Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-09-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6107, 23/3574 en 23/3575

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-09-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6107, 23/3574 en 23/3575

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 september 2024
Datum publicatie
12 september 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6107
Zaaknummer
23/3574 en 23/3575
Relevante informatie
Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 6.18 Wet IB 2001, Art. 6.27 Wet IB 2001, Art. 38 Uitv reg IB 2001

Inhoudsindicatie

IB; zorgkosten

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/3574 en 23/3575

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de in één geschrift vervatte beroepen (het beroep) van belanghebbende tegen de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar (de uitspraak op bezwaar) van de inspecteur van 26 mei 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.097 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.014.

1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.065 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.086.

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende bij uitspraak op bezwaar afgewezen.

1.4.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende heeft zich per brief van 17 juni 2024 afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep