 en 8:29 van de Awb, brengt het beginsel van "fair trial" naar het oordeel van de rechtbank mee dat bij het geheimhouden voor eiseres van op de zaak betrekking hebbende stukken de grootst mogelijke terughoudendheid dient te worden betracht. Slechts indien de door verweerder voor geheimhouding aangevoerde redenen aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van eiseres bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.

6. Artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mee te delen dat uitsluitend de rechter die in de hoofdzaak beslist kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming). Verweerder heeft in zijn verzoek gesteld dat de 8:29-stukken niet verstrekt mogen worden aan de rechter die in de hoofdzaak beslist.

7. Volgens het overzicht van verweerder in de map ‘geheimhoudingskamer’ gaat het om de volgende 8:29-stukken:

1. BIJLAGE 1 GHK - 2019-03-04 - Vraag van de FIOD of [eiseres] verlegging heeft toegepast

17. BIJLAGE 17 GHK - 2022-03-28 - Vestigingsplaats [A] en dienstbetrekking”.

Tussen partijen is niet in geschil dat deze stukken behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat verweerder verplicht is deze stukken (ongeschoond) over te leggen aan eiseres en aan de rechter, tenzij hij met succes een beroep doet op gewichtige redenen die zich tegen zodanige overlegging verzetten. De rechtbank zal deze gewichtige redenen voor de hierboven vermelde bijlagen 1 tot en met 17 hieronder beoordelen.

8. Ten aanzien van alle onder 7. vermelde bijlagen heeft verweerder aangevoerd dat het beroep op geheimhouding gerechtvaardigd is omdat sprake is van intern beraad of omdat de bijlagen zijn aan te merken als stukken van intern strategische aard. Eiseres is in ieder geval voor de eerste drie onder 7. vermelde bijlagen van mening dat geen sprake kan zijn van interne stukken omdat de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) niet te vereenzelvigen is met verweerder. Om die reden kunnen stukken met dergelijk beraad niet onder de geheimhouding vallen.

9.1.

In het kader van een beroep op artikel 8:29 van de Awb kan volgens vaste jurisprudentie de weigering voor integrale verstrekking van 8:42-stukken gerechtvaardigd zijn ingeval sprake is van stukken van intern beraad en/of intern strategische aard. Naar het oordeel van de rechtbank dient bij de beoordeling of het beraad en/of overleg een intern karakter heeft te worden uitgegaan van de organisatie van de Belastingdienst in zijn geheel, zoals beschreven in artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.

Het uitwisselen van stukken tussen (ambtenaren die optreden namens) de inspecteur en (ambtenaren van) de FIOD kan daardoor, in het kader van de toets of geheimhouding dan wel beperkte kennisneming gerechtvaardigd is, als een interne uitwisseling van stukken worden beschouwd. Ten aanzien van deze stukken kan de inspecteur dan ook een beroep op artikel 8:29 van de Awb doen.

9.2.

Eiseres heeft aangevoerd dat uit het arrest van de Hoge Raad van 25 juni 20213 volgt dat de FIOD niet te vereenzelvigen is met de inspecteur, zodat eventuele strategische informatie-uitwisseling of intern beraad tussen de inspecteur en de FIOD niet onder de geheimhouding van artikel 8:29 van de Awb kan vallen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt deze conclusie niet uit dit arrest. De Hoge Raad heeft daarin namelijk een oordeel gegeven over de vraag wie als bestuursorgaan in de zin van artikel 8:42, eerste lid, van de Awb heeft te gelden. De Hoge Raad heeft daarbij - kort samengevat - beslist dat dit de inspecteur is en niet de Belastingdienst als geheel. De Hoge Raad overweegt vervolgens dat tot de 8:42-stukken stukken kunnen behoren die zijn opgesteld of vergaard door een ambtenaar die behoort tot een ander organisatieonderdeel van de Belastingdienst, zoals de FIOD. Voorwaarde daarvoor is dat deze stukken de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en ze van belang kunnen zijn voor de beslechting van de geschilpunten. De Hoge Raad heeft daarmee geen oordeel gegeven over de vraag of beraad of overleg tussen de inspecteur en de FIOD voor de gerechtvaardigdheid van geheimhouding en/of beperkte kennisneming van artikel 8:29 van de Awb als intern beraad of overleg zou kunnen gelden. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.

9.3.

Op grond van het voorgaande zal de rechtbank hierna ten aanzien van alle door verweerder overgelegde 8:29-stukken (bijlagen 1 tot en met 17) toetsen of geheimhouding gerechtvaardigd is, omdat sprake is van stukken van intern beraad en/of stukken van intern strategische aard zoals door verweerder gesteld.

10. Zoals de rechtbank hiervoor onder 5. heeft overwogen is het uitgangspunt in fiscale zaken dat artikel 8:29 Awb terughoudend wordt toegepast. Verweerder heeft om geheimhouding verzocht voor alle stukken die onderdeel uitmaken van de onder 7. vermelde bijlagen 1 tot en met 17. Verweerder heeft er in dit geval voor gekozen om deze bijlagen niet gedeeltelijk onleesbaar te maken, maar deze in hun geheel niet te overleggen. Daarbij heeft verweerder volstaan met enkel een korte, éénregelige, toelichting omtrent de inhoud van de desbetreffende bijlagen. Deze combinatie van omstandigheden heeft tot gevolg dat eiseres - en de meervoudige kamer die de hoofdzaak behandelt - nagenoeg geheel het zicht wordt onthouden op de aard, de context en de omvang van deze stukken. Dit vormt naar het oordeel van de rechtbank in dit geval een vergaande, en ook onnodige, inbreuk op de in beginsel gelijkwaardige proces- en informatiepositie van partijen. Weliswaar is het beroep op geheimhouding een wettelijk toegestane inbreuk op die gelijkwaardige procespositie, maar door het in het geheel niet verstrekken van de stukken wordt deze inbreuk in dit geval verder opgerekt dan gerechtvaardigd is. De rechtbank acht hierbij met name van belang dat er een goed alternatief voorhanden is. Het is namelijk voor verweerder heel goed mogelijk om de stukken te overleggen met doorhaling van de tekstdelen die zien op intern beraad of intern strategisch overleg. Naar het oordeel van de rechtbank verdient dit laatste de voorkeur. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen de stukken alsnog te overleggen, waarbij zij hieronder per bijlage zal aangeven voor welke gegevens en tekstdelen geheimhouding gerechtvaardigd is, omdat sprake is van intern beraad of intern strategisch overleg. De rechtbank zal daarbij toestaan dat namen en contactgegevens van ambtenaren onleesbaar worden gemaakt. Verweerder heeft hierover weliswaar niks aangevoerd, maar uitgaande van geheimhouding van de integrale stukken bestond daarvoor ook geen aanleiding. Bescherming van privacy van ambtenaren is echter een algemeen aanvaarde gewichtige reden die geheimhouding rechtvaardigt en daarom zal de rechtbank hiermee alsnog rekening houden. In verband met de door eiseres aangedragen beroepsgronden inzake de rol van bepaalde ambtenaren bij het opleggen van de naheffingsaanslag die in geschil is, zullen de namen van de ambtenaren gecodeerd dienen te worden.

10.1.

Bijlage 1 is een stuk dat omzetbelastinggegevens uit de systemen van de Belastingdienst met betrekking tot eiseres bevat over de jaren 2017 en 2018. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit stuk dient te overleggen en daarbij de volgende gedeelten mag weglakken:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 4 maart 2019, 13:38:32 uur: Alle tekst vanaf “Ik kwam daarin” tot en met “te staan.”

10.2.

Bijlage 2 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit stuk dient te overleggen en daarbij de volgende gedeelten mag weglakken:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 5 maart 2019, 11:29 uur: Alle tekst na “te komen” tot en met “van [A] .”

