Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1716, BRE 23/813
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1716, BRE 23/813
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 14 maart 2024
- Datum publicatie
- 21 maart 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/813
- Relevante informatie
- Art. 6.32 Wet IB 2001, Art. 6.33 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
BRE 23/813 en BRE 23/814 + BRE 23/2085 t/m BRE 23/2092. Inkomstenbelasting; giftenaftrek.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/813, BRE 23/814 en BRE 23/2085 tot en met BRE 23/2092
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 19 december 2022 en van 21 februari 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2017 tot en met 2021 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd (de aanslagen) en bij gelijktijdige beschikkingen belastingrente aan hem in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen) naar de volgende bedragen:
Zaaknr. |
Jaar |
Soort |
Dagtekening |
Kenmerk [kenmerk] . |
Belasting/bijdrage |
Rente |
23/813 |
2017 |
IB/PVV |
02-07-2019 |
H.76.01 |
€ 0 |
€ 0 |
23/814 |
2017 |
Zvw |
02-07-2019 |
W.76.01.4 |
€ 0 |
€ 0 |
23/2085 |
2018 |
IB/PVV |
29-08-2019 |
H.86.01 |
€ 0 |
€ 0 |
23/2086 |
2018 |
Zvw |
29-08-2019 |
W.86.01.4 |
€ 649 |
€ 0 |
23/2087 |
2019 |
IB/PVV |
16-10-2020 |
H.96.01 |
€ 3.068 |
€ 19 |
23/2088 |
2019 |
Zvw |
16-10-2020 |
W.96.01.4 |
€ 1.371 |
€ 3 |
23/2089 |
2020 |
IB/PVV |
25-06-2021 |
H.06.01 |
€ 936 |
€ 0 |
23/2090 |
2020 |
Zvw |
25-06-2021 |
W.06.01.4 |
€ 850 |
€ 0 |
23/2091 |
2021 |
IB/PVV |
04-06-2022 |
H.16.01 |
€ 7.110 |
€ 0 |
23/2091 |
2021 |
Zvw |
04-06-2022 |
W.16.01.4 |
€ 1.841 |
€ 0 |
Tegelijk met de aanslag IB/PVV 2017 is bij beschikking een verlies uit werk en woning vastgesteld.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 februari 2023 de bezwaren van belanghebbende tegen de beslissingen om geen ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw (en de bijbehorende belastingrentebeschikkingen) voor de jaren 2017 tot en met 2020 te verlenen, ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 19 december 2022 de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2021 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 29 januari 2024 om uitstel van de zitting verzocht. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
Belanghebbende heeft bij brief, door de rechtbank ontvangen op 5 februari 2024, een aantal vragen en verzoeken aan de rechtbank gericht.
De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, ter bijstand vergezeld door zijn adviseur, [naam] , en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .