NTFR 2025/1152 - 52% pseudo-eindheffing op ‘fossiele’ auto’s: waar kan ik mij afmelden?

NTFR 2025/1152 - 52% pseudo-eindheffing op ‘fossiele’ auto’s: waar kan ik mij afmelden?

mAM
mr. A.L. Mertenszelfstandig gevestigd belastingadviseur en als docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit
Bijgewerkt tot 16 juli 2025

Als onderdeel van het ‘Pakket voor Groene Groei’ is het idee geopperd om bij ‘fossiele’ auto’s van de zaak de inhoudingsplichtige te belasten met 52% pseudo-eindheffing. Het lijkt erop dat het demissionaire kabinet dit plan gaat doorzetten. Maar wat is eigenlijk een ‘pseudo-eindheffing’ en wat heeft deze met de loonbelasting te maken? En wie kan zich nog hiervoor afmelden, als het erop aankomt?

De loonbelasting is in de kern een efficiënte heffing, zonder een al te principiële grondslag. We hebben het over een voorheffing die geen ander oogmerk heeft dan ondersteunend te zijn bij het heffen van inkomstenbelasting. De heffing dient in dat kader uitsluitend praktische en uitvoeringstechnische doelen. Hierbij vervult de inhoudingsplichtige, veelal de werkgever, slechts een instrumentele intermediairsrol en is deze, in alle redelijkheid, daarbij niet tot het onmogelijke gehouden.

Althans, zo zou het evangelie van de loonbelasting ongeveer moeten luiden.

Een gedwongen huwelijk compliceert altijd

De realiteit is helaas anders, en dat kent verschillende redenen. Een belangrijke daarvan is het verplichte huwelijk dat de loonbelasting met de sociale verzekeringen heeft moeten sluiten. Dat maakt dat we het niet meer alleen over een belasting hebben, maar over een mix van een belasting en verschillende premies die ieder zo hun principes en complexiteiten met zich meebrengen. Het kwalificatievraagstuk inzake de dienstbetrekking zou wat de belastingheffing betreft snel opgelost kunnen worden als de loonbelasting zich van de omhelzing van deze premies zou kunnen ontdoen. Dan kan ook de band met het arbeidsrecht worden doorgesneden, inclusief het onvermogen of de onwil om op dat punt tot verhelderende wetgeving te komen.1 Wat maakt het uit of sprake is van loon, resultaat of winst? Het is allemaal inkomen dat volgens hetzelfde IB-tarief wordt belast. En als iemand als ondernemer of anderszins aanspraak meent te maken op aftrekposten of fiscale faciliteiten, dan kan hij dit toch ook gewoon bij zijn aangifte IB uitvechten? Daarmee hoeft hij zijn opdrachtgevers niet lastig te vallen, of het nu werkgevers zijn of niet.

Pseudo-eindheffingen: wat zijn ze niet?

Maar er is nog wel meer wat een coherente loonbelasting in de weg zit. Ik denk dan aan wat onder de noemer ‘pseudo-eindheffingen’ door het leven gaat en in de Wet LB een plek heeft gekregen. Alleen de naam zelf laat er al geen misverstand over bestaan dat deze niets met een eindheffing te maken hebben. Een welwillende definitie van ‘eindheffing’ zou kunnen zijn dat het een wijze van heffen van loonbelasting betreft die het heffen van inkomstenbelasting volledig overbodig maakt. Een ‘pseudo’-eindheffing is dus een heffing die met deze vorm van eindheffing inderdaad niets van doen heeft. En nog minder heeft een pseudo-eindheffing iets met een loonbelasting te maken. Alle pseudo-eindheffingen wijken op de meest essentiële punten af van wat wij onder een loonbelasting plegen te verstaan. Het zijn geen voorheffingen, het zijn geen eindheffingen, het tarief wijkt per definitie af van het reguliere loonbelastingtarief, net als de heffingsmaatstaf, het moment van heffen en de wijze daarvan.

Wat zijn pseudo-eindheffingen dan wel?

Als we kijken naar de verschillende varianten die in de loop der jaren de revue hebben gepasseerd, zoals de heffing op excessieve pensioenopbouw, de nog bestaande RVU-heffing, de niet zo eenmalige crisisheffing en de eveneens nog bestaande heffing inzake excessieve vertrekvergoedingen, dan is het flink zoeken als we hier een visie of zelfs maar een gemene deler in zouden willen onderkennen. De politieke waan van de dag als grondslag is dan waarschijnlijk nog de meest herkenbare. Of beter: de politieke wens en de daarmee gepaarde onmacht om bepaald gedrag op een fatsoenlijke manier te reguleren. De bange aanpak is dan om vooral niet de personen aan te spreken waar het om gaat, maar degenen die het gedrag mogelijk faciliteren: de werkgevers. Politiek is dat reuze slim. Tref je werknemers rechtstreeks, dan tref je kiezers. Veel volksvertegenwoordigers bewegen zich graag in het internet-riool X en denken daar de vox populi te vinden. Het past allemaal in de trend om kiezers vooral niet voor het hoofd te stoten. Werkgevers daarentegen hebben geen stemrecht, op de kleine groep na die dat in persoon is. Daar kan zonder al te grote politieke schade mee gesold worden.

