Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6413, 24/4453
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6413, 24/4453
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 26 september 2025
- Datum publicatie
- 2 oktober 2025
- Zaaknummer
- 24/4453
- Relevante informatie
- Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 6:11 Awb, Art. 8:31 Awb, Art. 8:42 Awb, Art. 60 AWR
Inhoudsindicatie
en 24/7617. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de navorderingsaanslag ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank wijst de zaak daarom terug naar de inspecteur. Uit de stukken blijkt dat belanghebbende door de gemachtigde vertegenwoordigd werd tijdens het boekenonderzoek en dat de inspecteur met haar heeft gecorrespondeerd over de aangifte IB/PVV 2016. Het had naar het oordeel van de rechtbank in rede gelegen dat de inspecteur de gemachtigde op de hoogte had gesteld van het feit dat er een navorderingsaanslag was opgelegd. Het is aannemelijk dat gemachtigde bij behoorlijk handelen van de inspecteur tijdig bezwaar zou hebben gemaakt. Het beroep dat ziet op het bezwaar tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2016 is daarom gegrond. Het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering is ongegrond. Het verzoek is niet binnen de vijfjaarstermijn ingediend. Dit was immers onmogelijk doordat de navorderingsaanslag na de vijfjaarstermijn is opgelegd. Het voorgaande maakt niet dat sprake is van een schending van het evenredigheidsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel dan wel het verbod op discriminatie.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/4453 en 24/7617
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2025 in de zaken tussen
[belanghebbende], uit [plaats 1], belanghebbende,
(gemachtigde: mr. [persoon]),
en