-

In het mailbericht van 5 maart 2019, 8:31 uur: Alle tekst na “even hebben” tot en met “uitoefent?”

-

In het mailbericht van 4 maart 2019, 19:29 uur: Alle tekst vanaf “Dit lijkt” tot en met “zo belangrijk.”

-

In het mailbericht van 4 maart, 16:12 uur mag, behoudens de namen en contactgegevens van ambtenaren, niets worden weggelakt.

-

In het mailbericht van 4 maart 2019, 13:38 uur: Alle tekst na “naar [A] ” tot en met “te staan.”

10.3.

Bijlage 3 is een notitie van de Belastingdienst die verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

De eerste tot en met de zesde alinea op pagina 1, beginnend met “Er is ook” tot “Volgens onze eigen site:”.

-

De tweede pagina: vanaf bovenaan tot “Van internet:”.

10.4.

Bijlage 4 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 19 maart 2020, 13:18 uur: Alle tekst na “weer iets anders” tot en met “opleggen?”

-

In het mailbericht van 19 maart 2020, 12:59 uur: Alle tekst na “inzake [eiseres] ” tot en met “dan niet relevant.”

10.5.

Bijlage 5 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

- De namen en contactgegevens van ambtenaren.

10.6.

Bijlage 6 is, naar de rechtbank begrijpt, een interne notitie, die verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De tweede tot en met vijfde alinea op pagina 1.

-

Alle tekst op pagina 2.

-

Op pagina 3 mag niets worden weggelakt.

-

De tekst op pagina 4 na “Scenario 1 [A] factureert aan de inlener.”

-

De tekst op pagina 5 na “Scenario 2 [B] factureert aan inlener,”.

10.7.

Bijlage 7 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 29 juni 2020, 14:10 uur: Alle tekst na “…de volgende belangrijke feiten:“ tot en met “werkzaam was”.

-

In het mailbericht van 29 juni 2020, 11.18 uur: Alle tekst na “( [nummer] )” tot “Ik hoop”.

10.8.

Bijlage 8 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 30 juni 2020, 15:59 uur: Alle tekst vanaf “Ik heb” tot en met “naheffingsaanslag.”

-

In het mailbericht van 30 juni 2020, 15.48 uur: Alle tekst vanaf “Hierbij het bericht” tot en met “dan OB.”

-

In het mailbericht van 30 juni 2020, 15.40 uur: Alle tekst vanaf “Concreet ligt” tot en met “gehanteerde werkwijze.”

10.9.

Bijlage 9 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 1 juli 2020, 14:54 uur: Alle tekst na “Ten tweede;” tot en met “15%.”

-

In het mailbericht van 30 juni, 20:42 uur: Alle tekst vanaf “Met de beperkte” tot en met “efficiency afweging.”

10.10.

Bijlage 10 betreft mailverkeer tussen medewerkers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 8 juli 2020, 15:18 uur: Alle tekst vanaf “1. In principe” tot en met “moet toewijzen.”

10.11.

Bijlage 11 is een mailbericht van een belastingadviseur aan een van de aandeelhouders van eiseres. De rechtbank leidt uit de codering van dit stuk in de linkerbovenhoek af dat dit mailbericht als bijlage in het procesdossier van de FIOD is opgenomen. Dit procesdossier, inclusief het mailbericht, is in zijn geheel ongeschoond overgelegd aan de rechtbank en aan eiseres. Voor zover verweerder een beroep op geheimhouding voor dit stuk heeft willen doen, is de rechtbank van oordeel dat dit niet gerechtvaardigd is. Van een intern beraad of een stuk van intern strategische aard is geen sprake. De rechtbank wijst het verzoek om geheimhouding af. Omdat het stuk al ongeschoond is overgelegd, zal de rechtbank verweerder in dit geval niet opdragen dit alsnog te doen.

10.12.

Bijlage 12 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 17 juli 2020, 13:02 uur: De zin die begint met “Alle” en eindigt met “uitgevoerd.”

10.13.

Bijlage 13 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 2 november 2020, 20:17 uur: Alle tekst vanaf “Maar volgens” tot en met “vermelden.”

-

In het mailbericht van 2 november 2020, 19:36 uur: Alle tekst vanaf “Gezien” tot en met “opzet.”

-

In het mailbericht van 2 november 2020, 16:19 uur: Alle tekst vanaf “Het is mij” tot en met “straf.”

-

In het mailbericht van 2 november 2020, 15.20 uur: Alle tekst vanaf “Alles moet” tot en met “opgelegd.”

10.14.

Bijlage 14 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 2 december 2020, 10:16 uur: Alle tekst vanaf “Voor wat betreft” tot en met “lastig.”

-

In het mailbericht van 1 december 2020, 23:02 uur: Alle tekst vanaf “Als ik’ tot en met “21%)”.

10.15.

Bijlage 15 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 15 maart 2022, 14:23 uur: De drie zinnen na “hoe ze worden geboekt” tot “We hebben echter”.

-

In hetzelfde mailbericht: De tekst na “vooruit kunt” tot “Veel plezier ermee”.

10.16.

Bijlage 16 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 15 maart 2022, 9:50 uur: Alle tekst na “Goed overzicht.” tot en met “facturen zelf.”

-

In het mailbericht van 14 maart 2022, 17:56 uur: Alle tekst na “Procesverloop” tot en met “opgelegd (bijlage).”

10.17.

Bijlage 17 betreft mailverkeer tussen werknemers van de Belastingdienst dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen, waarbij de volgende gedeelten mogen worden weggelakt:

-

De namen en contactgegevens van ambtenaren.

-

In het mailbericht van 2 maart 2022, 12:07 uur: Alle tekst na “duiken” tot en met “bestreden.”

-

In het mailbericht van 2 maart 2022, 11:02 uur: Alle tekst na “verweer.” tot en met “dienstbetrekking?”

-

In het mailbericht van 2 maart 2022, 8:31 uur mag, behoudens de namen en contactgegevens van ambtenaren, niets worden weggelakt.

11. De rechtbank zal verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk mee te delen welke consequenties hij aan de hiervoor bij 10.1. tot en met 10.10 en 10.12 tot en met 10.17. vermelde beslissingen van de rechtbank verbindt. Voor het geval verweerder zou weigeren de vermelde stukken op de aangegeven wijze in het geding te brengen, wijst de rechtbank hem op het bepaalde in artikel 8:31 van de Awb.

12. Eiseres heeft in haar brief van 26 mei 2022 gesteld dat verweerder tot aan het verweerschrift onvoldoende stukken heeft overgelegd en wellicht ook daarna nog. Voor zover eiseres daarmee aanvoert dat verweerder artikel 8:42 Awb heeft geschonden, overweegt de rechtbank dat, wat hiervan overigens zij, deze stelling het oordeel van de rechtbank over het verzoek om geheimhouding ten aanzien van de 8:29-stukken in deze zaak niet anders maakt. Deze stelling van eiseres zal onderdeel (kunnen) zijn van de behandeling van de hoofdzaak door de meervoudige (belasting)kamer van de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank:

- bepaalt dat het door verweerder in het geheel niet verstrekken van de onder 7. vermelde bijlagen met een beroep op artikel 8:29 Awb niet gerechtvaardigd is;

- draagt verweerder op de onder 7. vermelde bijlagen, met uitzondering van bijlage 11, alsnog te overleggen, waarbij gedeeltelijke geheimhouding daarvan gerechtvaardigd is zoals omschreven onder 10.1. tot en met 10.17. en waarbij de namen van de ambtenaren gecodeerd dienen te worden;

- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen twee weken na verzending van deze beslissing schriftelijk mee te delen welke consequenties hij aan de beslissing van de rechtbank verbindt;

- verwijst de zaak naar de meervoudige kamer.

Aldus gegeven op 10 januari 2023 door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier.

w.g. griffier

w.g. rechter

Rechtsmiddel