NTFR 2019/145 - Verschillen werknemers – zzp'ers verkleinen

NTFR 2019/145 - Verschillen werknemers – zzp'ers verkleinen

dDM
dr. D. MolenaarWerkzaam bij All Arts Belastingadviseurs en verbonden aan de vakgroep Fiscaal Recht Erasmus Universiteit Rotterdam.
Bijgewerkt tot 15 januari 2019

Opkomst zzp’ers

Nederland heeft één miljoen zzp’ers op een beroepsbevolking van negen miljoen werkenden. De grote groei van het aantal zzp’ers is begonnen in de periode 2001 t/m 2007 met de introductie van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), het afschaffen van beroepskostenaftrek voor werknemers, de verhoging van de zelfstandigenaftrek (ZA), de introductie van de MKB-winstvrijstelling (MWV) en het afschaffen van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). En ondanks het einde van de VAR in 2016 gaat de groei door, want de opvolger Wet DBA is uitgesteld en we zitten in een gedoogperiode. Schijnzelfstandigheid is vergelijkbaar geworden met wietverkoop in coffeeshops: het mag officieel niet, maar de overheid treedt er niet tegen op. Ondertussen is zelfstandig werken zo gewoon geworden in de samenleving dat het niet meer terug te draaien lijkt. Veel mensen zijn gaan denken dat je zelf kunt bepalen dat je zelfstandig wordt en zo interessante financiële voordelen kunt krijgen.

Zelfstandigheid is een win-winsituatie, want een werkgever krijgt als opdrachtgever veel flexibiliteit en een werknemer houdt als zelfstandige netto meer over. De enorme groei van het aantal zelfstandigen zonder personeel is daarmee logisch verklaard; eigenlijk ben je (financieel) gek als je nog als werknemer blijft werken. En door de zeer gebrekkige controle van de Belastingdienst in de afgelopen vijftien jaar zijn er veel meer ondernemers voor de inkomstenbelasting dan zou horen, waarmee de schijnwereld in stand wordt gelaten.

Kamerbrief van 7 december 2018

De VAR is afgeschaft, de Wet BGL heeft het niet gered, de Wet DBA is weliswaar aangenomen, maar is stilgelegd, en het huidige kabinet laat in zijn publicaties zien dat het nog maar nauwelijks weet hoe moet het verder moet. Een voorbeeld daarvan is de Kamerbrief van 7 december 2018, NTFR 2018/2874, waarin het kabinet meldt de ondernemersfaciliteiten in stand te laten. Dat is echter niet de goede weg, want zo blijft het probleem bestaan. Gelukkig schrijft het kabinet aan het eind van de brief ook dat het in de toekomst misschien wel iets aan die faciliteiten zal gaan doen.1 Ik denk dat daarin de oplossing ligt, namelijk het verkleinen van het verschil tussen werknemers en zelfstandigen. In deze Opinie licht ik toe waarom en maak ik concreet wat er volgens mij moet gebeuren.

Fiscale voordelen

De fiscale voordelen van zelfstandigheid zijn aanzienlijk. Dat is al een tijd zo, want de zelfstandigenaftrek bestaat sinds de jaren tachtig. Ik weet nog dat ik in 1990 met mijn vriendin ’s avonds naar de brievenbus liep om een acceptgiro voor een belastingbetaling op de post te doen en zij ervan schrok hoeveel ik als zelfstandige moest betalen. Na een paar biertjes in het café berekenden we daarna thuis echter dat zij als werknemer in dienst van het Dijkzigt ziekenhuis meer belasting betaalde dan ik. Alleen voelde zij daar niets van omdat dit bedrag als loonbelasting werd ingehouden en ze alleen nettosalaris ontving. Door de ZA betaalde ik minder belasting, die ik echter wel zelf moest overmaken, waardoor het gevoelsmatig meer leek. Maar ik was toen (en ben dat nog steeds) een echte ondernemer, met veel risico’s, dus dat belastingvoordeel leek wel op zijn plaats.

Daarna is de zelfstandigenaftrek tweemaal verhoogd, tot nu € 7.280 per jaar, is in 2007 de MWV ingevoerd, nu 14% van de winst (na ZA), en is de beroepskostenaftrek voor werknemers geschrapt maar voor zelfstandigen gebleven. Deze aftrekposten hebben sinds kort ook effect op de inkomensafhankelijke heffingskortingen, die hoger zijn bij een lager belastbaar inkomen. Een zelfstandige betaalt bij een jaarwinst van € 30.000 per jaar circa € 5.000 minder belasting dan een werknemer met eenzelfde brutosalaris.

