Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5176, BRE 21/1375 en 21/5483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-07-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5176, BRE 21/1375 en 21/5483

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 juli 2024
Datum publicatie
2 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5176
Formele relaties
Zaaknummer
BRE 21/1375 en 21/5483
Relevante informatie
Art. 16 AWR, Art. 27e AWR

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslagen IB/PVV 2006 en 2007. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, en hij de navorderingsaanslagen ook binnen de daarvoor geldende termijn heeft opgelegd. De inspecteur heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat in de jaren 2006 en 2007 sprake is van niet aangegeven vermogen. Om die reden vernietigt de rechtbank de navorderingsaanslagen en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/1375 en 21/5483

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. J.B. Gubbels),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende die zien op de aan haar opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over de jaren 2006 en 2007 (de navorderingsaanslagen) en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd in verband met volgens de inspecteur in de aangiften niet aangegeven buitenlands vermogen.

1.1.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen afgewezen. Tegen die beslissing heeft belanghebbende beroep ingesteld.

1.2.

De inspecteur heeft ten aanzien van een aantal passages in bijlagen bij zijn verweerschriften verzocht om geheimhouding. De geheimhoudingskamer heeft dat verzoek voor de procedure over de navorderingsaanslag voor 2006 toegewezen.1

1.3.

De rechtbank heeft de beroepen vervolgens gelijktijdig met de zaaknummers BRE 21/1374 en 21/5484 van de erven van [naam] op 13 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbenden, en namens de inspecteur: drs. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

1.4.

Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep