Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-12-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7311, 21/5494

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-12-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7311, 21/5494

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
8 december 2022
Datum publicatie
22 december 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:7311
Zaaknummer
21/5494
Relevante informatie
Art. 3.16 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Predikant. Aftrek van kosten.

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/5494

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: J.A. Klaver),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1 Inleiding

1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 9 november 2021.

1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.938 (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 88 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.938 en de belastingrentebeschikking verminderd tot € 62. Er is geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, ter bijstand vergezeld van [bijstand] en de gemachtigde van belanghebbende, en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

2 Feiten

2.1.

In 2018 genoot belanghebbende de volgende inkomsten uit dienstbetrekking:

Inhoudingsplichtige

Loon

Loonheffing

[stichting]

€ 18.683

€ 6.821

Protestantse kerk in Nederland

€ 23.504

€ 8.827

[BV]

€ 50.619

€ 19.273

Totaal

€ 92.806

€ 34.921

Het betreffen werkzaamheden als geestelijk verzorger.

2.2.

Verder heeft belanghebbende buiten dienstbetrekking inkomsten (resultaat uit overige werkzaamheden) genoten voor een bedrag van € 868. De werkzaamheden betreffen preekbeurten.

2.3.

In verband met de preekbeurten heeft belanghebbende kosten in aftrek gebracht in zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2018 voor een bedrag van € 1.925. Tevens heeft belanghebbende een bedrag aan periodieke giften in zijn aangifte opgenomen van € 1.250. Bij het opleggen van de aanslag heeft de inspecteur een bedrag van € 61 aan kosten in aftrek toegestaan en de periodieke giften gecorrigeerd. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur een bedrag van € 1.000 aan giften geaccepteerd.

3 Beoordeling door de rechtbank

3.1.

De rechtbank beoordeelt of belanghebbende recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek van kosten. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.

3.2.

Tussen partijen is niet meer in geschil dat de verhoging ter zake van giften aan culturele instellingen1 niet van toepassing is, waardoor de aftrek van periodieke giften niet meer in geschil is.

3.3.

In het verweerschrift heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat een totaal van € 71 aan kosten in aftrek dient te komen. Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Gelet hierop is het beroep gegrond.

3.4.

De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende recht heeft op aftrek van een bedrag van € 292 aan kosten en dat hij geen recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek van giften dan de inspecteur heeft geaccepteerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Kostenaftrek

3.5.

In het verweerschrift heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat ten aanzien van bepaalde kostenposten sprake is van gemengde kosten, welke zowel zien op de werkzaamheden in dienstbetrekking als de preekbeurten. Ten aanzien van de gemengde kosten heeft de inspecteur die kosten toegedeeld aan die respectievelijke inkomensposten naar evenredigheid van de inkomsten daaruit. Dat mondt uit in een verdeling van 99,07% (werkzaamheden in dienstbetrekking) en 0,93% (preekbeurten).

3.6.

Ter zitting heeft belanghebbende gesteld dat voornoemde verdeling onjuist is, omdat in dit geval een dergelijke verdeling niet reëel is. De rechtbank overweegt dat belanghebbende geen andere verdeling heeft voorgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is de door de inspecteur gemaakte verdeling aanvaardbaar en heeft belanghebbende de onjuistheid van de verdeling dan ook niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de verdeling hanteren voor de beoordeling van de hoogte van de aftrek van kosten.

3.7.

Ter zitting is vast komen te staan dat de kosten voor de volgende uitgaven nog in geschil zijn:

  1. lidmaatschap Bond van Nederlandse Predikanten (BNP);

  2. werkbezoeken en reiskosten in verband met het oriënteren op het beroepen worden in een andere gemeente als predikant;

  3. kantoorkosten, meer specifiek de kosten van de inkt voor de printer.

3.8.

Ter zitting heeft de inspecteur verklaard akkoord te gaan met de aftrek van een bedrag van € 147 aan afschrijvingskosten van de toga. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.

Lidmaatschap BNP

3.9.

Ten aanzien van de kosten voor het lidmaatschap van de BNP heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat sprake is van gemengde kosten. Belanghebbende stelt dat geen sprake is van gemengde kosten, omdat deze kosten enkel zien op de werkzaamheden als predikant (de preekbeurten).

3.10.

De rechtbank acht aannemelijk dat de kosten voor het lidmaatschap van de BNP enkel zijn gemaakt in het kader van de preekbeurten. Niet valt in te zien dat een lidmaatschap van een bond van predikanten mede kan dienen ter verkrijging of behouden van de inkomsten als geestelijk verzorger. De rechtbank neemt derhalve het bedrag van € 75 aan lidmaatschapskosten geheel in aanmerking als aftrekbare kosten van het resultaat uit de werkzaamheden als predikant (de preekbeurten).

Werkbezoeken en reiskosten in verband met beroepen worden

3.11.

Belanghebbende heeft gesteld dat de (reis)kosten die belanghebbende heeft gemaakt in het kader van oriëntatie op het beroepen worden in een andere gemeente als predikant in aftrek dienen te komen. De rechtbank is met belanghebbende van oordeel dat kosten die hij heeft gemaakt om zijn werkzaamheden als predikant uit te breiden, gemaakt worden in het kader van de werkzaamheden als predikant en daarom aftrekbaar zijn.

3.12.

Belanghebbende heeft echter naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de door hem opgevoerde reizen betrekking hadden op uitbreiding van zijn werkzaamheden. Belanghebbende heeft ter zitting toegelicht dat hij teneinde beroepen te worden contact zoekt met gemeenten waar een predikant wordt gezocht of waarvan hij verwacht dat er een vacature zal komen. Hij heeft echter voor geen enkele reis enig bewijs geleverd van contact met een gemeente en/of het bestaan van een vacature. Belanghebbende heeft aldus onvoldoende onderbouwd dat de reizen daadwerkelijk gemaakt zijn in het kader van het beroepen worden als predikant.

Kantoorkosten: inkt voor de printer

3.13.

De inspecteur heeft gesteld dat kosten voor inkt voor de printer niet in aftrek kunnen worden gebracht op grond van artikel 3.16, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001).

3.14.

Naar het oordeel van de rechtbank is het gelijk aan de inspecteur. Artikel 3.16, derde lid, van de Wet IB 2001 bepaalt – voor zover relevant - dat niet in aftrek komen kosten die verband houden met computers en andere dergelijke apparatuur. Met ‘andere dergelijke apparatuur’ wordt volgens de wetsgeschiedenis onder andere faxapparatuur bedoeld.2 Naar het oordeel van de rechtbank is een printer vergelijkbaar met faxapparatuur en vallen printers derhalve ook onder het begrip ‘andere dergelijke apparatuur’.3

Conclusie

3.15.

Zoals uit de hierna opgenomen tabel volgt, heeft belanghebbende naar het oordeel van de rechtbank recht op aftrek van kosten tot een bedrag van € 292. De rechtbank zal het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderen tot € 80.707.4

Kostensoort

Aangifte

Aanslag

Standpunt inspecteur in verweerschrift

Oordeel rechtbank

Lidmaatschap VGVZ en BNP

€ 215

€ 0

€ 1

€ 75

Afschrijving Toga en stomerij

€ 165

€ 17

€ 17

€ 164

Vakliteratuur

€ 500

€ 0

€ 3

€ 3

Kantoorkosten

€ 270

€ 0

€ 1

€ 1

Reiskosten

€ 86

€ 44

€ 44

€ 44

t.b.v. sollicitatie

€ 35

€ 0

€ 0

€ 0

[X] bijeenkomst

€ 30

€ 0

€ 0

€ 0

Computer afschrijving

€ 100

€ 0

€ 0

€ 0

Internet en telefoniekosten

€ 408

€ 0

€ 3

€ 3

Representatiekosten

€ 116

€ 0

€ 2

€ 2

Totaal

€ 1.925

€ 61

€ 71

€ 292

3.16.

Nu de met de belastingrentebeschikking samenhangende aanslag zal worden verminderd, wordt de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig verminderd.

4 Conclusie en gevolgen

5 Beslissing