De verhoging van de ZA en de invoering van de MWV hadden als bedoeling om de werkgelegenheid te bevorderen door zelfstandig werken financieel aantrekkelijk te maken. Nou, dat is gelukt. Niet altijd zijn tax incentives succesvol, maar deze twee zijn enorm geslaagd.2

Andere voordelen

Er zijn nog meer voordelen verbonden aan zelfstandigheid: geen WW-premie betalen en een goedkopere en flexibelere arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) dan de WAO-premie voor de werkgever en dito lijfrenteverzekering als alternatief voor werkgeverspensioen. De meeste zzp’ers verzekeren zich echter helaas niet voor AOV en lijfrente omdat ze denken dat het duur is, maar dat klopt niet als je het vergelijkt met de werkgeverslasten.

Daar komt de aftrek van beroepskosten nog bij (zoals ik hiervoor al schreef), en die moet niet onderschat worden. Het viel jarenlang nog mee, omdat werkgevers alle zakelijke kosten aan werknemers mochten vergoeden, eventueel via een cafetariaregeling met omzetting van het brutosalaris. Staatssecretaris Vermeend had het schrappen van de beroepskostenaftrek voor werknemers ook met dit argument door het parlement gekregen bij de Belastingherziening 2001. Maar met de komst van de werkkostenregeling is het heel willekeurig geworden of zuiver zakelijke kosten nog wel te vergoeden zijn aan werknemers,3 en hierdoor is de aantrekkelijkheid van zelfstandigheid groter geworden.

Verder kan zelfstandigheid een positief effect hebben op de werkbeleving en de persoonlijke ontwikkeling. In 2005 las ik een artikel in de krant met de titel ‘Liever een freelancer dan een bureaucraat’, en dat bevestigde dat mensen met een vaste baan enorm vast kunnen komen te zitten, vooral door de ontslagbescherming, die duur kan uitpakken voor werkgevers. Maar iemand die na ontslag is vertrokken en vervolgens als zelfstandige aan de slag is gegaan, kan helemaal opbloeien en in staat zijn tot veranderingen die voorheen onmogelijk waren geweest.

Nadelen voor zzp’ers

Maar er zijn ook nadelen aan het zzp-schap, ofwel voordelen voor werknemers. Zelfstandigen hebben geen werkzekerheid en kunnen in economisch slechtere tijden zonder werk komen te zitten, zeker als ze niet tot de happy few met een schaarse specialiteit behoren. Dan is er geen werkgever die voor werk blijft zorgen en geen WW als achtervanger. In de economische crisis van 2009 tot en met 2014 was dit goed te merken: er was veel stille armoe onder werkloze zzp’ers.

En maar een derde van de zzp’ers heeft zich verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Eigenlijk ongelofelijk dat je zo’n risico durft te lopen. Er zijn veel drama’s bekend van zzp’ers die een herseninfarct, een dwarslaesie, een verbrijzelde arm, darmkanker, dementie, een ongeluk of zoiets overkomen en dan plots zonder inkomen zitten omdat er geen AOV is gesloten. Ik heb het bijvoorbeeld meegemaakt met een voormalig medewerkster (met twee kinderen) die voor zichzelf begonnen was en een beroerte kreeg: echt een drama. Ook zoiets was ‘Peddelen voor Lars’ in 2015, waarmee Amsterdammers geld inzamelden voor een zelfstandig ontwerper zonder AOV die tijdens het mountainbiken zijn nek had gebroken.4 Dan heeft een werknemer het natuurlijk veel beter met de verplichte loondoorbetaling bij ziekte in de eerste twee jaar en daarna WIA/WAO.

Dit geldt ook voor pensioenregelingen, die in alle cao’s in Nederland zijn opgenomen, en vaak daarbuiten ook vrijwillig door werkgevers aan hun werknemers worden aangeboden, maar voor anderen een eigen keuze zijn. Inmiddels wordt de tweedeling tussen de gepensioneerden al merkbaar, namelijk tussen voormalige werknemers met een behoorlijk pensioen en voormalige zzp’ers die niets vergelijkbaars hebben opgebouwd en vaak van spaargeld of andere beleggingen moeten leven. Met de recente Kamervragen van D66 werd hier terecht aandacht voor gevraagd.5

Ook een voordeel voor werknemers is dat zij in een bedrijf de kans kunnen krijgen om zich te ontwikkelen, bij te leren, promotie te maken en door te groeien naar een functie met meer verantwoordelijkheid. Zzp’ers worden slechts ingehuurd voor een bepaalde klus en vertrekken daarna weer.

Daarnaast is er voor werknemers de gezelligheid van het samenwerken met collega’s en het gevoel erbij te horen. Een zelfstandige is vaak een eenling die in een moderne koffiezaak over zijn laptop gebogen zit en maar weinig andere mensen spreekt.

Schijnzelfstandigheid

Oplossingen