De techniek is om, voor zover het ongewenste gedrag zich voordoet, rechtstreeks van werkgevers te heffen en zo dit te ontmoedigen. Het gaat daarbij om volledig willekeurige percentages die variëren van 15 tot 75%. Behalve de crisisheffing kennen de pseudo-eindheffingen als regel niet primair een budgettair doel, maar draait het om een beoogde gedragsverandering. In zoverre is het zelfs de vraag of we nog over belastingen kunnen spreken. Daarbij wordt aangeknoopt bij een maatstaf die in meer of mindere mate is afgeleid van het loon van de werknemer, maar de heffing vindt plaats bij de inhoudingsplichtige. Er bestaat voor deze geen verhaalsmogelijkheid de iure, maar evenmin, gelet op de omvang van de tarieven, of, zoals bij de crisisheffing, het terugwerkende-kracht-karakter, de facto. Er wordt in dat opzicht vrij consequent door de wetgever alles aan gedaan om deze werkgeversheffing ook daadwerkelijk ten laste van de werkgever te laten komen en er de kiezers, pardon, werknemers, rechtstreeks noch indirect mee lastig te vallen.

Loonkostenheffingen: een trend

Met een eindheffing of een loonbelasting heeft dit dus niets te maken. Het zijn loonkostenheffingen. Een ontwikkeling die niet op zichzelf staat, want ook van de premies werknemersverzekeringen weten we al tijden dat deze steeds meer het karakter hebben gekregen van loonkostenheffingen, zonder dat deze nog een rechtstreekse relatie kennen met hun financieringsdoel. De (over)financiering daarvan staat inmiddels in geen verhouding meer tot hetgeen noodzakelijk is om de betreffende uitkeringen te dekken, en daar ziet de verantwoordelijk minister Van Hijum helemaal geen probleem in.2 Maar ook op het niveau van allerlei maatregelen en andere politieke desiderata worden de premies werknemersverzekeringen volledig willekeurig als politieke sturingsmiddelen gebruikt. We hoeven de Voorjaarsnota 2025 er maar bij te pakken om te zien hoe alleen al in die context deze premies op meerdere wijzen instrumenteel worden ingezet, zonder dat dit nog iets met het financieren van uitkeringen te maken heeft. Werkgeverslasten als doel op zich.3

Wat mij hierbij opvalt, is hoe oorverdovend stil het op dit punt aan de zijde van de werkgeversverenigingen is. Zij zouden toch bij uitstek de belangenvertegenwoordigers moeten zijn die zich tegen deze ontwikkeling verzetten?

Waar werknemers recht op hebben, laat zich in eerste instantie dicteren door de markt. Ik ken geen werkgever die geheel voor eigen plezier excessieve beloningen toekent of RVU-regelingen treft uitsluitend vanuit een goed hart. Daar mogen we in een democratie dan weer alles van vinden. Als wat werknemers krijgen volgens democratisch vastgestelde normen te veel of qua vormgeving ongewenst is, is het wel zo fair hen daar rechtstreeks op aan te spreken. Als we daartoe dan weer met alle geweld een zoveelste instrumenteel gezwel aan ons fiscale stelsel willen toevoegen, laat dat dan een heffing zijn die ook daadwerkelijk ten laste van die werknemers komt. Een instrumentele heffing moet ertegen kunnen dat degenen die deze uiteindelijk op het oog heeft, deze ook daadwerkelijk gaan dragen als zij het beoogde gedrag niet willen vertonen.

Tot nu toe betreffen de pseudo-eindheffingen overwegend loonkosten gemaakt ten behoeve van de ‘happy few’ (pensioenopbouw hoge inkomens bij final-pay-regelingen, excessieve vertrekvergoedingen, hoge salarissen), dus hoe onredelijk deze ook uitpakken, er is op politiek niveau weinig animo om hieraan iets in de weg te leggen. Ook de rechterlijke macht stelt zich terughoudend op, zelfs als de heffing, zoals de crisisheffing, evidente aspecten van terugwerkende kracht bevat. Verdragsrechtelijke beginselen gelden voor iedereen, maar klemmen misschien wat minder als een werkgever in staat is in de beloningen te voorzien waar de pseudo-eindheffingen tot nu toe het oog op hebben.

Ideetje: een pseudo-eindheffing op ‘fossiele’ auto’s

Ach, die youngtimer

Alleen voor inhoudingsplichtigen

De vrijwillige inhoudingsplichtige: opting-in

Nog meer opting-out

De vrijwillige (af)melding als inhoudingsplichtige

Tot slot